Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
,waarop hij zijn mening geeft over de school. Op de website schrijft [gedaagde] onder meer over pestproblemen die er in het verleden op de school zijn geweest, over tv-kijken in de klas en over een leerkracht die zat te breien op het schoolplein en daardoor volgens [gedaagde] onvoldoende toezicht hield. Ook vermeldt hij kritiek die de Onderwijsinspectie in het verleden op de school heeft geuit. Meer in het algemeen beschrijft [gedaagde] op de website zijn klachten, hoe daarop door [naam 1] en [naam 2] is gereageerd, het oordeel van de Klachtencommissie over zijn klachten en waarom dat oordeel volgens hem onjuist is. Op de website staat bijvoorbeeld het volgende:
3.Het geschil
- sociale onveiligheid voor kinderen;
- ernstige pestproblemen;
- een cultuur waarin klagers geïntimideerd en monddood worden verklaard;
- een schooldirecteur die een chronische leugenaar is;
- niet-integer bestuur.
4.De beoordeling
[website]teksten gepubliceerd over de school en de ASKO, waarin hij een overwegend negatief beeld van zowel de school als de ASKO schetst. Hij schrijft met name over pestproblemen en tv-kijken onder schooltijd, vermeldt kritiek die de Onderwijsinspectie op de school heeft geuit en beschuldigt (de directeur van) de school en (de voorzitter van het bestuur van) de ASKO van het bagatelliseren en traineren van klachten van ouders alsmede van intimiderend en niet-integer gedrag. Hij vermeldt op zijn website ook dat hij over al deze zaken een klacht heeft ingediend bij de Klachtencommissie en dat die klacht ongegrond is verklaard. [gedaagde] is het daarmee niet eens en uit op zijn website kritiek op de uitspraak. [gedaagde] schetst aldus op zijn website, ook in zijn eigen visie, niet een representatief beeld van de school en van de ASKO. Ter zitting is immers gebleken dat hij zijn kinderen graag op de school wil houden, dat hij overwegend tevreden is over de school en dat de school vooral voor zijn oudste dochter veel heeft gedaan. Het is dan ook opmerkelijk dat hij de behoefte voelt om op internet een overwegend negatief beeld neer te zetten. Het lijdt geen twijfel dat dit voor de ASKO en voor (de personeelsleden van) de school belastend is. [gedaagde] stelt dat zijn website bedoeld is om zijn klachten breder onder de aandacht te brengen, opdat de school en de ASKO leren van zijn klachten en daarmee iets doen. Volgens hem is dat tot op heden onvoldoende gebeurd. Ook meent dat hij de Klachtencommissie klachten anders zou moeten toetsen en wil hij in elk geval andere ouders een beter beeld geven van de mogelijkheden en onmogelijkheden van een procedure bij de klachtencommissies in het onderwijs, zo heeft hij het belang van de inhoud van zijn website toegelicht.
816,00