ECLI:NL:RBAMS:2017:3005

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2017
Publicatiedatum
4 mei 2017
Zaaknummer
C/13/621779 / FA RK 17-78
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging geslachtsnaam van minderjarige in het kader van het recht op identiteit en gezinsleven

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 mei 2017 uitspraak gedaan over het verzoek van een vrouw en een man om de geslachtsnaam van hun minderjarige kind te wijzigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het kind, geboren op [geboortedatum] 2013, niet heeft kunnen delen in de geslachtsnaamwijziging van de man, die bij Koninklijk Besluit op 31 mei 2013 heeft plaatsgevonden. De man had zijn geslachtsnaam gewijzigd om zijn kind niet te belasten met de negatieve geschiedenis van zijn familie. De rechtbank heeft de procedure en de relevante feiten besproken, waaronder de erkenning van het kind door de man en de gezamenlijke uitoefening van het gezag door de ouders sinds 11 februari 2014.

De rechtbank heeft de juridische basis voor het verzoek onderzocht, met name artikel 1:24 en artikel 1:7 van het Burgerlijk Wetboek, en de rechten van het kind zoals vastgelegd in het IVRK en het EVRM. De rechtbank concludeert dat de huidige wetgeving een onrechtmatige inbreuk maakt op het recht van het kind op identiteit en gezinsleven, omdat het kind een andere geslachtsnaam heeft dan beide ouders. Dit leidt tot emotionele en praktische problemen binnen het gezin. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek tot wijziging van de geboorteakte van het kind toe te wijzen, met de voorwaarde dat de wijziging ingaat op het moment dat de akte van geboorte in het register van de burgerlijke stand is aangepast.

De rechtbank heeft het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van het kind ingewilligd, met de nadruk op het belang van de identiteit van het kind en de verbinding met beide ouders. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter C.M.E. de Koning, en de rechtbank heeft de overige verzoeken afgewezen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/621779 / FA RK 17-78
Beschikking van 3 mei 2017 betreffende wijziging van de akte van de burgerlijke stand als bedoeld in artikel 1:24 van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak van:

1.[de vrouw] ,wonende te [woonplaats] ,hierna te noemen de vrouw,

en

2.[de man] ,wonende te [woonplaats] ,hierna te noemen de man,

samen ook te noemen verzoekers,
advocaat mr. L.G.R.M. van der Meulen te Amsterdam.
Als belanghebbende is aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam,
zetelende te Amsterdam,
hierna te noemen: de ambtenaar.

1.De procedure

1.1.
Bij beschikking van 6 januari 2017 heeft de rechtbank Den Haag zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van het verzoekschrift en de zaak naar deze rechtbank verwezen.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het ter griffie van deze rechtbank op 6 januari 2017 ingekomen verzoekschrift met bijlagen;
  • de schriftelijke reactie van de ambtenaar, ingekomen op 6 februari 2017.
1.3.
De behandeling ter terechtzitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 31 maart 2017.
1.4.
Gehoord zijn:
  • verzoekers, bijgestaan door hun advocaat;
  • de ambtenaar, [ambtenaar] .

2.De vaststaande feiten

2.1.
Uit de relatie van verzoekers is op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] geboren [minderjarige] (hierna: [minderjarige] ). Van deze geboorte is een geboorteakte opgemaakt, welke onder nummer [nummer] is ingeschreven in het register van geboorten van de gemeente Amsterdam over het jaar 2013.
2.2.
Dit kind is op 12 februari 2013 erkend door de man.
2.3.
Bij Koninklijk Besluit van 31 mei 2013 is de geslachtsnaam van de man gewijzigd van
[de man]in
[de man].
2.4.
Partijen oefenen sinds 11 februari 2014 gezamenlijk het gezag uit.

3.Het verzoek en de standpunten

Verzoekers
3.1.
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank zal gelasten dat de achternaam van [minderjarige] zal worden gewijzigd in [de man] met directe ingang dan wel met ingang van een in goede justitie te bepalen datum, hetgeen er in zal dienen te resulteren dat het register van de burgerlijke stand dienovereenkomstig zal worden aangepast.
3.2.
Verzoekers hebben hun verzoek samengevat als volgt onderbouwd. De man heeft in 2012, op het moment dat partijen ontdekten dat zij een kindje zouden krijgen, de keuze gemaakt zijn geslachtsnaam te wijzigen in die van zijn moeder, zodat zijn kind niet belast zou worden met de minder prettige kant van zijn eigen geschiedenis. Tot dat moment droeg de man namelijk de geslachtsnaam van zijn vader, door wie hij niet is opgevoed, met wie hij al lange tijd geen contact heeft en die derhalve geen of een negatieve rol in zijn leven heeft gespeeld. Door wijziging van zijn geslachtsnaam zou ook het kind van partijen door keuze voor de achternaam van de vader de naam krijgen van de familie waarmee de man zich verbonden voelt. De man heeft de wijziging van zijn geslachtsnaam ruim voor de geboorte van het kind aangevraagd, maar vanwege de troonwisseling in 2013 werd het Koninklijk Besluit later gegeven dan te doen gebruikelijk. [minderjarige] was inmiddels al geboren. Doordat de man op het moment dat het Koninklijk Besluit werd gegeven, nog niet met het gezag over [minderjarige] was belast – omdat daarmee op advies van een gemeenteambtenaar was gewacht – is de geslachtsnaam van [minderjarige] niet van rechtswege mee veranderd. Het is vervolgens niet gelukt de geslachtsnaam van het kind alsnog te wijzigen. De huidige situatie waarin [minderjarige] een andere geslachtsnaam heeft dan ieder van haar ouders is zowel vanuit emotioneel als praktisch oogpunt onwenselijk, onder meer in verband met de inschrijving op school en reizen naar het buitenland. Bovendien zal [minderjarige] als enige in het gezin een andere geslachtsnaam hebben indien verzoekers met elkaar trouwen of er gezinsuitbreiding komt.
De ambtenaar
3.3.
De ambtenaar heeft samengevat naar voren gebracht dat [minderjarige] door omstandigheden niet heeft gedeeld in de geslachtsnaamwijziging die de man bij Koninklijk Besluit heeft ondergaan. Hij betwist dat partijen verkeerd zijn voorgelicht. De ambtenaar kan zich de wens van verzoekers voorstellen dat [minderjarige] dezelfde geslachtsnaam heeft als haar vader, wat ook de keuze van verzoekers is geweest bij de erkenning van [minderjarige] . De kans van slagen om geslachtsnaam van [minderjarige] op grond van artikel 1:7 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te wijzigen acht de ambtenaar niet groot. Het is uiterst ongelukkig dat de huidige wetgeving de begrijpelijke wens van verzoekers tegenhoudt. Volgens de ambtenaar is de wet echter in overeenstemming met de verdragen en is er geen sprake van onrechtmatige inmenging in het gezinsleven. Het is de vraag of het recht op een eigen identiteit de mogelijkheid biedt de geslachtsnaam van [minderjarige] te wijzigen. Hij refereert zich aan het oordeel van de rechtbank indien de rechtbank zal besluiten de aanvulling van de registers van de burgerlijke stand te gelasten.

4.De beoordeling

4.1.
Verzoekers verzoeken thans wijziging van de geslachtsnaam van [minderjarige] op grond van artikel 1:24 BW in samenhang met artikel 1:7 BW. In artikel 1:24 BW is bepaald dat aanvulling van een register van de burgerlijke stand met een daarin ontbrekende akte of latere vermelding of verbetering van een daarin voorkomende akte die onvolledig is of een misslag bevat, door de rechtbank kan worden gelast. Artikel 1:7 BW bepaald op welke wijze een achternaam kan wijzigen.
4.2.
Verzoekers hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 1:5 lid 2 BW ter gelegenheid van de erkenning verklaard dat [minderjarige] de geslachtsnaam van de man zal hebben. Daarbij hebben zij de bedoeling gehad dat [minderjarige] de geslachtsnaam [de man] zou krijgen, er van uitgaande dat de geslachtsnaam van de man in die zin zou zijn gewijzigd op het moment dat [minderjarige] zou worden geboren. Vast staat dat de geslachtsnaam van de man eerst bij Koninklijk Besluit van 31 mei 2013, derhalve na de geboorte van [minderjarige] , is gewijzigd in [de man] en dat de vrouw op dat moment nog alleen met de uitoefening van het gezag over [minderjarige] was belast. Ingevolge artikel 7 lid 2 BW heeft de wijziging van de geslachtsnaam door de Koning geen invloed op de geslachtsnaam van de kinderen van de betrokken persoon die voor de datum van het besluit meerderjarig zijn geworden of die niet onder zijn gezag staan. Om die reden heeft [minderjarige] niet gedeeld in de naamswijziging van de man en heeft [minderjarige] zijn voormalige geslachtsnaam, [de man] , behouden. Verzoekers hebben verklaard dat zij thans nog steeds wensen dat [minderjarige] de geslachtsnaam [de man] zal hebben.
4.3.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8 van het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) het recht van het kind op zijn identiteit, met inbegrip van de naam, moet worden geëerbiedigd, zonder onrechtmatige inmenging. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft geoordeeld dat het naamrecht tevens onder de reikwijdte van artikel 8 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) valt, waarin onder meer is geregeld dat een ieder recht heeft op respect voor zijn privéleven en familie- en gezinsleven zonder onrechtmatige inmenging, aangezien het voeren van een naam betrekking heeft op een ieders privéleven en familie- en gezinsleven.
4.4.
Gelet op de eerdere procedure die verzoeker sub 2 op grond van artikel 1:7 BW hebben gevolgd teneinde de geslachtsnaam van de man (en [minderjarige] ) te wijzigen, het feit dat het gewenste gevolg voor de geslachtsnaam van [minderjarige] door een samenloop van omstandigheden is uitgebleven, alsmede gezien de zeer geringe kans op succes, de kosten en het tijdsverloop die met een dergelijke procedure gemoeid gaat, acht de rechtbank het niet nodig dat verzoekers eerst een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van [minderjarige] via een dergelijke procedure volgen. De wetgever heeft er immers expliciet niet voor gekozen dat de geslachtsnaamwijziging van de vader in dit geval geslachtsnaamwijziging van de minderjarige meebrengt.
4.5.
De beperking dat de wet die mogelijkheid niet biedt, is in zijn algemeenheid toelaatbaar tegen de achtergrond dat de identiteit van een persoon, waaronder de afstamming, nu juist door de achternaam wordt gegeven en het wijzigen daarvan met waarborgen is omkleed. De Koning reden heeft gezien om de achternaam van de vader van [minderjarige] te wijzigen, echter de onmogelijkheid om deze nieuwe naam – zonder het bestaan van ouderlijk gezag - aan [minderjarige] door te geven behelst naar het oordeel van de rechtbank onder de omstandigheden van dit geval een onrechtmatige inbreuk op het genoemde recht op identiteit (art. 8 IVRK) en familie- en gezinsleven (art. 8 EVRM) en daarmee een schending van beide genoemde artikelen. Doordat de geslachtsnaam van [minderjarige] afwijkt van de geslachtsnamen van ieder van haar ouders, bestaat er een ongewenst emotioneel onderscheid binnen het gezin. Dit onderscheid wordt versterkt doordat de (afwijkende) geslachtsnaam van [minderjarige] eveneens tot praktische problemen leidt, bijvoorbeeld indien verzoekers met haar op vakantie willen naar het buitenland en zij moeten aantonen dat [minderjarige] hun kind is. De rechtbank acht het van belang dat [minderjarige] zich mede door middel van haar geslachtsnaam verbonden voelt met haar beide ouders en op die manier ook tegenover derden de familieband zichtbaar is. Derhalve komt de rechtbank tot het oordeel dat het verzoek tot wijziging van de geboorteakte van [minderjarige] in dit geval behoort te worden ingewilligd, met dien verstande dat de wijziging van de geslachtsnaam zal ingaan op het moment dat de akte van geboorte in het register van de burgerlijke stand is gewijzigd.

5.De beslissing

De rechtbank:
- gelast dat de in het register van geboorten van de gemeente Amsterdam over het jaar 2013 voorkomende akte nummer [nummer] betreffende
[minderjarige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2013,
wordt aangevuld met een latere vermelding in die zin dat haar geslachtsnaam zal worden gewijzigd van “ [de man] ” in: “ [de man] ”;
- wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.M.E. de Koning, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van T. Jelierse, griffier, op 3 mei 2017. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).