Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
hij op of omstreeks 23 januari 2015 in de gemeente Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet
2. hij op of omstreeks 23 januari 2015 in de gemeente Amsterdam, opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
1 primairis ten laste gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Uit het dossier kan niet worden opgemaakt dat verdachte opzet – ook niet in voorwaardelijke zin – heeft gehad op het van het leven beroven van [slachtoffer] .
1 subsidiairis ten laste gelegd. Op grond van de inhoud van het dossier kan niet worden geconcludeerd dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen als gevolg van het incident op 23 januari 2015. Uit de letselverklaring met betrekking tot [slachtoffer] blijkt dat hij twee snijverwondingen in zijn neusrug had opgelopen, die hechtingen vereisten. Het dossier bevat geen informatie over de te verwachten herstelduur van die verwondingen en de gevolgen op de lange termijn, bijvoorbeeld ernstige littekens in het gezicht, zodat dit letsel niet kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel.
1 meer subsidiairten laste gelegde, te weten een poging tot zware mishandeling. Immers heeft verdachte, door zwaaiende bewegingen te maken met het mes in de richting van het gezicht van [slachtoffer] , op zijn minst de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] daardoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
2ten laste gelegde mishandeling van [slachtoffer] . Ook ten aanzien van dit feit wordt de verklaring van [slachtoffer] immers ondersteund door het bij hem door een verbalisant waargenomen letsel.
5.Bewezenverklaring
1 meer subsidiairten laste gelegde bewezen, te weten dat verdachte:
2ten laste gelegde bewezen, te weten dat verdachte:
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
7.Het beslag
1 meer subsidiairbewezen geachte is begaan en het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
8.De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.
9.Beslissing
1 primairen
subsidiairten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
1 meer subsidiairen
2ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
[slachtoffer]niet-ontvankelijk in zijn vordering.