Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juni 2017 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] (Duitsland), eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2017.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de beëindiging van de Ziektewet (ZW) uitkering van eiser. Eiser, die in Duitsland woont, had zich ziekgemeld vanwege maagklachten en psychische klachten, en ontving sinds 17 maart 2015 een ZW-uitkering. De uitkering werd per 16 november 2016 beëindigd door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, omdat eiser niet geschikt werd geacht voor de maatgevende arbeid. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 8 juni 2017 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunten toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij volledig arbeidsongeschikt was door zijn medische klachten, waaronder organisch psychosyndroom (OPS) en chemical hypersensitivity.
De rechtbank heeft de medische rapportages van de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep beoordeeld. Deze rapportages concludeerden dat eiser, ondanks zijn klachten, in staat was om de maatgevende arbeid te hervatten. De rechtbank oordeelde dat de rapportages zorgvuldig tot stand waren gekomen en dat er geen aanwijzingen waren voor medisch objectiveerbare cognitieve stoornissen. Eiser had eerder met OPS gewerkt en er was geen bewijs dat zijn klachten waren verergerd. De rechtbank concludeerde dat de beëindiging van de ZW-uitkering terecht was en dat eiser voldoende belastbaar was om zijn werk te hervatten. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.