Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de akte houdende overlegging producties 1 tot en met 10 van de zijde van [eiser] ,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het ambtshalve gewezen tussenvonnis van 27 juli 2016 waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- de akte houdende overlegging aanvullende producties 11 tot en met 20 met toelichting, tevens houdende akte wijziging van eis van de zijde van [eiser] ,
- het faxbericht van 21 oktober 2016 van de zijde van Het Parool c.s. waarin bezwaar wordt gemaakt tegen de hiervoor vermelde akte van de zijde van [eiser] omdat dit een verkapte conclusie van repliek zou zijn, en het verzoek Het Parool c.s. toe te staan te dupliceren,
- de brief van deze rechtbank van 24 oktober 2016 waarin de akte van [eiser] is aangemerkt als conclusie van repliek en de zaak is verwezen voor conclusie van dupliek,
- de conclusie van dupliek,
- de akte vermindering van eis van de zijde van [eiser] ,
- het proces-verbaal van comparitie van 9 maart 2017,
- het faxbericht van 20 maart 2017 van de zijde van [eiser] met opmerkingen over het proces-verbaal,
- het faxbericht van 23 maart 2017 van de zijde van Het Parool c.s. met opmerkingen over het proces-verbaal.
2.De feiten
De gemeente Amsterdam onthoudt uitbater [eiser] definitief de exploitatievergunningen voor zijn gokhallen op de [plaats]
“stroman van [naam 1] ”.
Samenvatting
“ [eiser] moet zijn gokhallen sluiten”. Het artikel luidt, voor zover relevant:
3.De vordering
De overheid ziet [eiser] als een stroman van [naam 1] en ontneemt hem zijn vergunningen met de Wet bibob” en deze tussenkop:
“Eigenaar [eiser] gezien als stroman van [naam 1]” en (b) dat het onrechtmatig is om dit artikel openbaar te maken op de website van Het Parool en in databanken van derden, waaronder maar niet beperkt tot LexisNexis;
“om die reden”tussen
“exploitatievergunningen”en
“zou hebben geweigerd”worden opgenomen.
“De overheid ziet [eiser] als een stroman van [naam 1] en ontneemt hem zijn vergunningen met de Wet bibob”is onjuist. Het artikel legt ten onrechte een verband tussen het intrekken van de vergunningen en het beeld van [eiser] als stroman van [naam 1] . Dat onjuiste beeld wordt versterkt door de vetgedrukte tussenkop. Het Parool kan het Bibob-besluit niet hebben gezien, omdat de inhoud daarvan vertrouwelijk is. Dat betekent dat Het Parool zonder kennis van zaken is uitgegaan van de aanname dat de vergunningen werden ingetrokken, omdat de overheid [eiser] als stroman van [naam 1] zag. Die aanname is onjuist. De burgemeester heeft in het Bibob-besluit juist expliciet afstand van die grondslag genomen.
Tweede advies Bureau Bibob
4.Het verweer
medeplichtigheid aan afpersing en witwassen”door [naam 1] . [eiser] zou zich volgens de burgemeester dus dienstbaar hebben gemaakt aan [naam 1] ten behoeve van zijn afpersings- en witwaspraktijken. In die zin is de kwalificatie stroman van [naam 1] dan ook gerechtvaardigd, aldus steeds Het Parool c.s.
a significant lapse of timein de zin van EHRM 10 maart 2009, NJ 2010, 109 (het
Times-arrest).
5.De beoordeling
Twee maatschappelijke belangen
“Gangsterliefje tegen wil en dank”met als ondertitel:
“Het ware verhaal van [naam 5] , vrouw van voormalig [naam 1] -verdachte [eiser] ”.
stroman van [naam 1]te rechtvaardigen. Hiertoe is het volgende relevant.
“de gemeente is er niettemin van overtuigd dat ‘een ernstig gevaar’ bestaat dat [eiser] de hallen voor criminele activiteiten misbruikt, namelijk voor het witwassen van misdaadwinsten”steun in de feiten en is geen sprake van lichtvaardige verdachtmakingen. Dat [gedaagde 2] het artikel heeft gebaseerd op wat hij via een vertrouwelijke bron uit het Bibob-besluit heeft vernomen, is, gelet op wat hiervoor is overwogen, heel aannemelijk. Het feit dat Het Parool c.s. de identiteit van haar bron niet heeft prijsgegeven, is in dit verband dan ook niet relevant.
“De overheid ziet [eiser] als een stroman van [naam 1] en ontneemt hem zijn vergunningen met de Wet Bibob”voldoende steun in de feiten vindt. Dat is het geval. Uit het door [eiser] geciteerde deel van het Bibob-besluit, met name hetgeen volgens hem op pagina 4 is vermeld, blijkt dat artikel 3 zesde lid Wet Bibob niet ten grondslag is gelegd aan het besluit van 18 april 2011. In die context is in het Bibob-besluit overwogen dat er onvoldoende feiten en omstandigheden zijn die er op wijzen of doen vermoeden dat [naam 1] de feitelijke exploitant van de speelautomatenhallen is en dat [eiser] slechts een stroman zou zijn. In zoverre heeft [eiser] gelijk. Uit de hiervoor onder 2.9 geciteerde overwegingen van het CBb van 12 maart 2012, met name uit overweging 3.6.2. blijkt echter dat de burgemeester de banden van [eiser] met [naam 1] wel heeft meegewogen in het Bibob-besluit, omdat [eiser] medeplichtig zou zijn aan het afpersen van [naam 2] en het witwassen van afpersingsgelden. Het Parool c.s. heeft betoogd met de kwalificatie stroman niets anders te hebben bedoeld dan dat de burgemeester in het Bibob-besluit heeft overwogen dat [eiser] handelde voor een ander, namelijk [naam 1] . De gemiddelde lezer van Het Parool zal
“stroman”ook als zodanig zal hebben opgevat. In de door Het Parool c.s. aangevoerde context vindt de gehanteerde kwalificatie voldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal en is dan ook niet onrechtmatig jegens [eiser] .
significant lapse oftime in de zin van EHRM 10 maart 2009, NJ 2010, 109 (het
Times-arrest) tussen de publicatie van het Paroolartikel en het uitbrengen van de onderhavige dagvaarding, kan dan ook in het midden blijven.
1.356,00(3 punten × tarief € 452,00)