In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 14 juni 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen Stichting Swazoom en een pedagogisch medewerkster, hierna te noemen [verweerster]. Swazoom heeft op 31 maart 2017 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, waarbij zij aanvoert dat [verweerster] verwijtbaar gedrag heeft vertoond. Dit gedrag bestond uit het arrangeren van een gesprek tussen haar dochter en een vriendin, waarbij de vriendin zich voordeed als professional van de Ouder- en Kindteams Amsterdam (OKT). Dit leidde tot een schending van de beroepscodes en het vertrouwen van Swazoom in [verweerster]. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 mei 2017 heeft [verweerster] tegenvorderingen ingesteld, maar Swazoom betwistte de ontvankelijkheid daarvan.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toewijsbaar is, omdat [verweerster] met haar handelen het vertrouwen van Swazoom heeft geschonden. Echter, de rechter oordeelde dat het verwijt niet zo ernstig was dat [verweerster] haar recht op een transitievergoeding zou verliezen. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 augustus 2017 en een transitievergoeding van € 17.468,00 bruto toegekend aan [verweerster]. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt, tenzij Swazoom het verzoek intrekt, in welk geval zij de kosten van de procedure moet vergoeden.
De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk effect heeft, ongeacht eventuele hoger beroep procedures. De zaak benadrukt het belang van integriteit en vertrouwen in de relatie tussen werkgever en werknemer, evenals de voorwaarden waaronder een transitievergoeding kan worden toegekend.