ECLI:NL:RBAMS:2017:3178

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2017
Publicatiedatum
12 mei 2017
Zaaknummer
KG ZA 17-233
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering in kort geding tot betaling openstaande facturen tussen KCP B.V. en CORPORATE TRUST SERVICES B.V.

In deze zaak heeft KCP B.V. (hierna: KCP) een kort geding aangespannen tegen CORPORATE TRUST SERVICES B.V. (hierna: CTS) met als doel betaling te vorderen van openstaande facturen ter hoogte van € 38.204,79. KCP is afhankelijk van deze betalingen voor de financiering van haar bedrijfsvoering, waardoor er sprake is van spoedeisend belang. De procedure vond plaats op 23 maart 2017, waarbij KCP haar vordering heeft onderbouwd met bewijsstukken en facturen. CTS heeft verweer gevoerd en in reconventie een schadevergoeding van € 23.997,- gevorderd, maar dit werd door de voorzieningenrechter niet toegewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat KCP voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de werkzaamheden zijn verricht en dat CTS niet tijdig heeft gereageerd op eventuele tekortkomingen. De vordering van KCP werd toegewezen, en CTS werd veroordeeld tot betaling van de openstaande facturen, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De reconventionele vordering van CTS werd afgewezen, en de kosten in reconventie werden begroot op nihil. Het vonnis werd uitgesproken op 11 april 2017 door mr. M.W. van der Veen, voorzieningenrechter.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/624453 / KG ZA 17-233 MvdV/AB
Vonnis in kort geding van 11 april 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KCP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie bij dagvaarding van 24 februari 2017,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. T.J. Schölvinck te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CORPORATE TRUST SERVICES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A. Tekinerdogan te Amsterdam.
Partijen zullen hierna KCP en CTS worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 23 maart 2017 heeft KCP gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. CTS heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Vervolgens heeft zij in reconventie gevorderd overeenkomstig de eveneens in kopie aan dit vonnis gehechte akte. KCP heeft de vordering in reconventie bestreden. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig:
Aan de zijde van KCP: [naam 1] (hierna: [naam 1] ) met mr. Schölvinck.
Aan de zijde van CTS: [naam 2] , bestuurder (hierna: [naam 2] ), [naam 3] , compliance medewerker, met mr. Tekinerdogan.

2.De feiten

2.1.
CTS is een trustkantoor dat zich bezig houdt met het geven van advies op het gebied van management en bedrijfsvoering.
2.2.
KCP verricht sinds december 2015 compliance-werkzaamheden voor CTS. Met ingang van december 2015 heeft [naam 1] , werkneemster van KCP, compliance werkzaamheden voor CTS vervuld in de functie van Externe Compliance Officer. Ter bevestiging van de afspraken heeft [naam 1] [naam 2] op 30 november 2015 de navolgende e-mail gestuurd:
“(…)
Ik werk als Compliance Officer via mijn bedrijf KCP, en heb meerdere trustkantoren als opdrachtgever. Van uw collega begrijp ik dat uw huidige Compliance Officer wegens omstandigheden het werk (tijdelijk) wil overdragen. Ik begrijp dat de volgende resultaten gerealiseerd dienen te worden:
5 dossiers beoordelen en completeren aan de hand van laatste compliance inzichten zodat deze klaar zijn voor de audit
Rapport met bevindingen hoe compliance over heel 2015 heeft gewerkt
Procedurehandboek aanpassen aan de praktijk binnen Corporate Trust Services
Overige 30 dossiers completeren en van een Compliance Advies voorzien
Integriteitsanalyse (SIRE) maken
Hierbij stuur ik de (uren)planning tot 1 april 2016 die ik met [naam 4] heb afgestemd. Mijn uurtarief is € 125,-.
(…)”
2.3.
[naam 2] heeft [naam 1] bij e-mail van 7 december 2015 laten weten akkoord te gaan met het voorstel.
2.4.
Vanaf maart 2016 heeft een andere werkneemster van KCP,
[naam 5] (hierna: [naam 5] ) “client due diligence-werkzaamheden” (CDD-werkzaamheden) voor CTS uitgevoerd. Met betrekking tot deze werkzaamheden zijn partijen – mondeling – een uurtarief van € 70,- excl. BTW overeengekomen.
2.5.
Op 6 januari 2016 heeft KCP CTS een factuur gestuurd ter zake de compliance werkzaamheden die door [naam 1] in december 2015 zijn uitgevoerd. Deze factuur is op 29 januari 2016 door CTS voldaan.
2.6.
Op 8 februari 2016 heeft KCP CTS een tweede factuur gestuurd ter zake de door [naam 1] verrichte compliance werkzaamheden. Deze factuur is op 9 maart 2016 door CTS voldaan.
2.7.
Nadien heeft KCP CTS nog een viertal facturen gestuurd met een totaalbedrag van € 38.204,79 betreffende compliance en CDD-werkzaamheden uitgevoerd in de periode van februari 2016 tot en met augustus 2016. CTS heeft deze facturen, ondanks diverse sommaties om tot betaling over te gaan, onbetaald gelaten.

3.Het geschil in conventie

3.1.
KCP vordert – samengevat – CTS te veroordelen tot betaling van de nog openstaande facturen met een totaalbedrag van € 38.204,79, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente. Een en ander met veroordeling van CTS in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
CTS voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
CTS vordert – samengevat – de vordering van KCP af te wijzen en haar te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 23.997,- aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Een en ander met veroordeling van KCP in de kosten van dit geding in conventie en reconventie, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente. In het geval de vordering van KCP wordt toegewezen, vordert CTS deze veroordeling niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, althans, als dat wel gebeurt, KCP te veroordelen tot het stellen van zekerheid van € 50.000,-, althans tot een ander bedrag.
4.2.
KCP voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze hierna gezamenlijk worden behandeld.
5.2.
De gevorderde voorzieningen strekken tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is. Bij de afweging van de belangen van partijen wordt mede betrokken het risico dat niet kan worden terugbetaald, in het geval de veroordeling in kort geding geen stand houdt.
5.3.
Anders dan CTS meent is het spoedeisend belang van KCP gegeven, nu zij voor de in het geding zijnde betalingen afhankelijk is voor de financiering van haar bedrijfsvoering.
Openstaande facturen
5.4.
KCP heeft haar vordering gestoeld op vier onbetaald gelaten facturen van respectievelijk 2 mei 2016, 16 juni 2016, 16 augustus 2016 en 26 september 2016. Vaststaat dat de vervaldata van deze facturen – blijkens de op de facturen vermelde betalingstermijn van veertien dagen – zijn verstreken. CTS heeft aangevoerd dat zij thans toch niet is gehouden om de facturen te betalen, aangezien KCP weigert inzichtelijk te maken welke werkzaamheden zijn verricht en hoeveel tijd daaraan is besteed, zodat CTS niet kan controleren of de gefactureerde werkzaamheden al dan niet zijn verricht.
Dit verweer wordt verworpen. Uit de door KCP in het geding gebrachte facturen blijkt dat zij het afgelopen jaar steeds facturen heeft gestuurd waarop de door haar verrichtte Compliance en CDD-werkzaamheden zijn gespecificeerd. CTS is ook overgegaan tot betaling van de eerder door KCP verzonden facturen. Vanaf medio juni 2016 heeft KCP CTS aangemaand om tot betaling van de nog openstaande facturen over te gaan. Tot november 2016 heeft KCP niets anders van CTS vernomen, dan dat zij steeds heeft toegezegd te zullen betalen. CTS heeft eind oktober 2016 zelfs ingestemd met een door KCP voorgestelde betalingsregeling. Pas nadat er een conflict tussen partijen is gerezen heeft CTS KCP om een urenspecificatie gevraagd. Daar komt bij dat CTS zicht had op de werkzaamheden, omdat deze gedurende de overeengekomen dagen op haar kantoor werden verricht. Zij kon in dit stadium niet meer met een enkele betwisting van de gefactureerde werkzaamheden volstaan.
5.5.
Op grond van het voorgaande acht de voorzieningenrechter voorshands voldoende aannemelijk dat voor de op de facturen vermelde uren daadwerkelijk werkzaamheden ten behoeve van CTS door KCP zijn verricht.
Wanprestatie
5.6.
CTS stelt zich voorts op het standpunt dat sprake is van wanprestatie, nu KCP haar werkzaamheden niet naar behoren heeft verricht. Voor zover CTS zich met betrekking tot de door haar gestelde schade ad € 23.997,- beroept op opschorting c.q. verrekening wordt zij daarin voorshands niet gevolgd. Daartoe wordt als volgt overwogen.
5.7.
KCP heeft onweersproken gesteld dat noch [naam 1] noch [naam 5] door [naam 2] tijdig zijn aangesproken op disfunctioneren dan wel op de (gebrekkige) kwaliteit van de verrichte werkzaamheden. Zij zijn nooit in de gelegenheid gesteld de aangevoerde tekortkomingen (welke zij overigens bestrijden) te herstellen. Dit had wel op de weg van CTS gelegen. [naam 2] had dat wel kunnen doen nu KCP onweersproken heeft gesteld dat met name [naam 5] tijdens de uitvoering van haar werkzaamheden steeds in nauw direct contact stond met [naam 2] en [naam 2] ook onderdeel was van het front office team zodat hij precies op de hoogte was van de werkzaamheden die door [naam 5] werden verricht. Bovendien is niet bestreden dat CTS [naam 5] naderhand meerdere malen een dienstverband heeft aangeboden, hetgeen onnavolgbaar is indien de kwaliteit van haar werk daadwerkelijk te wensen over liet. Onder die omstandigheden kon CTS niet volstaan met (na het opvragen van urenspecificaties) voor het eerst op 21 november 2016 aan KCP berichten dat de kwaliteit van de werkzaamheden onvoldoende was – mede gelet op het feit dat de nieuwe Compliance Officer reeds sinds augustus 2016 in dienst was – en lijkt het beroep op wanprestatie voorshands niet alleen te laat, maar ook “gezocht”.
5.8.
Het voorgaande leidt ertoe dat de conventionele vordering van KCP zal worden toegewezen en de reconventionele vordering van CTS zal worden afgewezen.
5.9.
Ook het verweer van CTS tegen de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring zal worden afgewezen, nu het niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren van dit vonnis zich niet verdraagt met het karakter van een kort geding. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om gebruik te maken van haar discretionaire bevoegdheid ex artikel 233 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) om aan die uitvoerbaarverklaring bij voorraad de voorwaarde te verbinden dat zekerheid wordt gesteld tot een bepaald bedrag, zoals door CTS in reconventie gevorderd, nu gesteld noch gebleken is dat KCP niet in staat zal zijn om zo nodig te restitueren.
5.10.
CTS zal als de in het ongelijk gestelde partij zowel in conventie als in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente. De kosten aan de zijde van de KCP in conventie worden thans begroot op:
- dagvaarding € 85,21
- griffierecht 1.924,00
- salaris advocaat
816,00
totaal € 2.825,21
5.11.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie worden de kosten in reconventie aan de zijde van KCP begroot op nihil.
5.12.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
In conventie
6.1.
veroordeelt CTS om aan KCP te betalen een bedrag van € 38.204,79 (zegge: achtendertig duizend tweehonderdenvier euro en negenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke handelsrente, berekend vanaf het moment van opeisbaar worden van de afzonderlijke facturen tot de dag der algehele voldoening,
6.2.
veroordeelt CTS in de proceskosten, aan de zijde van KCP tot op heden begroot op € 2.825,21, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, en indien betaling binnen deze termijn uitblijft, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag tot aan de dag van voldoening,
6.3.
veroordeelt CTS in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
6.4.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
In reconventie
6.6.
weigert de gevraagde voorzieningen,
6.7.
veroordeelt CTS in de proceskosten, aan de zijde van KCP tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. A. Bank-Buijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2017. [1]

Voetnoten

1.type: AB