ECLI:NL:RBAMS:2017:4116
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Eindafrekening bestuursrechtelijke premie en de verplichting tot zorgverzekering
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 15 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [de man] en het Centraal Administratiekantoor (CAK) over de eindafrekening van de bestuursrechtelijke premie. [de man] is principieel oneens met het stelsel van verplichte zorgverzekeringen, maar het besluit waartegen hij zich verzet betreft niet de verplichting zelf, maar de eindafrekening die het CAK op 15 april 2016 heeft verzonden. Het CAK had eerder boetes opgelegd aan [de man] omdat hij geen zorgverzekering had afgesloten, wat verplicht is volgens de wet. Na het indienen van een bezwaar door [de man] heeft het CAK dit bezwaar ongegrond verklaard, waarna [de man] beroep heeft ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op 8 juni 2017 de zaak behandeld, waarbij [de man] aanwezig was, maar het CAK niet. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het CAK, na een wetswijziging op 1 januari 2017, het bevoegde bestuursorgaan is in deze zaak. [de man] heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de voorzieningenrechter is gehonoreerd, gezien zijn financiële situatie.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de principiële discussie over de verplichting tot het afsluiten van een zorgverzekering niet aan de orde kan komen in deze procedure, omdat het besluit enkel betrekking heeft op de eindafrekening van de bestuursrechtelijke premie. De voorzieningenrechter heeft het beroep van [de man] ongegrond verklaard, het verzoek om schadevergoeding afgewezen en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen belang meer bij was na de uitspraak in het beroep. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.