ECLI:NL:RBAMS:2017:2148

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 januari 2017
Publicatiedatum
5 april 2017
Zaaknummer
AWB - 16 _ 2377
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.J. Polak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een WIA-aanvraag na medisch onderzoek en beoordeling door verzekeringsarts

In deze zaak heeft [de man] een WIA-uitkering aangevraagd, welke door het UWV is afgewezen. Het primaire besluit van het UWV, gedateerd 2 juni 2015, werd gevolgd door een bestreden besluit op 22 februari 2016, waarin het bezwaar van [de man] ongegrond werd verklaard. [de man] heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam. Tijdens de zitting op 7 december 2016 was [de man] niet aanwezig, maar het UWV werd vertegenwoordigd door [de persoon].

De rechtbank heeft de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, Van Pinxteren, en de psychiater Dr. S.A. Vreeburg, die [de man] heeft onderzocht, in overweging genomen. Van Pinxteren concludeerde dat [de man] medische beperkingen heeft, maar dat hij niet alle arbeid kan verrichten. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsarts en de psychiater juist waren. [de man] heeft geen bewijs geleverd dat zijn beperkingen ernstiger zijn dan vastgesteld.

De rechtbank heeft ook het arbeidskundige deel van het besluit beoordeeld. De arbeidsdeskundige Neefjes concludeerde dat [de man] niet in zijn oude functie kan terugkeren, maar dat er wel andere functies zijn die hij kan vervullen. [de man] heeft hiertegen geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft geen redenen gevonden om aan de geschiktheid van de aangeboden functies te twijfelen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat [de man] geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hij kan echter in hoger beroep gaan bij de Centrale Raad van Beroep in Utrecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 januari 2017 door mr. C.J. Polak, in aanwezigheid van griffier M.E. Sjouke.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 16/2377
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 januari 2017 in de zaak tussen
[de man] ,te Amsterdam (verder: [de man] ),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
(verder: het UWV)
(gemachtigde: [de persoon] ).
Procesverloop
[de man] heeft een WIA-uitkering aangevraagd.
Het UWV heeft de aanvraag bij besluit van 2 juni 2015 (het primaire besluit) afgewezen.
Bij besluit van 22 februari 2016 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van [de man] ongegrond verklaard.
[de man] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 7 december 2016. [de man] is -zonder bericht- niet verschenen. [de persoon] was namens het UWV op de zitting.
Overwegingen
[de man] heeft zich op 9 juli 2013 ziek gemeld met lichamelijke en psychische klachten. De vraag is of [de man] na twee jaar ziekte recht heeft op een WIA-uitkering.

1.Het medische deel van het besluit

Het standpunt van het UWV
Het UWV heeft [de man] laten onderzoeken door de verzekeringsartsen.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep (verder: Van Pinxteren) heeft psychiater Dr. S.A. Vreeburg ingeschakeld om [de man] psychisch te onderzoeken. Deze psychiater heeft op 17 februari 2016 een psychiatrisch rapport over [de man] gemaakt [1] .
Van Pinxteren heeft het rapport van Dr. Vreeburg bij zijn beoordeling betrokken. Van Pinxteren vindt dat [de man] medische beperkingen heeft, waardoor hij niet alle soorten arbeid meer kan verrichten. Van Pinxteren heeft de beperkingen opgenomen in een Functionele Mogelijkheden Lijst (de FML) [2] . Daar staat welke beperkingen [de man] volgens Van Pinxteren heeft.
Het standpunt van [de man]
is het niet eens met het medisch oordeel van Van Pinxteren. Hij heeft daarom beroep ingesteld bij de rechtbank. [de man] beroepsgrond is dat dat hij meer beperkingen heeft dan Van Pinxteren in de FML heeft opgenomen. Het gaat [de man] om de psychische beperkingen
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank beoordeelt twee punten:
Is er een zorgvuldig medisch onderzoek geweest
Is de uitkomst van het medisch onderzoek inhoudelijk juist.
De rechtbank vindt het medisch onderzoek zorgvuldig. Van Pinxteren heeft op 17 september 2015 tijdens de hoorzitting met [de man] gesproken, hij heeft het dossier bestudeerd en hij heeft psychiater Vreeburg ingeschakeld om [de man] te onderzoeken.
De volgende vraag is of de uitkomst van het medisch onderzoek van Van Pinxteren inhoudelijk juist is.
Psychiater Vreeburg heeft [de man] onderzocht. De conclusie van psychiater Vreeburg is dat [de man] een aanpassingsstoornis heeft [3] . Van Pinxteren heeft de conclusie van psychiater Vreeburg overgenomen.
De rechtbank volgt in principe het medisch oordeel van de verzekeringsarts. Maar [de man] kan proberen aan te tonen dat het oordeel van Van Pinxteren (of dat van psychiater Vreeburg) niet juist is. Dat kan hij doen door bijvoorbeeld een verklaring van een andere arts of psychiater over te leggen.
Dat heeft [de man] niet gedaan. Hij zegt in beroep dat hij het niet eens is met de FML. Maar hij heeft niet gezegd waarom hij het er niet mee eens is. Ook heeft hij geen verklaring van een andere arts naar de rechtbank gestuurd.
De rechtbank volgt dus wat Van Pinxteren heeft gezegd. De rechtbank vindt de FML juist.

2.Het arbeidskundige deel van het besluit

[de man] was voor hij ziek werd medewerker handhaving voor ongeveer 36 uur per week.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (verder: Neefjes) vindt dat [de man] dit werk als medewerker handhaving niet meer kan doen vanwege zijn medische beperkingen die in de FML [4] zijn opgenomen.
Neefjes vindt dat [de man] wel ander werk zou kunnen doen. Hij heeft functies gezocht die [de man] ondanks zijn medische beperkingen nog kan doen [5] .
[de man] heeft in beroep niet gezegd dat hij het niet met Neefjes eens is dat hij de genoemde functies kan uitvoeren. De rechtbank heeft daarom zelf bekeken of er misschien een medische reden is waarom [de man] deze functies niet zou kunnen doen. De rechtbank heeft geen reden kunnen vinden. De functies zijn daarom geschikt voor [de man] .

3.Conclusie

Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

4.Korte samenvatting van deze uitspraak

[de man] krijgt geen gelijk in deze zaak. Dat betekent dat hij geen WIA-uitkering krijgt.
[de man] kan wel hoger beroep instellen tegen deze uitspraak bij de Centrale Raad van Beroep in Utrecht. Als hij in hoger beroep gaat, zal de Centrale Raad van Beroep zijn zaak opnieuw bekijken.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Polak, rechter, in aanwezigheid van M.E. Sjouke, griffier
.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Het rapport van Dr. Vreeburg is in het dossier te vinden onder het nummer 70.
2.De FML is in het dossier te vinden op de pagina’s met het nummer 72.
3.Het rapport van Dr. Vreeburg is in het dossier te vinden onder het nummer 70. De conclusie van dr. Vreeburg staat onder nummer 70.12.
4.De rapportage van Neefjes is in het dossier te vinden onder het nummer 79.
5.Deze functies staan genoemd op de pagina met nummer 79.4.