Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
[GBA-adres] ,
1.Procesgang
Op verzoek van de opgeëiste persoon is het onderzoek geschorst tot 23 februari 2017, omdat hij verklaarde behoefte te hebben aan de bijstand van een tolk in de Turkse taal.
Hoewel hij hieraan geen specifiek gevolg heeft verbonden, stelt de rechtbank vast dat de in artikel 22, eerste lid OLW bedoelde termijn van zestig dagen op grond van lid 3 van dit artikel met dertig dagen kan worden verlengd. Indien deze verlenging nodig is beslist de rechtbank daarover op de zitting en niet al eerder. Zo ook nu: de rechtbank verlengt de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen. De reden hiervan is gelegen in het feit dat zij er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit heeft.
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Dossiernummer: [nummer]
4.Strafbaarheid, feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
oplichting.
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW
Uit de jurisprudentie op dit artikel is af te leiden dat het moet gaan om meer dan het zich ‘slechts’ voordoen als een bona fide lener. Dat is hier het geval. Niet alleen heeft de opgeëiste persoon zich bij het bankfiliaal in Reinsfeld ten onrechte gepresenteerd als een bona fide lener en daarmee een valse hoedanigheid aangenomen, maar ook heeft hij de bank voorgesponnen dat de lening bestemd was voor de renovatie van een woning en dit was een ‘samenweefsel van verdichtsels’.
Op grond van deze bevindingen valt naar Nederlandse jurisprudentie niet uit te sluiten dat het feitencomplex onder de Nederlandse kwalificatie van artikel 326 Sr valt.
oplichting.
6.Schending van artikel 17, derde lid OLW
Evenmin heeft hij de indruk gewekt dat hij niet begreep waar het EAB over ging. In tegendeel, tegen de politie heeft hij verklaard dat hij er vanuit ging dat de zaak handelde om een betalingsachterstand bij het afbetalen van een woning die hij in Duitsland had gekocht.
Pas op het moment dat de behandeling ter zitting aanving, op 17 januari 2017, heeft de raadsman om een tolk in de Turkse taal verzocht. Gelet op de hierboven geschetste omstandigheden had hij dit in een eerder stadium kunnen en feitelijk moeten doen . De rechtbank heeft zich om die reden genoodzaakt gezien de behandeling aan te houden tot 23 februari 2017 opdat de opgeëiste persoon met bijstand van een tolk kon worden gehoord.
Ter zitting van 23 februari 2017 heeft de raadsman verzocht om een vertaling van het EAB in de Turkse taal en heeft betoogd dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim, zonder hier overigens een consequentie aan te verbinden.
ter zittingwerd gedaan en daarmee tardief is.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsartikelen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Staatsanwaltschaft Trier (Duitsland)