ECLI:NL:RBAMS:2017:1882
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplegen wederrechtelijke vrijheidsberoving en zware mishandeling na onvoldoende bewijs van betrokkenheid
Op 24 maart 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Polen, die werd beschuldigd van medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en zware mishandeling. De zaak kwam ter terechtzitting na een onderzoek op 10 maart 2017. De officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, vorderde bewezenverklaring van de feiten, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. C. Stroobach, pleitte voor integrale vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte betrokken was bij de ten laste gelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat de rol van de verdachte voornamelijk bestond uit het uitnodigen van het slachtoffer om langs te komen en het sluiten van de deur, maar dat er geen bewijs was dat zij op de hoogte was van de intenties van de mededaders. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, waaronder de zware mishandeling en bedreiging van het slachtoffer. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. De rechtbank wees ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke veroordelingen af, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de huidige aanklachten.