ECLI:NL:RBAMS:2017:1560

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 februari 2017
Publicatiedatum
13 maart 2017
Zaaknummer
13/665237-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen tenuitvoerlegging vervangende hechtenis gegrond verklaard

Op 17 maart 2016 is de veroordeelde door de meervoudige strafkamer te Amsterdam veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf van 120 uren. Bij niet-nakoming zou vervangende hechtenis van 60 dagen worden opgelegd. Het Openbaar Ministerie heeft op 11 november 2016 de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis bevolen. De veroordeelde heeft op 28 januari 2017 een bezwaarschrift ingediend tegen dit bevel. Tijdens de zitting op 24 februari 2017 heeft de veroordeelde verklaard dat hij recent vader is geworden en te maken heeft met financiële problemen, waardoor hij zijn gezin niet kan onderhouden. Hij verzoekt om de mogelijkheid te krijgen de werkstraf alsnog te verrichten in plaats van de vervangende hechtenis uit te zitten. De officier van justitie heeft het verzoek afgewezen, maar de rechtbank oordeelt dat de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde zwaarder wegen. De rechtbank verklaart het bezwaarschrift gegrond en biedt de veroordeelde de kans om de werkstraf binnen 12 maanden te voltooien, met de mogelijkheid van flexibiliteit in de uitvoering. De rechtbank benadrukt dat de reclassering de uitvoering van de taakstraf zal coördineren en dat de veroordeelde zich actief moet inspannen om de taakstraf te voltooien.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/665237-15
BESLISSING
op het d.d. 31 januari 2017 op de griffie van deze rechtbank ingediende bezwaarschrift ex artikel 22g, lid 3 van het Wetboek van Strafrecht van:
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] , [plaats] .

1.Inleiding

Op 17 maart 2016 is [veroordeelde] door de meervoudige strafkamer te Amsterdam veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf. Deze taakstraf bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van honderdtwintig (120) uren. De meervoudige strafkamer heeft bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van zestig (60) dagen.
Het Openbaar Ministerie heeft op 11 november 2016 de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis bevolen en hiervan aan [veroordeelde] kennis gegeven. Op 30 november 2016 is geprobeerd dit bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis aan [veroordeelde] te betekenen. Op 23 januari 2017 is het bevel verzonden aan de griffie van de rechtbank. Uit de stukken blijkt niet dat de akte vervolgens is uitgereikt aan de griffier. De rechtbank is desalniettemin van oordeel dat [veroordeelde] ontvankelijk is in zijn bezwaarschrift gedateerd 28 januari 2017.

2.Inhoud van het bezwaarschrift

Het bezwaarschrift richt zich tegen het door het Openbaar Ministerie gegeven bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis en strekt tot ongedaanmaking daarvan. Een kopie van het bezwaarschrift is aan deze beschikking gehecht. De inhoud van het bezwaarschrift geldt als hier ingevoegd.

3. Procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • voormeld vonnis;
  • een rapport van de Reclassering Nederland d.d. 1 november 2016, waarin de werkstraf als mislukt aan het Openbaar Ministerie wordt geretourneerd en waaruit blijkt dat [veroordeelde] 0 van de 120 uur heeft gewerkt;
  • voormelde kennisgeving van het bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis;
  • voormeld bezwaarschrift van [veroordeelde] .
De rechtbank heeft op 24 februari 2017 ter openbare terechtzitting gehoord de officier van justitie, mr. S.M. van der Veen en veroordeelde [veroordeelde] .
[veroordeelde] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bezwaar heeft tegen de vervangende hechtenis omdat hij recent vader is geworden en hij te kampen heeft met forse schulden. Daarnaast moet hij met zijn partner en pasgeboren kind binnen ongeveer drie weken de huidige huurwoning verlaten vanwege het niet betalen van de verschuldigde huur. Er is nog geen alternatieve woning gevonden. Omdat hij voor zijn gezin op korte termijn een nieuwe woning moet regelen wil [veroordeelde] graag alsnog de werkstraf verrichten in plaats van zestig dagen in hechtenis te verblijven.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. Zij heeft daartoe aangevoerd dat zij geen reden ziet waarom [veroordeelde] in de komende tijd wel de werkstraf zal verrichten.

4.Beoordeling

Zoals hiervoor is overwogen constateert de rechtbank dat [veroordeelde] ontvankelijk is in zijn bezwaarschrift.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter openbare terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat, hoewel [veroordeelde] niet met de bij bovengenoemd vonnis opgelegde taakstraf is aangevangen, hem alsnog een kans moet worden geboden de werkstraf te verrichten. De rechtbank overweegt dat de situatie van [veroordeelde] en zijn gezin dusdanig nijpend is dat een detentie van 60 dagen de problemen alleen maar zal verergeren. De rechtbank zal hierbij bepalen dat de werkstraf van 120 uren binnen een termijn van 12 maanden uitgevoerd dient te worden. De bedoeling van die lange termijn is dat er ruimte is voor enige flexibiliteit ten aanzien van het moment waarop verdachte de taakstraf zal gaan verrichten, gelet op de persoonlijke omstandigheden die hiervoor zijn benoemd. Wellicht kan daarvoor een moment worden gezocht waarop de persoonlijke situatie van [veroordeelde] in een iets rustiger vaarwater is gekomen. Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat het aan de reclassering is om, in overleg met [veroordeelde] , te bepalen wanneer [veroordeelde] de werkstraf moet uitvoeren, waarbij de reclassering wel het laatste woord heeft. [veroordeelde] zal goed moeten luisteren naar de reclassering en zich actief moeten inspannen om de werkstraf goed te voltooien.
Op grond van het voorgaande dient het bezwaarschrift gegrond te worden verklaard met dien verstande dat het bevel tenuitvoerlegging vervangende hechtenis ongedaan gemaakt wordt en dat de veroordeelde zijn bij voornoemd vonnis opgelegde taakstraf kan uitvoeren.
Gezien artikel 22h van het Wetboek van Strafrecht.

5.Beslissing

De rechtbank verklaart het bezwaarschrift gegrond.
De rechtbank bepaalt het aantal uren taakstraf dat moet worden verricht op
HONDERDTWINTIG (120) uren.
De rechtbank beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van zestig (60) dagen.
De rechtbank bepaalt dat de taakstraf binnen
twaalf (12) maandenmoet worden voltooid.
Deze beslissing is genomen door:
mr. M.F. Ferdinandusse, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en J.M. Hoogveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.C. Wagter, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 februari 2017.
mr. J.M. Hoogveld is buiten staat
deze beslissing mede te ondertekenen.