Op 24 mei 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Poolse autoriteiten. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1972, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. U.E.A. Weitzel, behandeld op een openbare zitting op 11 mei 2017. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om ter zitting te worden gehoord en werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. L.M.F. Aarts.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon klopt en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Het EAB is uitgevaardigd op 17 januari 2017 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar vermoedelijke strafbare feiten in Polen. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd, omdat zij niet binnen de wettelijke termijn kon oordelen.
De raadsvrouw heeft verweer gevoerd op basis van de detentieomstandigheden in Polen en het gebrek aan vertrouwen in de Poolse justitiële autoriteiten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze zorgen niet voldoende zijn om de overlevering te weigeren. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank staat de overlevering toe en beveelt de afgifte van een in beslag genomen telefoon aan de Poolse autoriteiten.