Op 14 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een kort geding, waarin de voorzieningenrechter heeft geoordeeld over een verzoek tot onderhandse verkoop van een registergoed. De zaak betreft een verzoek van De Volksbank N.V. tegen de eigenaar van het pand, dat niet ter zitting is verschenen. De voorzieningenrechter heeft op 5 december 2017 de zaak behandeld, waarbij verschillende bieders aanwezig waren. De eigenaar van het pand en de Vereniging van Eigenaars waren niet verschenen, ondanks behoorlijke oproeping. Tijdens de zitting hebben de bieders hun biedingen gedaan, waarbij [bieder] uiteindelijk het hoogste bod van € 236.000,-- heeft gedaan, wat door verzoekster is aanvaard. De zaak is pro forma aangehouden tot 12 december 2017 om verzoekster in de gelegenheid te stellen het bod te onderzoeken en een nieuwe koopovereenkomst te sluiten. Op 12 december heeft verzoekster een gewijzigde koopovereenkomst ingediend en verzocht om goedkeuring van deze overeenkomst en afwijzing van de eerdere overeenkomst met [beoogd koper]. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het gewijzigde verzoek toewijsbaar is, omdat een betere opbrengst van de onderhandse verkoop te verwachten is dan van een openbare verkoop. Het oorspronkelijke bod van [beoogd koper] is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft tevens overwogen dat de eigenaar van het pand en de haren op grond van deze beschikking het pand dienen te ontruimen conform de wettelijke bepalingen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van verzoekster om een verklaring voor recht afgewezen, maar heeft wel de ontruiming gelast. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.