ECLI:NL:RBAMS:2016:7496

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2016
Publicatiedatum
18 november 2016
Zaaknummer
13/845092-14 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met kinderopvangfraude bij Kinderopvang De Parel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 oktober 2016 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een verdachte die betrokken was bij kinderopvangfraude bij Kinderopvang De Parel, die van 2007 tot 2014 heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de winsten die door De Parel zijn behaald, als wederrechtelijk moeten worden aangemerkt, voor zover deze hoger zijn dan de winsten van andere kinderdagverblijven. De rechtbank heeft de wederrechtelijke winsten over de jaren 2007 tot en met 2012 berekend op basis van de winst- en verliesrekeningen van die jaren, waarbij geen kosten voor uitgekeerde rente in mindering mochten worden gebracht. Voor de jaren 2013 en 2014 is de winst berekend op basis van de uitbetalingen aan de vennoten, verminderd met het geld dat eind 2012 in de vennootschap aanwezig was. De rechtbank heeft uiteindelijk een betalingsverplichting opgelegd van € 865.692,82 aan de verdachte, als wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit bedrag is vastgesteld op vijftig procent van de totale wederrechtelijke winst van De Parel over de jaren 2007-2014, die door de rechtbank op € 1.731.385,65 is geschat. De rechtbank heeft daarbij de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging gewogen en geconcludeerd dat de verdachte recht heeft op de helft van de wederrechtelijk verkregen winst, gezien zijn aandeel in de vennootschap. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/845092-14 (Promis)
Datum uitspraak: 14 oktober 2016
Tegenspraak
VONNIS
Vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, op vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak, behorende bij de strafzaak met parketnummer 13/845092-14, tegen:
[verdachte], hierna te noemen: [verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1980,
ingeschreven in de gemeentelijke Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie en het onderzoek op de terechtzitting van 2 september 2016.

2.De vordering

De vordering van de officier van justitie van 3 maart 2016 strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan [verdachte] opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van dat geschatte voordeel, welk voordeel door de officier van justitie voorlopig werd geschat op een bedrag van € 956.761,-.
Op 7 april 2016 is de behandeling van de ontnemingsvordering aangehouden om de raadsvrouw van [verdachte] , mr. C.M.H. van Vliet, en de officier van justitie, mr. C. Goedegebuure, in de gelegenheid te stellen in een schriftelijke procedure hun standpunten uit te wisselen.
De officier van justitie heeft haar vordering in haar conclusie van repliek van 31 mei 2016 gewijzigd naar aanleiding van het vonnis in de onderliggende strafzaak tegen [verdachte] en het in eerste aanleg vrijspreken van medeverdachte [medeverdachte] (verder: [medeverdachte] ). Zij vordert nu dat aan [verdachte] de betalingsverplichting wordt opgelegd van € 1.887.605,-.
Gezien de stukken waarop de vordering berust en waarnaar deze vordering verwijst, verstaat de rechtbank de vordering aldus dat deze betreft de feiten waarvoor [verdachte] in de onderliggende strafzaak is veroordeeld.

3.Grondslag van de vordering

[verdachte] is bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 april 2016 ter zake van de volgende strafbare feiten veroordeeld.
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde feit
- valsheid in geschrift;
ten aanzien van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde feit
- het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst;
ten aanzien van het onder 3 tweede cumulatief/alternatief bewezen verklaarde feit
- een gewoonte maken van witwassen, meermalen gepleegd.
Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld door [verdachte] en het Openbaar Ministerie.

4.Het wederrechtelijk verkregen voordeel

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich – gelet op het vonnis van de rechtbank van 21 april 2016 – op het standpunt dat Kinderopvang de Parel V.O.F. (hierna: De Parel ) bij legaal handelen geen winst zou hebben gehad, zodat het gehele bedrijfsresultaat van De Parel over de periode 2007‑2014 de basis is voor het berekenen van het door [verdachte] wederrechtelijk verkregen voordeel.
Voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel baseert de officier van justitie zich over de periode 2007-2012 op de resultaten zoals die uit de jaarrekeningen over die jaren volgen. De resultaten over de jaren 2009 en 2010 moeten gecorrigeerd worden met de rentebedragen over de vermogens van de bv’s die vennoten zijn van de vof ( [naam B.V. 1] en [naam B.V. 2] ). Die rentebedragen zijn geen kosten voor de vof, maar een wijze van vermogensverdeling tussen de verschillende vennoten. Het wederrechtelijk voordeel over de periode 2013-2014 stelt de officier van justitie gelijk aan de onttrekkingen uit de vof ten bate van [naam B.V. 1] en [naam B.V. 2]
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de uitbetalingen aan [medeverdachte] en haar bv’s moeten worden aangemerkt als schenkingen van [verdachte] , die niet in mindering gebracht kunnen worden op het te ontnemen bedrag. Kosten die gemaakt zijn om de gelden aan de bv’s uit te keren, waaronder belastingen, moeten evenmin van het te ontnemen bedrag worden afgetrokken. Dit is alleen anders voor de vennootschapsbelasting die netto door de bv’s van [verdachte] is betaald, nu deze belasting niet door [verdachte] , maar door de bv’s is betaald.
De officier van justitie schat het wederrechtelijk verkregen voordeel uiteindelijk op een bedrag van € 1.887.605,-.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat niet het volledige bedrijfsresultaat van De Parel wederrechtelijk voordeel is, maar alleen hetgeen aan inkomsten door de misdrijven éxtra is verkregen. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht om niet uit te gaan van de bruto winstbedragen, maar rekening te houden met de bedrijfsconstructie en de hiermee samenhangende kosten en de betaalde belastingen. Verder heeft de raadsvrouw verzocht om de onttrekkingen uit de vof in de jaren 2013 en 2014 niet mee te nemen in de voordeelberekening. Deze onttrekkingen kunnen alleen ten laste komen van eerder behaalde winst, en die winst is al meegenomen in de berekening van het verkregen voordeel in de jaren 2007-2012, zodat sprake is van een dubbeling. Desgevraagd heeft de raadsvrouw ter terechtzitting verklaard dat zij – gegeven het veroordelende vonnis van de rechtbank – het wederrechtelijk voordeel niet hoger schat dan € 300.000,-.
De raadsvrouw heeft tot slot verzocht om de financiële administratie waarop beslag is gelegd aan het dossier toe te voegen, omdat die stukken ten grondslag liggen aan de berekening van het te ontnemen voordeel.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Overwegingen
Het verzoek van de raadsvrouw om de financiële administratie aan het dossier te voegen wordt afgewezen, omdat de noodzaak hiervan onvoldoende is onderbouwd.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt gevormd door de extra winst die De Parel heeft gerealiseerd door de gepleegde fraude. De rechtbank neemt op basis van het dossier en het veroordelende vonnis tot uitgangspunt dat de winst van De Parel , in een situatie waarin zij niet had gefraudeerd, hooguit gelijk was geweest aan de winst die in de betreffende jaren door andere kinderdagverblijven gemiddeld is behaald. Voor zover De Parel in die jaren dus meer winst heeft behaald dan andere kinderdagverblijven, is dat meerdere aan te merken als wederrechtelijk verkregen winst.
Daarbij is van belang dat de hele bedrijfsvoering van De Parel was gebaseerd op de gepleegde fraude. Door die fraude was het immers mogelijk om kinderopvang aan te bieden die voor de klanten gratis was. Dit terwijl andere kinderdagverblijven een eigen bijdrage in rekening brachten.
De wederrechtelijk verkregen winst van de vof over de jaren 2007-2012 wordt berekend op basis van de resultaat- en omzetcijfers van de vof, zoals die zijn opgenomen in de winst- en verliesrekeningen die over die jaren zijn opgemaakt. Deze winst moet voor de jaren 2009 en 2010 worden gecorrigeerd met de rentebedragen over de vermogens van [naam B.V. 1] en [naam B.V. 2] , omdat deze bedragen betrekking hebben op de verdeling van het vermogen van de vof tussen de bv’s en geen sprake is van kosten voor de vof.
De wederrechtelijk verkregen winst over de jaren 2013-2014 wordt gebaseerd op de onttrekkingen uit de vof ten bate van [naam B.V. 1] en [naam B.V. 2] Voor zover er eind 2012 liquide middelen op de balans van de vof stonden, kan niet worden uitgesloten dat de onttrekkingen in 2013-2014 betrekking hebben op gerealiseerde winsten van de vof uit de jaren tot en met 2012. Het totaal aan liquide middelen op 31 december 2012 moet daarom op de onttrekkingen in 2013-2014 in mindering worden gebracht.
De gemiddelde winstpercentages in de kinderopvangbranche worden ontleend aan de cijfers van het Waarborgfonds Kinderopvang. In de jaren 2007-2012 werden in de kinderopvang gemiddeld genomen kleine winsten behaald. In het jaar 2013 is gemiddeld genomen verlies geleden. Over het jaar 2014 bevat het dossier geen gegevens.
Over de jaren 2007-2012 wordt de te verwachten winst gelijkgesteld aan de branchegemiddelden. Over het jaar 2013 wordt – in het voordeel van [verdachte] – uitgegaan van een te verwachten winst van € 0,-. Gezien de dalende trend in de kinderopvangbranche en het verlies in 2013 wordt de te verwachten winst voor 2014 geschat op € 0,-.
Gedurende de gehele bestaansperiode van De Parel is de vof (in)direct voor vijftig procent gedreven voor rekening van [verdachte] en voor vijftig procent voor rekening van [medeverdachte] [1] , [2] . [medeverdachte] vervulde voor de onderneming ook een noodzakelijke rol en zij verrichtte in dat verband ook daadwerkelijk op geld waardeerbare werkzaamheden. De winsttoedeling vanuit de vof aan [medeverdachte] of haar bv’s moeten daarom niet worden beschouwd als een schenking van [verdachte] aan [medeverdachte] . Dat [medeverdachte] een deel van de aan haar uitgekeerde winst ten gunste van [verdachte] heeft besteed, maakt dit niet anders. Dat [medeverdachte] is vrijgesproken wegens een gebrek aan wetenschap van het frauduleuze karakter van de onderneming, doet aan het voorgaande evenmin iets af. Dit is voor de toedeling van de winst van de vof immers niet relevant. Dit brengt mee dat [verdachte] aanspraak heeft kunnen maken op vijftig procent van de wederrechtelijk verkregen winst van de Parel , en niet, zoals door de officier van justitie is betoogd, op de gehele wederrechtelijk verkregen winst.
Vaste jurisprudentie is dat in het kader van de ontnemingsprocedure gerekend wordt met brutobedragen en dat betaalde of te betalen belastingen met de fiscus worden verrekend (ECLI:NL:HR:1998:ZD0947), zoals ook door de officier van justitie ter zitting naar voren is gebracht. In 2009 hebben [verdachte] en [medeverdachte] ervoor gekozen om de bedrijfsstructuur te veranderen, waardoor zij niet meer rechtstreeks maar door tussenkomst van eigen bv’s vennoot werden van De Parel . Het maakt voor de berekening van het door [verdachte] verkregen wederrechtelijke voordeel echter niet uit op welke wijze [verdachte] over zijn deel van de winst van De Parel kon beschikken en of hij dit geld rechtstreeks vanuit de vof of door tussenkomst van bv’s aan zichzelf uitkeerde. De kosten, die [verdachte] heeft gemaakt ten behoeve van zijn bv’s en de belastingen die door de bv’s zijn betaald, zijn dan ook geen rechtstreekse kosten ten behoeve van de bewezen verklaarde feiten, die op het te ontnemen bedrag in mindering gebracht dienen te worden.
4.3.2.
Berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Met inachtneming van wat hiervoor is overwogen, wordt het door [verdachte] wederrechtelijk verkregen voordeel als volgt berekend.
Gecorrigeerde winst van De Parel over
2009: € 363.336,- + € 7.128,- + € 6.854,- = € 377.318,- [3]
2010: € 332.824,- + € 260,- + € -702,- = € 332.382,- [4]
Wederrechtelijke winst De Parel over
2007: € 24.629,- - (5,1% * € 48.981,-) = € 22.130,96 [5]
2008: € 456.794,- - (5,6% * € 629.154,-) = € 421.561,37 [6]
2009: € 377.318,- - (5,4% * € 675.652,-) = € 340.832,79 [7]
2010: € 332.382,- - (5,4% * € 676.387,-) = € 295.857,10 [8]
2011: € 493.972,- - (3,4% * € 919.550,-) = € 462.707,30 [9]
2012: € 101.328,- - (0,7% * € 626.838,-)
= € 96.940,13 [10] +
Wederrechtelijke winst De Parel 2007-2012 € 1.640.029,65
Onttrekkingen uit De Parel over
2013 ten bate van [naam B.V. 1] € 60.200,-
2013 ten bate van [naam B.V. 2] € 60.200,-
2014 ten bate van [naam B.V. 1] € 3.350,-
2014 ten bate van [naam B.V. 2]
€ 3.350,- [11] +
Totaal onttrekkingen uit De Parel 2013-2014 € 127.100,-
Liquide middelen De Parel op 31 december 2012
€ 35.744,- [12] -
Wederrechtelijke winst De Parel 2013-2014 € 91.356,-
Wederrechtelijke winst De Parel 2007-2012 € 1.640.029,65
Wederrechtelijke winst De Parel 2013-2014
€ 91.356,- +
Wederrechtelijke winst De Parel 2007-2014 € 1.731.385,65
De rechtbank schat het door [verdachte] wederrechtelijk verkregen voordeel op vijftig procent van de wederrechtelijke winst van De Parel over de jaren 2007-2014 (€ 1.731.385,65) en dat is € 865.692,82.

5.De verplichting tot betaling

De rechtbank bepaalt het te ontnemen bedrag op € 865.692,82.

6.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

7.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Stelt vast als wederrechtelijk verkregen voordeel een bedrag van € 865.692,82.
Legt op aan
[verdachte]de verplichting tot betaling van € 865.692,82 (achthonderdvijfenzestigduizend zeshonderdtweeënnegentig euro en tweeëntachtig cent) aan de Staat.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. M.R.J. van Wel en J.B. Oreel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Wolswinkel, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 oktober 2016.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende ontnemingsdossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering.
2.Een rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel Kinderopvang de Parel V.O.F , van 29 februari 2016, opgemaakt door [verbalisant] , pag. 8.
3.Een geschrift, zijnde de jaarrekening 2009 Kinderopvang de Parel V.O.F. (DOC-176), pag. 71 en 77.
4.Een geschrift, zijnde de jaarrekening 2010 Kinderopvang de Parel V.O.F. (DOC-177), pag. 87 en 93.
5.Een geschrift, zijnde de jaarrekening 2007 Kinderopvang de Parel V.O.F. (DOC-174), pag. 34; een proces-verbaal (analyse resultaten De Parel ), van 11 mei 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] (AMB-045), pag. 175.
6.Een geschrift, zijnde de jaarrekening 2008 Kinderopvang de Parel V.O.F. (DOC-175), pag. 55; een proces-verbaal (analyse resultaten De Parel ), van 11 mei 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] (AMB-045), pag. 175.
7.Een geschrift, zijnde de jaarrekening 2009 Kinderopvang de Parel V.O.F. (DOC-176), pag. 71; een proces-verbaal (analyse resultaten De Parel ), van 11 mei 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] (AMB-045), pag. 175.
8.Een geschrift, zijnde de jaarrekening 2010 Kinderopvang de Parel V.O.F. (DOC-177), pag. 87; een proces-verbaal (analyse resultaten De Parel ), van 11 mei 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] (AMB-045), pag. 175.
9.Een geschrift, zijnde de jaarrekening 2011 Kinderopvang de Parel V.O.F. (DOC-141), pag. 104; een proces-verbaal (analyse resultaten De Parel ), van 11 mei 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] (AMB-045), pag. 175.
10.Een geschrift, zijnde de jaarrekening 2012 Kinderopvang de Parel V.O.F. (DOC-178), pag. 122; een proces-verbaal (analyse resultaten De Parel ), van 11 mei 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] (AMB-045), pag. 175.
11.Een proces-verbaal (Overboekingen firmanten), van 13 augustus 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] (AMB-057), pag. 221 ( [naam B.V. 1] ) en 222 ( [naam B.V. 2] ).
12.Een geschrift, zijnde de jaarrekening 2012 Kinderopvang de Parel V.O.F. (DOC-178), pag. 120.