Beoordeling
7. Beoordeeld dient te worden of de VVE bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen geen toestemming aan [verzoeker sub 1] te geven voor het doen aanbrengen van een traplift in het gemeenschappelijk trappenhuis. Daarbij komt het dus aan op een afweging van de belangen van [verzoeker sub 1] en die van de VVE.
8. Niet betwist is dat [verzoeker sub 1] als gevolg van zijn fysieke beperkingen zijn appartement op de tweede etage, via de trap thans slechts met moeite kan bereiken. Evenmin is betwist dat die fysieke beperkingen van [verzoeker sub 1] niet van voorbijgaande aard zijn, maar zich in de toekomst verder in voor [verzoeker sub 1] negatieve zin zullen ontwikkelen. Niet gesteld of gebleken is dat ook andere, al dan niet aan de leeftijd van [verzoeker sub 1] gerelateerde beperkingen in de nabije toekomst in de weg zullen staan aan het bewonen van het appartement door [verzoeker sub 1] en zijn echtgenote. Op de keper beschouwd is de mogelijkheid van [verzoeker sub 1] om het appartement te kunnen blijven bewonen dan ook uitsluitend afhankelijk van de aanwezigheid van een traplift. Daarmee is zijn belang bij de aanwezigheid van een traplift gegeven en evident. Aan [verzoeker sub 1] kan bezwaarlijk worden tegengeworpen, zoals de VVE doet, dat hij zich bij aankoop van het appartement in 1998, toen hij circa 63 jaar oud was, geen of onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de problemen die op hoge leeftijd zouden kunnen gaan ontstaan als gevolg van het feit dat het een appartement op de tweede etage betreft dat uitsluitend over de trap bereikbaar is. Daaraan komt in het kader van de hiervoor genoemde belangenafweging dan ook geen gewicht toe.
9. Verder heeft de VVE naar voren gebracht dat de waarde van de appartementsrechten van de overige leden negatief zullen worden beïnvloed door de aanwezigheid van een traplift in het gemeenschappelijk trappenhuis. Dat zulks daadwerkelijk het geval is en in welke mate daarvan sprake zal zijn, is echter op geen enkele manier door de VVE naar voren gebracht en onderbouwd. Dat standpunt van de VVE wordt in het kader van de te maken belangenafweging dan ook terzijde gesteld.
10. Dat zelfde geldt voor het standpunt van de VVE dat de aanwezigheid van een traplift op verzekeringstechnische bezwaren stuit. Ook dat standpunt heeft zij niet nader gesubstantieerd zodat niet duidelijk is op welke gevolgen voor de opstalverzekering zij doelt, wat die nadelige gevolgen dan voor haar inhouden en welk gewicht daaraan zou moeten worden toegekend.
11. De VVE voert aan dat de aanwezigheid van een traplift tot beperking van de ruimte in het trappenhuis zal leiden en de vrije doorgang in het trappenhuis zodanig zal beperken dat een situatie ontstaat die strijdig is met bouwvoorschriften.
12. [verzoeker sub 1] heeft desgevraagd naar voren gebracht dat hij een traplift “ OTOlift TWO” wil laten aanbrengen. Hij heeft tekeningen overgelegd die door Otolift na het inmeten in het trappenhuis zijn vervaardigd. Verder is een datasheet overgelegd met de technische specificaties van de traplift. Daarop is vermeld dat de stoel van de traplift opklapbaar/ opvouwbaar is en dus geen sta-in-de-weg is indien de traplift niet wordt gebruikt. Uit de tekeningen en daarop vermelde maatvoeringen, in samenhang met de overgelegde foto’s van het trappenhuis, blijkt tot welke inperking van de vrije doorgang de aanwezigheid van de traplift leidt. Die inperking is, uitgaande van een normaal gebruik van het trappenhuis door de andere bewoners en leden van de VVE naar het oordeel van de kantonrechter niet zodanig dat het belang van [verzoeker sub 1] bij een traplift daarvoor dient te wijken. De overgelegde stukken en hetgeen partijen ter toelichting naar voren hebben gebracht, geven voldoende duidelijkheid over de situatie zodat nader onderzoek door middel van een plaatsopneming achterwege kan blijven.
13. Uit de gegevens van de traplift in samenhang met de afmetingen van het trappenhuis en hetgeen de VVE naar voren heeft gebracht, volgt niet dat de aanwezigheid en het gebruik van de traplift in strijd zal komen met bouwvoorschriften. Dat neemt niet weg dat indien de traplift niet aan de toepasselijke overheidsvoorschriften zal voldoen, zulks in zijn relatie tot de VVE voor verantwoordelijkheid van [verzoeker sub 1] zal komen en hij de consequenties daarvan zal dienen te dragen.
14. De VVE betoogt dat zij het voornemen heeft het gemeenschappelijk trappenhuis te laten opknappen en dat haar voornemen door het installeren van een traplift wordt doorkruist.
15. Of het trappenhuis wordt opgeknapt voordat of nadat een traplift wordt aangebracht, is een kwestie van afstemming en vormt geen reden om definitief toestemming aan [verzoeker sub 1] te ontzeggen om een traplift te laten installeren.
16. Ten slotte heeft de VVE gewezen op het risico dat zij te zijner tijd mogelijkerwijs zal opdraaien voor de kosten van verwijdering van de traplift en de schade aan het trappenhuis die bij verwijdering van de traplift eventueel zal ontstaan.
17. Aan dat bezwaar zal worden tegemoet gekomen door toewijzing van het tegenverzoek van de VVE. [verzoeker sub 1] heeft zich ook niet gekant tegen toewijzing van dat verzoek. Geen van partijen heeft zich uitgelaten omtrent het bedrag dat door [verzoeker sub 1] tot zekerheid zal moeten worden gesteld en op welke wijze die zekerheidsstelling dient plaats te vinden. De omvang en vorm van de te stellen zekerheid zal worden bepaald op de wijze zoals hierna in het dictum van deze beschikking is omschreven.
18. De slotsom is dat de VVE bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en naar billijkheid niet tot het besluit heeft kunnen komen geen toestemming aan [verzoeker sub 1] te geven voor het doen aanbrengen van een traplift in het gemeenschappelijk trappenhuis. Het besluit zal worden vernietigd. Aan [verzoeker sub 1] zal machtiging worden verleend voor het doen aanbrengen van een traplift in het gemeenschappelijk trappenhuis, onder toewijzing van het verzoek van de VVE tot het stellen van zekerheid door [verzoeker sub 1] , waarbij ten overvloede wordt overwogen dat de wijze van gebruik van de traplift door [verzoeker sub 1] uiteraard zal dienen plaats te vinden op een wijze die voor de overige bewoners en leden van de VVE zo min mogelijk hinder veroorzaakt.
19. Omdat zowel het verzoek van [verzoeker sub 1] als het tegenverzoek van de VVE toewijsbaar is bevonden, zullen de proceskosten worden gecompenseerd zodat iedere partij de eigen kosten draagt.