ECLI:NL:RBAMS:2017:119

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 januari 2017
Publicatiedatum
11 januari 2017
Zaaknummer
C/13/552948 / FA RK 13-8155
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging buitenlandse uitspraak betreffende het gezag en omgangsrecht

Op 4 januari 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de tenuitvoerlegging van buitenlandse uitspraken over het gezag en omgangsrecht van minderjarige kinderen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.K. Uppal, verzocht om een exequatur voor de uitspraken van de rechtbank in [plaats] ([land]) van 1 juli 2015 en 5 november 2015. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift dat op 3 november 2016 was ingediend.

In de uitspraak van 1 juli 2015 werd bepaald dat het recht om over de verblijfplaats van de gezamenlijke minderjarige kinderen [kind 1] en [kind 2] te beslissen aan de vrouw werd overgedragen. Tevens werd gelast dat de kinderen aan de vrouw werden afgegeven en dat het de man en derden verboden werd om de kinderen buiten de grenzen van Duitsland en de Verdragsluitende Staten van het Verdrag van Schengen te brengen zonder de juiste gerechtelijke documenten. De kosten van de procedure werden op €1.500,00 bepaald.

De uitspraak van 5 november 2015 wees het ouderlijk gezag over de kinderen toe aan de vrouw, met compensatie van de proceskosten. De rechtbank [plaats] heeft voor beide uitspraken een certificaat afgegeven, wat noodzakelijk is voor de erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland. De vrouw stelde dat de man de kinderen sinds de zomer van 2016 zonder haar toestemming in Nederland achterhield en dat hij niet meewerkte aan hun terugkeer.

De rechtbank oordeelde dat op basis van de Europese regelgeving (Vo Brussel II bis) de uitspraken in Nederland erkend konden worden. De rechtbank verleende de vrouw verlof om de buitenlandse uitspraken in Nederland ten uitvoer te leggen, zonder dat de man werd gehoord, aangezien hij niet verschenen was. De beschikking werd uitgesproken door mr. C.M.E. de Koning, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. van der Veen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSERDAM
Afdeling privaatrecht
Voorzieningenrechter Civiel
zaaknummer / rekestnummer: C/13/618103 / KG RK 16-2307 (KK/SV)
Beschikking van 4 januari 2017 betreffende tenuitvoerlegging buitenlandse uitspraak
in de zaak van:
[vrouw] ,
wonende te [plaats] , [land] ,
hierna mede te noemen de vrouw,
advocaat mr. R.K. Uppal, kantoorhoudende te Amsterdam,
tegen
[man] ,
wonende te [plaats] ,
hierna mede te noemen de man,
niet verschenen.

1.De procedure:

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het op 3 november 2016 ter griffie ingediende verzoekschrift.

2.De beoordeling:

2.1.
Het verzoek strekt tot verlening van een exequatur van de uitspraken van de rechtbank [plaats] ( [land] ) van 1 juli 2015 en 5 november 2015.
2.2.
In de uitspraak van 1 juli 2015 is op grond van een mondelinge behandeling op dezelfde datum het volgende besloten:
“-
Het recht om over de verblijfplaats te beslissen voor de gezamenlijke minderjarige kinderen [kind 1] , geboren op [datum] , en [kind 2] , geboren op [datum] , wordt overgedragen aan verzoekster.
- De afgifte van de kinderen [kind 1] , geboren op [datum] , en [kind 2] , geboren op [datum] , aan verzoekster wordt gelast.
- Het wordt verweerder evenals derden voorlopig verboden om de gezamenlijke minderjarige kinderen [kind 1] , geboren op [datum] , en [kind 2] , geboren op [datum] , buiten de grenzen van de Bondsrepubliek Duitsland en buiten de grenzen van de Verdragsluitende Staten van het Verdrag van Schengen te brengen, voor zover de persoon die de kinderen begeleidt, niet door een gerechtelijke uitspraak van latere datum kan aantonen dat deze persoon het ouderlijk gezag heeft, het gezagsrecht heeft wat de persoon van de minderjarigen betreft, of het recht heeft om over de verblijfplaats te beslissen of op andere wijze gerechtigd is om de kinderen mee te nemen.
- Er wordt gelast dat het is toegestaan om de beschikking ten uitvoer te leggen vóór de betekening aan verweerder.
- Het geldelijk belang van de procedure wordt bepaald op 1.500,00€.
- De kosten van de procedure draagt verweerder.”
2.3.
In de uitspraak van 5 november 2015 is op grond van een mondelinge behandeling op dezelfde datum het volgende beslist:
“-
Het ouderlijk gezag over de gezamenlijke minderjarige kinderen [kind 1] , geboren op [datum] , en [kind 2] , geboren op [datum] wordt aan verzoekster toegewezen.
- De kosten van deze procedure worden gecompenseerd.
-
Het geldelijk belang van de zaak wordt op EUR 3.000,00 bepaald.”
2.4.
Voor beide uitspraken heeft de rechtbank [plaats] een Certificaat als bedoeld in artikel 39 Verordening (EG) nr. 2201/2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van uitspraken in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (hierna: Vo Brussel II bis) afgegeven, gedagtekend op respectievelijk 14 juli 2015 en 2 november 2015. De dagtekening van het tweede certificaat kan niet juist zijn, nu deze vóór de datum van de uitspraak ligt. Niet is vast komen te staan of hier sprake is van een verschrijving. Beide uitspraken worden in Nederland erkend op grond van de bepalingen van Vo Brussel II bis.
2.5.
De vrouw stelt dat de man de kinderen zonder haar toestemming sinds de zomer 2016 in Nederland achterhoudt. In 2015 heeft een soortgelijke situatie zich voorgedaan. Ondanks haar verzoeken werkt de man niet mee aan een terugkeer van de kinderen naar de vrouw.
2.6.
Op grond van artikel 28 Vo Brussel II bis is de rechtbank bevoegd een exequatur te verlenen. Uit artikel 31 eerste lid Vo Brussel II bis volgt dat de rechtbank een uitspraak geeft zonder dat de man wordt gehoord op het verzoek. Om die reden heeft de rechtbank de man daartoe ook niet in de gelegenheid gesteld.
2.7.
Op grond van artikel 41 lid 2 en 42 lid 2 Vo Brussel II bis is een exequatur niet nodig voor tenuitvoerlegging in Nederland van de betrokken uitspraken, indien voor deze uitspraken een certificaat is afgegeven. Artikel 40 Vo Brussel II bis bepaalt dat dit onverlet laat dat een exequaturprocedure kan worden gevolgd.
2.8.
Ten aanzien van de uitspraak van 5 november 2015 is voldaan aan de bepalingen van Vo Brussel II bis, zodat het verzoek tot tenuitvoerlegging van die uitspraak voor toewijzing vatbaar is.
Uit het overgelegde certificaat ex artikel 39 Vo Brussel II bis blijkt dat de uitspraak van 1 juli 2015 niet aan de man is betekend. Echter, nu in de betreffende uitspraak is bepaald dat de beschikking uitvoerbaar is voordat de betekening aan de man heeft plaatsgevonden, is ook ten aanzien van deze uitspraak naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de bepaling van Vo Brussel II bis. In Duitsland is deze uitspraak immers uitvoerbaar. Het verzoek tot tenuitvoerlegging van die uitspraak is daarom ook voor toewijzing vatbaar.
2.9.
Op grond van artikel 988 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is deze uitspraak van rechtswege uitvoerbaar bij voorraad, voorzover de rechtbank niet anders beslist. Daarom behoeft deze uitspraak niet uitvoerbaar bij voorraad te worden verklaard.
2.10.
Het voorgaande leidt tot de volgende uitspraak.

3.De uitspraak:

De rechtbank:
- verleent de vrouw verlof de uitspraken van de rechtbank [plaats] ( [land] ) van 1 juli 2015 en 5 november 2015 in Nederland ten uitvoer te leggen.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.M.E. de Koning, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. S.J. van der Veen, griffier, op 4 januari 2017.
De griffier is buiten staat
deze beschikking te
ondertekenen.