Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het medische deel van het besluit
2.Het arbeidskundige deel van het besluit
3.Conclusie
4.Korte samenvatting van deze uitspraak
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft [de man] een WIA-uitkering aangevraagd, welke door het UWV is afgewezen. Het primaire besluit van het UWV, gedateerd 2 juni 2015, werd gevolgd door een bestreden besluit op 22 februari 2016, waarin het bezwaar van [de man] ongegrond werd verklaard. [de man] heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam. Tijdens de zitting op 7 december 2016 was [de man] niet aanwezig, maar het UWV werd vertegenwoordigd door [de persoon].
De rechtbank heeft de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, Van Pinxteren, en de psychiater Dr. S.A. Vreeburg, die [de man] heeft onderzocht, in overweging genomen. Van Pinxteren concludeerde dat [de man] medische beperkingen heeft, maar dat hij niet alle arbeid kan verrichten. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsarts en de psychiater juist waren. [de man] heeft geen bewijs geleverd dat zijn beperkingen ernstiger zijn dan vastgesteld.
De rechtbank heeft ook het arbeidskundige deel van het besluit beoordeeld. De arbeidsdeskundige Neefjes concludeerde dat [de man] niet in zijn oude functie kan terugkeren, maar dat er wel andere functies zijn die hij kan vervullen. [de man] heeft hiertegen geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft geen redenen gevonden om aan de geschiktheid van de aangeboden functies te twijfelen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat [de man] geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hij kan echter in hoger beroep gaan bij de Centrale Raad van Beroep in Utrecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 januari 2017 door mr. C.J. Polak, in aanwezigheid van griffier M.E. Sjouke.