ECLI:NL:RBAMS:2017:1692
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens termijnoverschrijding in strafzaak tegen verdachte VOF
Op 21 februari 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte VOF, die werd beschuldigd van het verrichten of aanbieden van taxivervoer zonder de vereiste vergunning op of omstreeks 17 april 2007 te Nijmegen. Deze zaak is bijzonder omdat het Openbaar Ministerie (OM) niet-ontvankelijkheid vorderde vanwege een aanzienlijke termijnoverschrijding. De zaak had al twee keer eerder op zitting gestaan, voor het laatst op 15 april 2009, maar was toen aangehouden vanwege een onjuiste oproep en de noodzaak voor nader onderzoek. Door een administratieve fout was het dossier vervolgens verloren gegaan, waardoor de zaak pas bijna acht jaar later opnieuw werd behandeld.
Tijdens de zitting op 21 februari 2017 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.E. Woudman. De politierechter heeft geconcludeerd dat de lange vertraging in de behandeling van de zaak onacceptabel was en heeft daarom de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Vaandrager, politierechter, in aanwezigheid van A. van der Zwan, griffier. De uitspraak benadrukt het belang van een tijdige rechtsgang en de gevolgen van termijnoverschrijding voor de vervolging door het OM.