ECLI:NL:RBAMS:2017:1886
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor dakterras en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 28 maart 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een last onder dwangsom die aan [de persoon] was opgelegd. De last onder dwangsom, opgelegd op 16 juli 2015, verplichtte [de persoon] om de vlonders van het dak en de schoorsteenkanalen te verwijderen en het gebruik van het dak als dakterras te staken. Op 14 januari 2016 weigerde het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Centrum een vergunning voor het aanbrengen van dakvlonders op de uitbouw van de derde verdieping van het pand van [de persoon]. Het bezwaar van [de persoon] tegen deze besluiten werd op 9 juni 2016 ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter had eerder op 21 oktober 2016 een uitspraak gedaan waarin het besluit van 9 juni 2016 gedeeltelijk werd vernietigd, maar de last onder dwangsom bleef onherroepelijk.
In het verzoek om een voorlopige voorziening stelde [de persoon] dat de last onder dwangsom geschorst moest worden tot er een beslissing op het beroep was genomen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het verzoek niet materieel connex was aan de besluitvorming die in het bestreden besluit aan de orde was. De last onder dwangsom was onherroepelijk geworden en het verzoek om schorsing had geen betrekking op de weigering van de vergunning in het bestreden besluit. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook niet-ontvankelijk, wat betekent dat de last onder dwangsom gehandhaafd blijft en het dakterras als illegaal wordt beschouwd.
De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om het algemeen bestuur te veroordelen in de proceskosten of het betaalde griffierecht te laten vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er kan geen hoger beroep tegen worden ingesteld.