Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
[eiser sub 3],
1.De procedure
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
‘opzegging Aansluitovereenkomst’.
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 23 januari 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Taxilijn en SchipholTaxi. Taxilijn, bestaande uit drie eisers, vorderde toegang tot de Opstelstrook op Schiphol, nadat SchipholTaxi hen deze toegang had ontzegd. SchipholTaxi had de toegang ontzegd op basis van de veronderstelling dat de eisers verantwoordelijk waren voor negatieve publiciteit in de media, die schadelijk zou zijn voor het bedrijf. De eisers ontkenden echter enige betrokkenheid bij de publiciteit en stelden dat de ontzegging van toegang onterecht was. De voorzieningenrechter oordeelde dat SchipholTaxi onvoldoende bewijs had geleverd voor de claim dat de eisers achter de krantenartikelen zaten. Bovendien werd vastgesteld dat de inhoud van de artikelen, die misstanden bij SchipholTaxi aan de kaak stelden, niet de vergaande maatregel van ontzegging van toegang rechtvaardigde. De voorzieningenrechter oordeelde dat Taxilijn een spoedeisend belang had bij toegang tot de Opstelstrook, aangezien zij zonder deze toegang aanzienlijke inkomsten miste. De rechter veroordeelde SchipholTaxi om de toegang tot de Opstelstrook te herstellen en legde een dwangsom op voor elke dag dat SchipholTaxi niet aan deze veroordeling voldeed. Tevens werd SchipholTaxi veroordeeld in de proceskosten van Taxilijn.