ECLI:NL:RBAMS:2017:1692

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 februari 2017
Publicatiedatum
16 maart 2017
Zaaknummer
13/488227-07
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens termijnoverschrijding in strafzaak tegen verdachte VOF

Op 21 februari 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte VOF, die werd beschuldigd van het verrichten of aanbieden van taxivervoer zonder de vereiste vergunning op of omstreeks 17 april 2007 te Nijmegen. Deze zaak is bijzonder omdat het Openbaar Ministerie (OM) niet-ontvankelijkheid vorderde vanwege een aanzienlijke termijnoverschrijding. De zaak had al twee keer eerder op zitting gestaan, voor het laatst op 15 april 2009, maar was toen aangehouden vanwege een onjuiste oproep en de noodzaak voor nader onderzoek. Door een administratieve fout was het dossier vervolgens verloren gegaan, waardoor de zaak pas bijna acht jaar later opnieuw werd behandeld.

Tijdens de zitting op 21 februari 2017 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.E. Woudman. De politierechter heeft geconcludeerd dat de lange vertraging in de behandeling van de zaak onacceptabel was en heeft daarom de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Vaandrager, politierechter, in aanwezigheid van A. van der Zwan, griffier. De uitspraak benadrukt het belang van een tijdige rechtsgang en de gevolgen van termijnoverschrijding voor de vervolging door het OM.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummers: 13/488227-07
Datum uitspraak: 21 februari 2017
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte VOF],
opgeroepen op het adres:
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 februari 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.E. Woudman.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat deze op of omstreeks 17 april 2007 te Nijmegen als vervoerder taxivervoer heeft verricht of aangeboden zonder een daartoe verleende vergunning.

3.Het standpunt van de officier van justitie

Deze zaak heeft al twee keer eerder op zitting gestaan, voor het laatst op 15 april 2009. De behandeling is toen aangehouden omdat de oproep niet goed was uitgereikt en om nader onderzoek te doen. Vervolgens is het dossier bij het parket in het ongerede geraakt, waardoor deze zaak pas nu, bijna acht jaar later, weer op zitting wordt aangebracht. Dit is veel te laat en het Openbaar Ministerie vordert daarom niet-ontvankelijkheid in deze zaak.

4.Beslissing

De politierechter komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte ter zake van het ten laste gelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Vaandrager, politierechter, in tegenwoordigheid van A. van der Zwan, griffier.