ECLI:NL:RBAMS:2017:3738

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 mei 2017
Publicatiedatum
30 mei 2017
Zaaknummer
C/13/624065 / HA ZA 17-177
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid rechtbank in geschil over derdenbeding en geheimhoudingsplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 mei 2017 uitspraak gedaan in een incident waarbij de gedaagde, die zich beroept op een derdenbeding uit een vaststellingsovereenkomst, de rechtbank onbevoegd verklaard wilde zien. De eiser, die zich in conventie en incident op de geheimhoudingsplicht uit de overeenkomst beroept, stelt dat de gedaagde door het aanvaarden van het derdenbeding partij is geworden bij de overeenkomst en dus gebonden is aan de forumkeuze. De rechtbank overweegt dat de gedaagde, door zijn vordering in reconventie te baseren op het derdenbeding, inderdaad partij is geworden bij de overeenkomst. Dit betekent dat de rechtbank Amsterdam bevoegd is om kennis te nemen van het geschil. De rechtbank wijst het verzoek van de gedaagde af en veroordeelt hem in de proceskosten van het incident. De zaak wordt vervolgens verwezen naar de rol voor beraad over een comparitie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/624065 / HA ZA 17-177
Vonnis in incident van 31 mei 2017
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats] ,
eiser in conventie in de hoofdzaak,
verweerder in reconventie in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. P.L.M.F. Roosendaal te Oss,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] (gemeente [plaats] ),
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiser in reconventie in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. M. de Birk te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding 10 februari 2017, met producties,
  • de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring, tevens de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties,
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten in het incident

2.1.
In het kader van dit incident gaat de rechtbank van het volgende uit.
2.2.
In een geschil (hierna: het geschil) tussen (onder meer) [eiser] en (onder meer) Renault Nissan (Nederland) N.V. (hierna: Renault) is een vaststellingsovereenkomst gesloten. Die vaststellingsovereenkomst houdt – voor zover hier van belang – het volgende in:
“i. […] De verhouding tussen Renault enerzijds en […] [eiser] anderzijds is ernstig verstoord geraakt […].
Publiciteit en geheimhouding
[…]
15. Renault en [een aan [eiser] gelieerde vennootschap, rechtbank] zullen in onderling overleg een verklaring opstellen omtrent de definitieve beëindiging van hun relatie […].
16. Met uitzondering van het in artikel 15 bepaalde, is het géén van Partijen toegestaan om na ondertekening van deze Overeenkomst Vertrouwelijke Informatie te verstrekken aan de pers […] en andere derden, de betrokken banken en accountants uitgesloten. Onder Vertrouwelijke Informatie wordt in ieder geval, doch niet uitsluitend, verstaan:
[…]
b. de inhoud van de koopovereenkomsten tussen HUB en Autobedrijf Bochane en tussen HUB en Stern Groep, alsmede de totstandkoming daarvan en de documenten die daarop betrekking hebben; […]
17. Partijen verbinden zich om de in artikel 16 opgenomen geheimhoudingsverplichting onder dezelfde voorwaarden op te leggen aan een ieder (waaronder werknemers en ex-werknemers) die kennis draagt van de in artikel 16 genoemde Vertrouwelijke Informatie […].
18. […] Om deze reden komen Partijen overeen dat in geval van niet-naleving door een van de Partijen van een in de artikelen 16 en/of 17 van deze overeenkomst omschreven verplichtingen, de overtredende partij een direct opeisbare boete verbeurt aan de partij(en) jegens wie de geschonden verplichting diende te worden nagekomen, van EURO 100.000,-- […].
Derden
19. […] en [eiser] zullen zich onthouden van verdere aansprakelijkstellingen of andere (juridische) acties jegens Renault […] alsmede de personen die bij die vennootschappen werkzaam zijn, of zijn geweest […].
20. Ingeval van niet-naleving van de in artikelen 19 van deze overeenkomst omschreven verplichting verbeurt de overtredende Partij een direct opeisbare boete van EURO 50.000,-- […] te betalen aan de Partij(en) jegens wie die verplichting niet wordt nagekomen […]
21. Partijen verlenen ieder van de in artikel 19 bedoelde derden onherroepelijk een zelfstandig recht jegens […] [eiser] om nakoming van de verplichtingen uit de artikelen 19 en 20 van deze Overeenkomst te vorderen (derdenbeding).
[…]
Slotbepalingen
31. […] Alle geschillen die mochten ontstaan naar aanleiding van deze overeenkomst […] zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Amsterdam.”
2.3.
[gedaagde] was destijds een werknemer van Renault en heeft een schriftelijke verklaring afgegeven waarin staat dat “
hij zich jegens Renault[…]
heeft verplicht tot geheimhouding omtrent de vertrouwelijke informatie als bedoeld in artikel 16 van de vaststellingsovereenkomst”.
2.4.
Op 3 juni 2016 is in een artikel in het tijdschrift
Automotive Management[gedaagde] geciteerd over het verkleinen van het dealer-netwerk van Renault, wat heeft geleid tot het geschil tussen [eiser] en Renault.

3.Het geschil in de hoofdzaak

3.1.
In de hoofdzaak vordert [eiser] – kort gezegd – een verklaring voor recht dat [gedaagde] de geheimhoudingsplicht in de vaststellingsovereenkomst heeft geschonden en hem te veroordelen tot betaling van de op grond van artikel 18 van de vaststellingsovereenkomst verbeurde boete van € 100.000,00. [gedaagde] voert verweer en vordert in reconventie – kort gezegd – betaling door [eiser] van de boete van € 50.000,00 wegens niet-naleving van artikel 19 van de vaststellingsovereenkomst.

4.Het geschil en de beoordeling in het incident

4.1.
[gedaagde] vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Hij stelt dat hij geen partij is bij de vaststellingsovereenkomst en daarom niet gebonden is aan de forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam. [eiser] voert als verweer dat uit de eigen verklaring van [gedaagde] (zie onder 2.3) en uit het feit dat [gedaagde] zich in reconventie ook zelf beroept op artikelen uit de vaststellingsovereenkomst volgt dat [gedaagde] partij is geworden bij de vaststellingsovereenkomst. [gedaagde] heeft in ieder geval de bepalingen van de geheimhoudingsclausule aanvaard en daarmee ook de forumkeuze , aldus steeds [eiser] .
4.2.
De rechtbank overweegt als volgt. [gedaagde] heeft het derdenbeding uit artikel 21 van de vaststellingsovereenkomst aanvaard. Hij vordert in reconventie op grond van dit beding zelf de boete van artikelen 19 en 20 van de vaststellingsovereenkomst. Uit de wet volgt dat [gedaagde] , nadat hij dit derdenbeding heeft aanvaard, als partij geldt bij de
heleovereenkomst (artikel 6:254 BW, zie ook: ECLI:NL:GHARL:2014:5856). Dat wil zeggen dat [gedaagde] gebonden is aan de in de overeenkomst opgenomen forumkeuze.
4.3.
De rechtbank Amsterdam is daarom relatief bevoegd om kennis te nemen van het geschil. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 452,00,
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
5.4.
verwijst de zaak naar de rol van 14 juni 2017 voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, bijgestaan door de griffier, mr. E.J. van Veelen, en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2017. [1]

Voetnoten

1.type: EJvV