ECLI:NL:RBAMS:2017:10373

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 december 2017
Publicatiedatum
2 maart 2018
Zaaknummer
638918 KG RK 17-1991
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op verzoek tot onderhandse verkoop bij parate executie door hypotheekhouder

Op 14 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een kort geding, waarin de voorzieningenrechter heeft geoordeeld over een verzoek tot onderhandse verkoop van een registergoed. De zaak betreft een verzoek van De Volksbank N.V. tegen de eigenaar van het pand, dat niet ter zitting is verschenen. De voorzieningenrechter heeft op 5 december 2017 de zaak behandeld, waarbij verschillende bieders aanwezig waren. De eigenaar van het pand en de Vereniging van Eigenaars waren niet verschenen, ondanks behoorlijke oproeping. Tijdens de zitting hebben de bieders hun biedingen gedaan, waarbij [bieder] uiteindelijk het hoogste bod van € 236.000,-- heeft gedaan, wat door verzoekster is aanvaard. De zaak is pro forma aangehouden tot 12 december 2017 om verzoekster in de gelegenheid te stellen het bod te onderzoeken en een nieuwe koopovereenkomst te sluiten. Op 12 december heeft verzoekster een gewijzigde koopovereenkomst ingediend en verzocht om goedkeuring van deze overeenkomst en afwijzing van de eerdere overeenkomst met [beoogd koper]. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het gewijzigde verzoek toewijsbaar is, omdat een betere opbrengst van de onderhandse verkoop te verwachten is dan van een openbare verkoop. Het oorspronkelijke bod van [beoogd koper] is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft tevens overwogen dat de eigenaar van het pand en de haren op grond van deze beschikking het pand dienen te ontruimen conform de wettelijke bepalingen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van verzoekster om een verklaring voor recht afgewezen, maar heeft wel de ontruiming gelast. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

/
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel

Beschikking van 14 december 2017

in de zaak met nummers 638918 / KG RK 17-1991 MW/CB
ten verzoeke van De Volksbank N.V. en ten laste van [eigenaar pand] ,
betreffende het registergoed plaatselijk bekend als [adres] Amsterdam,verder te noemen het pand.

Verloop van de procedure

Verzoekster heeft op 17 november 2017 een verzoekschrift ex artikel 3:268 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ingediend, welk verzoekschrift aan deze beschikking is gehecht.
Dit verzoek is behandeld ter zitting van 5 december 2017.
Ter zitting zijn – voor zover van belang – verschenen:
  • [vertegenwoordiger 1] , [vertegenwoordiger 2] en mr. C.C.M. Ewalds namens verzoekster;
  • [beoogd koper] , (beoogd) koper;
  • [bieder] met makelaar [naam makelaar] , bieder.

Gronden van de beslissing

De eigenaar van het pand is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
De Vereniging van Eigenaars [naam vereniging] te Amsterdam, executoriaal beslaglegger, is, hoewel behoorlijk opgeroepen, eveneens niet verschenen en heeft evenmin schriftelijk gereageerd.
Ter terechtzitting heeft [bieder] te kennen gegeven een hoger bod te willen doen. [beoogd koper] heeft te kennen gegeven in dat geval ook een hoger bod te willen doen. Zij hebben daarop beiden een aantal biedingen gedaan.
Uiteindelijk heeft [bieder] met een bedrag van € 236.000,-- het hoogste bod gedaan. Verzoekster heeft met dit bod ingestemd.
De zaak is hierna pro forma aangehouden tot en met 12 december 2017 om verzoekster in de gelegenheid te stellen de gegoedheid van het bod van [bieder] te onderzoeken en met hem een nieuwe koopovereenkomst te sluiten.
Bij brief van 12 december 2017 heeft verzoekster een gewijzigde koopovereenkomst overgelegd en haar verzoek gewijzigd, in die zin dat zij verzoekt om de met [bieder] gesloten koopovereenkomst goed te keuren en goedkeuring aan de oorspronkelijk met [beoogd koper] gesloten koopovereenkomst te onthouden.
De beoordeling
Het – gewijzigde – verzoek is toewijsbaar nu voldoende aannemelijk is gemaakt dat van de voorgestelde onderhandse verkoop een betere opbrengst is te verwachten dan van een openbare verkoop.
Het oorspronkelijke bod van [beoogd koper] van € 211.000,-- wordt, gelet op het voorgaande, afgewezen.
Voorts heeft verzoekster primair nog verzocht om voor recht te verklaren althans te overwegen dat de hypotheekgever en de haren op grond van deze beschikking tot ontruiming worden genoodzaakt als bedoeld in artikel 525 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en subsidiair de hypotheekgever te veroordelen het pand te ontruimen en met al de haren en het hare te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking te stellen aan verzoekster, althans de koper, op het moment van inschrijving als bedoeld in artikel 3:89 BW, alsmede te bepalen dat de rechten uit deze beschikking op dit punt overgaan op de koper.
Voor een verklaring voor recht is in deze verzoekschriftprocedure geen plaats. Wel wordt, zoals ook primair is verzocht en waartegen eveneens geen verweer is gevoerd, overwogen dat [eigenaar pand] en de haren op grond van deze beschikking het pand dienen te ontruimen op de wijze zoals bepaald in artikel 525 lid 3 Rv (juncto artikel 556 en 557 Rv).
Voor een kostenveroordeling is geen aanleiding.

De beslissing

De voorzieningenrechter:
wijst het oorspronkelijke verzoek ten aanzien van [beoogd koper] af,
bepaalt dat de verkoop van het pand onderhands zal geschieden aan [bieder] voor een prijs van € 236.000,-- k.k. conform de op 6 december 2017 gesloten koopovereenkomst,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: