Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V.,
[gedaagde] ,
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- antwoord;
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
2. Kredietnemer zal over het opgenomen krediet aan de Bank maandelijks rente vergoeden. Het rentepercentage kan variëren en bedraagt thans 0,639% per maand, hetgeen overeenkomt met een effectief kredietvergoedingspercentage van 7,9% per jaar. Iedere wijziging van voorgenoemde percentages zal de Bank schriftelijk aan Kredietnemer meedelen. (…)
Indien de cliënt na ingebrekestelling tekortschiet in de nakoming van enige verplichting jegens de bank, is de bank bevoegd haar vorderingen op de cliënt door opzegging onmiddellijk opeisbaar te maken. (…)”
Vordering en verweer
Beoordeling
Overeenkomst I
Overeenkomst II
- het vereiste dat de kredietovereenkomst schriftelijk is aangegaan;
- de (pre)contractuele informatieverplichting (artikel 30 lid 1 WCK (oud) of artikel 7:59, 7:60 en 7:61 BW);
- de toets naar de kredietwaardigheid van [gedaagde] (artikel 4:34 Wft);
- dat toegestane vergoedingen zijn bedongen (artikel 34 WCK (oud)).