Beoordeling
8. In deze procedure dient de vraag te worden beantwoord of er feitelijk sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst tussen partijen en zo ja, of Mundus in dat kader loon aan [eiser] verschuldigd is.
9. Vooropgesteld dient te worden dat het beroep van [eiser] op artikel 3 Wet LB en artikel 7: 618 BW, niet kan slagen. Het eerstgenoemde artikel ziet immers op het begrip “dienstbetrekking” in het kader van het belastingrecht en het tweede artikel is eerst van toepassing als vaststaat dat er sprake is van een (civiele) arbeidsovereenkomst.
10. De arbeidsovereenkomst wordt gedefinieerd in artikel 7:610 lid 1 BW: de arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
11. Of tussen partijen al dan niet een arbeidsovereenkomst bestaat wordt naar vaste jurisprudentie bepaald door hetgeen hen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stond, mede in aanmerking genomen de wijze waarop zij feitelijk aan de overeenkomst uitvoering hebben gegeven en aldus daaraan inhoud hebben gegeven.
12. In zijn algemeenheid verzet de rechtszekerheid zich er tegen dat de ene overeenkomst (in casu de praktijkleerovereenkomst) geruisloos wordt vervangen door een nieuwe overeenkomst (de arbeidsovereenkomst) met een geheel ander karakter. Partijen zijn er immers bij gediend dat duidelijk is vanaf welk moment die wijziging tot stand komt, zodat zij niet overvallen kunnen worden met niet gewenste of niet voorziene consequenties.
13. Voorts is in dit verband van belang dat volgens vaste jurisprudentie een stageovereenkomst, waarbij de activiteiten van de stagiair overwegend gericht zijn op het uitbreiden van eigen kennis en ervaring, zulks mede met het oog op de voltooiing van een opleiding, geen arbeidsovereenkomst is.
14. Partijen zijn het er over eens dat [eiser] op basis van de tussen hen gesloten praktijkleerovereenkomst met zijn werkzaamheden bij Mundus is begonnen. Het doel van partijen was -hetgeen [eiser] ook erkent- het opdoen van ervaring met de praktische toepassing van theoretische kennis. Onderdeel van de stage was dan ook dat [eiser] (zelfstandig) les gaf. In de overeenkomst is uitdrukkelijk het aangaan van een arbeidsrelatie uitgesloten.
15. Daarnaast moet worden vastgesteld dat partijen bij het aangaan van hun relatie niet over enige beloning hebben gesproken, hetgeen past bij een stage en maakt dat een arbeidsovereenkomst bij aanvang van de werkzaamheden van [eiser] bij Mundus in ieder geval niet kan worden aangenomen, omdat “loon” nu eenmaal één van de essentialia is van een arbeidsovereenkomst. Niet gebleken is dat [eiser] tijdens de duur van de overeenkomst zich niet heeft kunnen verenigen met het feit dat er geen stagevergoeding/ loon is overeengekomen.
16. [eiser] heeft -kort samengevat- gesteld dat hij veelal zelfstandig als invaller voor een zieke leerkracht heeft lesgegeven, weinig feedbackmomenten heeft gehad en op basis van een rooster heeft gewerkt.
17. De vraag is dan ook of gedurende de periode waarin [eiser] zijn werkzaamheden voor Mundus verrichtte, het oorspronkelijke karakter van de overeenkomst is gewijzigd en wel zodanig dat deze van een stage-relatie is gewijzigd in een arbeidsovereenkomst.
18. Om die vraag te kunnen beantwoorden dient te worden gekeken naar de wijze waarop Mundus feitelijk uitvoering heeft gegeven aan de stageovereenkomst. Mundus was op grond van de overeenkomst gehouden [eiser] naar behoren te begeleiden bij de stage. Namens Mundus is desgevraagd ter zitting erkend dat de begeleiding te wensen heeft overgelaten. Echter, de stagebegeleider heeft een aantal lessen van [eiser] bijgewoond, gesprekken met hem gevoerd over zijn functioneren en er heeft een eindbeoordelingsgesprek plaatsgevonden. Deze activiteiten duiden op begeleiding van een stagiair met de intentie hem te begeleiden bij het verkrijgen van de competenties van het docentschap. Indien [eiser] van mening was geweest, zoals hij thans naar voren heeft gebracht, dat hij onvoldoende werd begeleid gedurende zijn stage, had hij zich naar het oordeel van de kantonrechter dienen te wenden tot zijn stagebegeleider, zoals ook in de artikelen 2 en 5 van de overeenkomst is vermeld. [eiser] heeft dit niet eerder dan na ommekomst van de stagetermijn gedaan, waardoor Mundus haar begeleiding niet heeft kunnen verbeteren. Een slechte stagebegeleiding is betreurenswaardig maar leidt er nog niet toe dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst.
19. Het feit dat [eiser] veel lessen zelfstandig heeft gegeven, is ook onvoldoende om het bestaan van een arbeidsrelatie aan te kunnen nemen. Dat Mundus [eiser] inroosterde, maakt dit niet anders. De aard van het werk in het onderwijs maakt nu eenmaal dat op basis van een lesrooster gewerkt moet worden.
19. Ten slotte faalt het beroep van [eiser] op het gelijkheidsbeginsel. Immers, namens Mundus is onbetwist ter zitting gesteld dat [naam 2]
derdejaars student was en op basis van een LIO-arbeidsovereenkomst bij haar in dienst was.
21. Gelet op het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat van het bestaan van een arbeidsovereenkomst geen sprake is geweest. Mundus was [eiser] dan ook geen loon verschuldigd, zodat de vordering zal worden afgewezen.
22. Hetgeen partijen overigens naar voren hebben gebracht, kan niet tot een andere beslissing leiden en hoeft daarom niet afzonderlijk te worden besproken.
23. De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij in het ongelijk wordt gesteld.