1.1. [verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1982, is sedert [datum] 2005 in dienst van GVB en is laatstelijk werkzaam in de functie van personenvervoerder metro. Het salaris op basis van een werkweek van 30 uren bedraagt € 2.253,24 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en andere emolumenten. [verweerder] functioneert goed.
1.2. Op de arbeidsovereenkomst is de GVB CAO (verder de CAO) van toepassing. Daarnaast gelden er Voorschriften voor de Treindienst, verder de Voorschriften. In artikelen 4 en 5 van de Voorschriften is opgenomen dat in elk geval zolang de trein rijdt de deuren tussen de cabine(s), waar de chauffeur (ook wel de personenvervoerder of PV genoemd) zich bevindt, en het reizigerscompartiment altijd gesloten dienen te zijn.
1.3. Op 15 december 2015 is [verweerder] betrokken geweest bij een ongeval waarbij het door [verweerder] bestuurde voertuig, sneltram 51-12, op een voorligger, de sneltram 51-11, is gebotst. De tram 51-11 stond op dat moment te wachten voor het stop-tonende sein 2682 tussen halte Sacharov en Westwijk in Amstelveen. Op het baanvak tussen de haltes Sacharov en Westwijk dient men “op zicht” te rijden, hetgeen betekent dat de chauffeur het spoor zelf dient te overzien en dat bij onvoldoende zicht, hij niet verder mag rijden. Er geldt voorts een maximum snelheid van 50 km p/u, maar de adviessnelheid is 35 km p/u.
1.4. Een uur voor het ongeval was sprake van een wisselstoring op de lijn. Om 15:31 uur is omgeroepen dat de storing was opgeheven, waarbij de verkeersleiding heeft gewaarschuwd: ”Hou uw voorganger even goed in de gaten, want het zit vrij dicht op elkaar”.
1.5. Om 15:41 uur heeft [verweerder] contact gezocht met de verkeersleiding om de verifiëren of er weer doorgereden kon worden naar halte Westwijk, het eindstation van de lijn, hetgeen door de verkeersleiding bevestigd werd.
1.6. Kort na de aanrijding rond 15:54 uur heeft de bestuurder van tram 51-11 contact opgenomen met de verkeersleiding. [verweerder] heeft zich 5 minuten later gemeld, waarbij (vanaf de aanvang van het gesprek) ook de bestuurder van tram 51-11, [naam 5] , op de achtergrond te horen was.
1.7. In de transcriptie van het gesprek met de verkeerleiding is onder meer opgenomen:
“ VKL(verkeersleiding, aanvulling ktr
): Verkeersleiding, met PV 51-12( [verweerder] , aanvulling ktr):
Hé , dit is de 51. (geroezemoes op achtergrond) Ja, heb je het al doorgegeven?PV 51-11 op de achtergrond: Ik heb het al doorgegeven.VKL: Met wie spreek ik?
PV 51-12: , 12.
VKL: jij bent de 51-12, ik geloof dat jij tegen jouw voorganger een klein beetje aangetikt bent, over?PV 51-12 : Aangetikt? Hij is helemaal kapot man. Ik ben blij dat ik er levend uit ben gekomen, ik meen het.VKL: Ja, hoe is het met je verder?PV 51-12: Nou, hier is, eh, van de voorkant is er niks. Ja die persoon, die passagier die klopte aan m’n deur. Hij wou me wat vragen. En ik doe die deur open. Ik zei van: Ja, zeg ’t is? Ondertussen zat ik nog te rijden, weet je wel. En hij zegt tegen me, en hij schreeuwt tegen me van, “pas op”, weet je wel. Ik draaide me net om en kaboem. En ik zat er gewoon in, weet je wel?VKL: Ja joh, nou jongen, kom eerst maar even lekker tot rust. Maar met jou is het medisch gezien wel goed?PV 51-12: Mijn been doet, mijn been doet echt verschrikkelijk pijn. Maar ik zeg het je eerlijk, ik ben er helemaal tegenaan gedrukt.VKL: Okay, doe rustig aan is onderweg. De ambulance is onderweg.PV 51-12: En is bij me, dus eh..VKL: degene die gewond is, is dat een passagier of ben jij dat, over?PV 51-12: Ik ben ‘t. Ik ben diegene. Ik heb echt pijn aan mijn been. Die passagier heeft die deur net open gezet en hij, en ik zeg tegen hem, niet er uitgaan. Maar hij zegt van, nee, ik blijf niet. Kijk , je ziet het hé?PV 51-11 op de achtergrond: Ja.PV 51-12: Ik zei tegen ze: blijf alsjeblieft, ik heb je nodig en hij zei tegen me, nee, hij zegt, ik ga er uit.(…) Hij is er nu uit. Ik en hebben hem proberen aan te spreken, maar… (vaag op de achtergrond zegt PV 51-11 iets als: ’bij mij ook niet’) weet je, en hij loopt maar door, (…) is mijn getuige.(…) VKL: Er waren geen andere gewonden, begrijp ik ?PV 51-12: Nee. Bij wel, bij de 51-11 (…).”
1.8. Naast [verweerder] (in tram 51-12) waren er twee gewonden reizigers in tram 51-11.
1.9. [verweerder] is na het ongeval naar het ziekenhuis vervoerd. Daar is hij bezocht door [naam 1] en [naam 4] , die met [verweerder] over de toedracht van het ongeval hebben gesproken. Van dit bezoek is door [naam 1] een op 15 december 2015 gedateerd gespreksverslag gemaakt.
1.10. [verweerder] is met ingang van 15 december 2015 geschorst met behoud van loon. Tegen deze schorsing heeft [verweerder] bezwaar gemaakt, dat door GVB is afgewezen. [verweerder] heeft zich op 16 december 2015 ziek gemeld en is dit onafgebroken gebleven tot 26 augustus 2016.
1.11. GVB heeft meerdere keren bij [verweerder] aangedrongen op een gesprek over de toedracht van het ongeval. Dit is door [verweerder] afgehouden. De bedrijfsarts heeft op 30 december 2015 geoordeeld dat [verweerder] geen medische beperkingen had die het afleggen van een verklaring zouden belemmeren. Op 16 februari 2016 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat [verweerder] op dat moment niet in staat was een gesprek te voeren en heeft geopperd dat [verweerder] ook schriftelijk zou kunnen verklaren.
1.12. Met ingang van 18 februari 2016 heeft [verweerder] zich onder behandeling gesteld van PuntP, in welk traject PTTS en een depressieve stoornis bij [verweerder] zijn vastgesteld.
1.13. GVB heeft [verweerder] bij brief van 29 februari 2016 verzocht een schriftelijke verklaring omtrent de gebeurtenissen af te leggen.
1.14. Op 8 maart 2016 heeft [verweerder] een uitgebreide schriftelijke verklaring opgesteld. Naar aanleiding daarvan heeft het GVB [verweerder] schriftelijk nadere vragen gesteld, die [verweerder] op 14 maart 2016 schriftelijk heeft beantwoord. GVB heeft vervolgens nogmaals aangedrongen op een gesprek met [verweerder] , met als reden dat de verklaring tezamen met de antwoorden (volgens GVB) nog altijd onvoldoende duidelijkheid gaven over de toedracht.
1.15. GVB en [verweerder] hebben met elkaar over het afleggen van de diverse verklaringen en de inhoud daarvan gecorrespondeerd.
1.16. Bij brief van 18 mei 2016 heeft GVB [verweerder] nogmaals verzocht een aantal vragen omtrent de toedracht te beantwoorden, zodat zij haar onderzoek daarnaar kan afronden en zich kan beraden over de te nemen arbeidsrechtelijke maatregelen. [verweerder] heeft deze vragen op 7 juni 2016 schriftelijk beantwoord.
1.17. Bij brief van 4 juli 2016 heeft GVB [verweerder] ontslag aangezegd, kort gezegd omdat zijn eerdere uitingen, verklaringen en antwoorden niet steeds op elkaar aansluiten en evenmin in overeenstemming zijn met de resultaten van technisch onderzoek, [verweerder] de geldende veiligheidsregels zonder rechtvaar-digingsgrond heeft overtreden, waardoor GVB imagoschade en gevolgschade van circa € 850.000,- heeft geleden.
1.18. Op 15 juli 2016 heeft [verweerder] op grond van artikel 15 lid 7 CAO GVB verzocht het aangezegde ontslag te heroverwegen.
1.19. Naar de toedracht van het ongeval is een onderzoek verricht door de afdeling Kwaliteit, Veiligheid en Milieu (KVM). Van dit onderzoek - waarbij ook de schriftelijke verklaring van [verweerder] en [naam 5] zijn meegenomen - is op 19 juli 2016 het (definitieve) rapport verschenen. Het rapport is in de procedure gebracht.
1.20. Bij beslissing van 28 juli 2016 is het heroverwegingsverzoek afgewezen.