Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 mei 2017 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] (Australië), eiser
Procesverloop
Overwegingen
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2017.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, woonachtig in Australië, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de Wajong-uitkering van de eiser. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiser onterecht een Wajong-uitkering heeft ontvangen over de periode van 19 december 2014 tot en met 4 december 2015, omdat zijn inkomsten uit arbeid boven de toegestane grens lagen. De eiser had een bruto bedrag van € 5.794,32 onverschuldigd ontvangen, dat door het UWV werd teruggevorderd. Na bezwaar van de eiser heeft het UWV het bezwaar gegrond verklaard, maar de rechtbank oordeelde dat de terugvordering van het bedrag van € 5.158,77 terecht was. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet te goeder trouw had gehandeld, omdat hij zijn inkomsten niet tijdig had gemeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, en dat de eiser zelf niet had meegewerkt aan een inkomensonderzoek. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de terugvordering van de onterecht ontvangen Wajong-uitkering.