In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 mei 2017 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in verband met de sluiting van een woning. De sluiting was bevolen door de burgemeester van Aalsmeer op basis van artikel 174a van de Gemeentewet, nadat er twee doorgeladen vuurwapens en een gepantserde auto in de nabijheid van de woning waren aangetroffen. De verzoekster, huurder van de woning en moeder van twee kinderen, had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening zodat zij in de woning kon blijven wonen tijdens de bezwaarprocedure.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de belangen van beide partijen. Enerzijds was er het belang van de verzoekster om in haar woning te blijven, vooral gezien de impact op haar kinderen. Anderzijds was er het belang van de openbare orde, die ernstig verstoord was door de aanwezigheid van vuurwapens en de gepantserde auto. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid had kunnen besluiten tot sluiting van de woning voor de duur van drie maanden, gezien de ernst van de situatie en de mogelijke dreiging vanuit het criminele milieu.
De voorzieningenrechter heeft ook de belangen van de kinderen van verzoekster meegewogen, maar concludeerde dat de sluiting gerechtvaardigd was. De burgemeester had bovendien aangeboden om voor opvang te zorgen voor verzoekster en haar kinderen, zodat zij niet op straat zouden komen te staan. Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de conclusie dat het bestreden besluit in bezwaar hoogstwaarschijnlijk zal standhouden.