In deze zaak vorderde eiser, een hoveniersbedrijf, betaling van een factuur van € 12.712,41 van gedaagde, een gerechtsdeurwaarders- en incassobureau, voor werkzaamheden verricht in opdracht van gedaagde. Eiser had frames bevestigd aan plantenbakken die door gedaagde waren besteld. Na constatering van schade aan de bakken, heeft gedaagde eiser aansprakelijk gesteld voor de kosten van herstel. Eiser betwistte de aansprakelijkheid en vorderde betaling van de factuur, inclusief wettelijke rente en incassokosten. Gedaagde voerde verweer en stelde dat eiser wanprestatie had gepleegd door gebrekkige werkzaamheden te leveren. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde niet in verzuim was gesteld en dat de betalingsverplichting van gedaagde bleef bestaan, ondanks het beroep op wanprestatie. De kantonrechter wees de vordering van eiser toe en veroordeelde gedaagde tot betaling van de hoofdsom, wettelijke rente en incassokosten. In reconventie wees de kantonrechter de vordering van gedaagde af, omdat niet was voldaan aan de voorwaarden voor schadeplichtigheid. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.