Op 6 juli 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een taxichauffeur, die werd beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging tot afpersing van vier Chinese zakenlieden. De verdachte had op 14 september 2016 de slachtoffers in zijn taxi van Schiphol naar Amsterdam vervoerd, maar weigerde hen bij hun bestemming af te zetten totdat zij een bedrag van 485 euro betaalden. Ondanks herhaaldelijke verzoeken van de slachtoffers om de taxi te stoppen, reed de verdachte door. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan beide ten laste gelegde feiten, op basis van de verklaringen van de slachtoffers en getuigen. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers consistent en geloofwaardig, en concludeerde dat de verdachte hen in een onmachtige situatie had gebracht door hen te beletten de taxi te verlaten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en de rechtbank gelastte de verbeurdverklaring van de in beslag genomen Mercedes-Benz Vito.