ECLI:NL:RBAMS:2017:3317

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 mei 2017
Publicatiedatum
17 mei 2017
Zaaknummer
5468667 CV EXPL 16-31421
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid huurder voor schade aan huurauto na motorpech tijdens vakantie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 18 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een huurder van een bestelbus en het autoverhuurbedrijf. De huurder, aangeduid als [gedaagde], had op 1 juni 2015 een overeenkomst gesloten voor de huur van een Ford Transit bus. Tijdens zijn vakantie in Italië kreeg hij motorpech en besloot hij door te rijden, wat leidde tot verdere schade aan de motor. Het autoverhuurbedrijf, aangeduid als [eiser], vorderde een schadevergoeding van € 4.206,49 voor de kosten van de motorreparatie, evenals bijkomende kosten. De huurder betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de schade, omdat hij de auto niet opzettelijk had beschadigd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder in strijd met de huurovereenkomst heeft gehandeld door door te rijden met een defect voertuig. Echter, de rechter oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor het causaal verband tussen het doorrijden en de schade aan de motor. De enkele mededeling van de eiser dat de krukas was vastgelopen, was niet voldoende om aan te tonen dat het doorrijden de oorzaak was van de schade. Daarom werd de vordering van de eiser afgewezen.

In reconventie vorderde de huurder terugbetaling van de huurkosten, omdat hij niet het huurgenot had gehad dat hij mocht verwachten. De rechter oordeelde dat de huurder niet had aangetoond dat hij schade had geleden en dat de vordering ook om die reden werd afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in aansprakelijkheidskwesties en de verantwoordelijkheden van huurders bij het gebruik van gehuurde voertuigen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 5468667 CV EXPL 16-31421
vonnis van: 18 mei 2017

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser in conventie
verweerder in reconventie
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. S.R. Bense, DAS Rechtsbijstand
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde in conventie
verzoeker in reconventie
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M. Pinarbasi-Ilbay.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 17 oktober 2016 met producties;
- antwoord met producties en eis in reconventie;
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie.
De comparitie heeft plaatsgevonden op 21 maart 2017. Beide partijen zijn in persoon verschenen, vergezeld door hun gemachtigden. Mr. Bense heeft op voorhand een conclusie van antwoord in reconventie genomen. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] heeft op 1 juni 2015 een overeenkomst gesloten met [eiser] voor de huur van een Ford Transit bus met kenteken [kenteken] (hierna de bus) voor 5 dagen. [gedaagde] is samen met zijn familie met de bus naar Italië vertrokken en heeft op enig moment motorpech gekregen.
1.2.
Op de overeenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing. In artikel N is bepaald dat:
“In geval van schade of defecten aan het voertuig is het huurder/lessee niet toegestaan het voertuig te gebruiken indien dat ken leiden tot verergering van de schade of van de defecten, (…)”
1.3.
De ANWB heeft op 2 juni 2015 om 14.45 uur een melding van [gedaagde] ontvangen, waarop zij hulp zullen gaan inschakelen. Diezelfde dag om 15.07 uur belt [gedaagde] nogmaals naar de ANWB om een nieuwe locatie door te geven en daarna nogmaals om 15.15 uur. Hiervan is door de ANWB de notitie gemaakt: “
Heeft de indruk gekregen dat wij niks kunnen regelen in I(Italië, ktr). Dat is natuurlijk niet zo. We kunnen van alles regelen, maar de vraag is hoe lang e.e.a. duurt en wie het gaat betalen. Klant (huurder van de bus) gaat nu met [eiser] = eigenaar vd bus bellen. (…).” Uit een notitie van 17.07 uur van de ANWB blijkt: “
(…) uit de fax van adac dat ze al bij klant zijn geweest maar dat klant geprobeerd heeft door te rijden en dus niet wilde worden weggesleept.”
1.4.
De bus is op 2 juni 2015 door de ANWB weggesleept. Op 3 juni 2015 heeft de ANWB voor vervangend vervoer voor [gedaagde] gezorgd.
1.5.
[eiser] heeft op 4 juni 2015 telefonisch contact met de ANWB gehad met betrekking tot de repatriëring van de bus.
1.6.
[eiser] heeft per mail van 16 juni 2015 aan [gedaagde] laten weten dat er een nieuwe motor in de bus moet worden gebouwd. Daarnaast zal hij extra dagen huur moeten doorberekenen. Hij verzoekt [gedaagde] om met zijn wa verzekering te bellen of hij hiervoor dekking heeft.
1.7.
[gedaagde] mailt daarop terug dat [eiser] hem niet verantwoordelijk kan stellen nu hij de auto niet kapot heeft gemaakt. Hij is niet van plan voor de kosten van de reparatie of voor de extra dagen op te draaien.
1.8.
Na terugkomst van de bus in Nederland heeft [eiser] de motor laten repareren. Uit de factuur van 15 juli 2015 van Autoverhuur Bedrijf Roosendaal blijkt dat er een revisiemotor in de bus is geplaatst en de kosten hiervoor € 4.206,49 inclusief BTW bedragen. Op de factuur is aangetekend dat deze op 15 juli 2015 contant is voldaan.

Vordering in conventie

2. [eiser] vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 4.206,49 aan hoofdsom;
b. € 545,65 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. rente over € 4.206,49 vanaf 12 november 2015;
d. de proceskosten.
[eiser] stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden schade aangezien [gedaagde] in strijd met de huurovereenkomst heeft gehandeld. [gedaagde] is immers na het constateren van een defect aan de motor dóórgereden met de auto en dat heeft de schade aanmerkelijk verergerd. [eiser] betwist dat hij in een telefoongesprek met [gedaagde] heeft gezegd dat deze de bus niet mocht laten wegslepen door de ANWB en door moest rijden. Toen [gedaagde] die middag vanuit Italie heeft gebeld heeft hij niets gezegd over de airconditioning maar gemeld dat de bus niet meer startte. [eiser] heeft hem juist geadviseerd de ANWB te bellen maar zeker niet gezegd dat [gedaagde] de bus niet mocht laten wegslepen omdat [eiser] de bus dan twee maanden kwijt zou zijn.
betwist dat [gedaagde] hem vlak na het ophalen van de bus heeft gebeld over problemen met de koppeling. Als dat zo zou zijn had [eiser] direct een andere bus meegegeven.

Verweer

3. [gedaagde] heeft aangevoerd, samengevat en zakelijk weergegeven, dat hij al direct na het ophalen van de bus met [eiser] heeft gebeld dat er iets met de koppeling was. In italie heeft hij met [eiser] gebeld omdat de airconditioning het niet (meer) deed. [eiser] heeft in dat gesprek gezegd dat [gedaagde] de bus niet door de ANWB, die [gedaagde] inmiddels had ingeschakeld, mocht laten wegslepen want dan zou hij de bus twee maanden kwijt zijn. Daarom is [gedaagde] er toen mee doorgereden tot de motor er helemaal mee stopte. Toen heeft [gedaagde] nogmaals de ANWB gebeld die de bus toch weggesleept heeft. Omdat [gedaagde] pas de volgende dag vervangende vervoer kreeg (op grond van zijn lidmaatschap bij de ANWB) heeft hij taxi- en hotelkosten gemaakt.

Beoordeling

4. Het verweer van [gedaagde] slaagt. Als al vast zou komen te staan dat [gedaagde] na eerdere problemen aan de airconditioning dan wel de koppeling, waar partijen ook over van mening verschillen, toch is doorgereden en op wiens initiatief dat is gedaan, dan nog is daarmee niet gezegd dat dit doorrijden de oorzaak is van het defect raken van de (gehele) motor. Uit de notities van de ANWB blijkt wel dat [gedaagde] na een eerdere melding is doorgereden, maar wat er in eerste instantie met de bus aan de hand was is niet komen vast te staan. Gesteld noch gebleken is dat de kapotte motor van de bus nog onderzocht kan worden en zelfs dan is het nog maar de vraag of daarmee de oorzaak van het defect raken ervan kan worden vastgesteld. De enkele mededeling van [eiser] in de email van 16 juni 2015 aan [gedaagde] dat de krukas is vastgelopen, is daartoe onvoldoende.
Gelet hierop heeft [eiser] het causaal verband tussen het doorrijden en het defect raken van de motor onvoldoende aangetoond. Het voorgaande brengt met zich mee dat de vordering van [eiser] zal worden afgewezen.

In reconventie

Vordering

5. [gedaagde] vordert dat [eiser] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot terugbetaling van al hetgeen [gedaagde] uit hoofde van de overeenkomst aan [eiser] heeft voldaan, vermeerder met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag van terugbetaling, met proceskosten.
[gedaagde] stelt hiertoe dat hij niet het huurgenot van de bus heeft gehad wat hij wel mocht verwachten. De beperkingen die hiertoe hebben geleid, welke niet aan [gedaagde] kunnen worden toegerekend, leveren een gebrek op.

Verweer

6. [eiser] verweert zich tegen deze vordering en stelt dat de bus in deugdelijke staat aan [gedaagde] ter beschikking is gesteld. De bus was APK gekeurd zoals blijkt uit stukken van de RDW. [gedaagde] heeft voor het aangaan van de huurovereenkomst een rondje om de bus gelopen en heeft de bus in orde bevonden. [eiser] neemt aan dat [gedaagde] terugbetaling van de huurkosten van € 624,99 wenst. Nu [eiser] niet tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen als verhuurder, bestaat er geen aanleiding de huursom terug te betalen. Als de bus niet goed zou zijn gebleken had [eiser] vervangend vervoer aangeboden. Dit heeft [gedaagde] ook uiteindelijk gekregen nadat de bus door het doorrijden defect was geraakt.

Beoordeling

7. [gedaagde] stelt dat [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten bij nakoming van de huurovereenkomst maar stelt niet dat hij daardoor schade heeft geleden. [gedaagde] heeft bij aanvang van de huurovereenkomst een bus tot zijn beschikking gekregen en toen de bus niet meer verder kon rijden ook vervangend vervoer verkregen. De kosten daarvan zijn niet als schade aan te merken nu niet is gebleken dat [gedaagde] deze heeft moeten betalen. [gedaagde] heeft zijn vordering onvoldoende onderbouwd en deze zal daarom worden afgewezen.

In conventie en in reconventie

8. Gelet op de uitkomst van de procedure waarbij de vorderingen van beide partijen worden afgewezen, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:

In conventie en in reconventie

wijst de vorderingen af;
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gewezen door mr. L. Voetelink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 mei 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.