ECLI:NL:RBAMS:2017:4966

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 juli 2017
Publicatiedatum
13 juli 2017
Zaaknummer
C/13/629812 / KG ZA 17-596
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning wegens gebruik als clubhuis door gewelddadige motorclub

Op 13 juli 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam in een kort geding uitspraak gedaan over de ontruiming van een woning die door de huurder, [gedaagde 1], werd gebruikt als clubhuis voor een als gewelddadig bekende motorclub. Eiseres, de stichting Woningstichting Eigen Haard, had de huurovereenkomst met [gedaagde 1] op 8 mei 2014 gesloten. In de huurovereenkomst was bepaald dat de woning uitsluitend als woonruimte gebruikt mocht worden. Echter, uit meldingen van de politie en de gemeente bleek dat de woning als ontmoetingsplaats voor leden van de motorclub werd gebruikt, wat in strijd was met de huurovereenkomst.

Tijdens de zitting op 29 juni 2017 heeft Eigen Haard gevorderd om de woning te ontruimen, omdat [gedaagde 1] zich niet als een goed huurder gedroeg. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de woning als clubhuis werd gebruikt, wat ernstige overlast en gevaar voor de omgeving met zich meebracht. De rechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, omdat de huurovereenkomst naar verwachting door de bodemrechter zou worden ontbonden.

De voorzieningenrechter heeft [gedaagde 1] en de niet verschenen gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast is [gedaagde 1] veroordeeld tot betaling van een contractuele boete van € 5.000,00 aan Eigen Haard, evenals de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/629812 / KG ZA 17-596 CB/MA
Vonnis in kort geding van 13 juli 2017
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 8 juni 2017,
advocaat mr. R. Zwiers te Almere,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. P.P. Klokkers te Amsterdam Zuidoost,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen,
3.
DE PERSONEN DIE VERBLIJVEN in de gebouwde onroerende zaak aan de [adres],
gedaagden,
niet verschenen.
Eiseres wordt hierna Eigen Haard en gedaagde sub 1 [gedaagde 1] genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 29 juni 2017 heeft Eigen Haard gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. [gedaagde 1] heeft verweer doen voeren met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Eigen Haard heeft producties en een pleitnota in het geding gebracht. [gedaagde 1] heeft een pleitnota in het geding gebracht.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Tegen de niet verschenen gedaagden is verstek verleend.
Ter zitting waren aanwezig: mr. Zwiers met mr. [bedrijfsjurist 1] , bedrijfsjurist bij Eigen Haard en [naam 1] , medewerker woonfraude Eigen Haard en als informant namens de Gemeente Amsterdam, mr. [bedrijfsjurist 2] , bedrijfsjurist.
Voor [gedaagde 1] is verschenen mr. Klokkers.

2.De feiten

2.1.
Per 8 mei 2014 hebben Eigen Haard en [gedaagde 1] als verhuurder respectievelijk huurder een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning aan de [adres] . De woning is een vijfkamerwoning van circa 105 m2 en beslaat drie verdiepingen. Het betreft een vrije sectorwoning en de huidige huurprijs bedraagt € 925,13 per maand.
2.2.
In de huurovereenkomst is in artikel 1 bepaald dat het gehuurde uitsluitend bestemd is om te worden gebruikt als woonruimte ten behoeve van de huurder en de leden van zijn gezin.
2.3.
In de huurovereenkomst zijn mede van toepassing verklaard de Algemene Voorwaarden Woonruimte (AVW) van 1 oktober 2008. In artikel 10 eerste lid AWV is eveneens bepaald dat huurder het gehuurde als een goed huurder overeenkomstig de bestemming woonruimte dient te gebruiken.
In artikel 10, lid 7, AWV is opgenomen:
Het is huurder verboden het gehuurde, al dan niet tijdelijk, in zijn geheel onder te verhuren of aan derden in gebruik af te staan. Als huurder in strijd handelt met deze bepaling is huurder aan verhuurder een direct opeisbare boete verschuldigd van € 5.000,-.
2.4.
Op 7 januari 2015 krijgt Eigen Haard als partner bij het Convenant Doorzon (samenwerkingsverband Politie, Gemeente en onder meer Eigen Haard) een melding dat de Gemeente Amsterdam en de Politie Amsterdam onderzoek doen naar de [motorclub] , waarbij wordt aangegeven dat uit observaties is gebleken dat de woning van [gedaagde 1] als onderkomen van de motorclub wordt gebruikt. In augustus 2015 ontvangt Eigen Haard weer een dergelijke melding. De politie is de woning ook nadien blijven observeren en heeft foto’s gemaakt van de woning en de personen die zich voor de woning bevonden.
2.5.
Op 23 september 2016 heeft een onaangekondigd huisbezoek plaatsgevonden door de Afdeling Wonen van de Gemeente Amsterdam aan de woning. De medewerkers werden niet toegelaten door de persoon die de deur opende. Op 2 december 2016 hebben medewerkers van de Afdeling Wonen, vergezeld door politie, zich met een “machtiging binnentreden” van de burgermeester, wederom onaangekondigd bij de woning vervoegd. Op die datum hebben zij de woning geïnspecteerd.
2.6.
Van het huisbezoek zijn rapporten en een beeldverslag opgemaakt.
2.7.
De politie heeft op 1 maart 2017 een rapport “Bestuurlijke Rapportage Onrechtmatig gebruik woning [adres] ” opgemaakt, waarvan de conclusie luidt:
  • Er is sprake van een Clubhuis voor [motorclub] op het adres [adres]
  • Het Clubhuis fungeert als ontmoetingsplaats van [motorclub] leden
  • Het Clubhuis wordt bezocht door personen met antecedenten
  • De persoon die staat ingeschreven op het adres heeft niets te zeggen in de woning
2.8.
Bij brief van 18 mei 2017 is [gedaagde 1] door Eigen Haard gesommeerd de huurovereenkomst op te zeggen omdat hij de woning niet als woonruimte gebruikt en daarmee artikel 10 lid 1 van de AVW schendt. Verder stelt Eigen Haard in de brief dat goed huurderschap inhoudt dat de huurder zich in de omgang met verhuurder en omwonenden op een correcte wijze gedraagt.
Aan de sommatie is geen gehoor gegeven.
2.9.
Zonder toestemming van Eigen Haard staat ook [gedaagde 2] (gedaagde sub 2) op het adres van de woning ingeschreven. [gedaagde 2] is of was de ‘president’ van het Amsterdamse [motorclub] .

3.Het geschil

3.1.
Eigen Haard vordert samengevat - ontruiming van gedaagden uit de woning met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de proceskosten, nakosten daaronder begrepen, en ten aanzien van [gedaagde 1] tevens veroordeling tot betaling van de contractuele boete van € 5.000,00.
3.2.
[gedaagde 1] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In een kort geding is een vordering tot ontruiming slechts toewijsbaar indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering eveneens toewijst en indien van de eisende partij (in dit geval Eigen Haard) niet kan worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.2.
Eigen Haard heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde 1] de woning in gebruik heeft gegeven aan [motorclub] . Uit het onder 2.7. genoemde zeer uitgebreide rapport blijkt dat de woning, op twee slaapkamertjes na (waarvan één van [gedaagde 1] ), volledig is ingericht als clubhuis, met onder andere vergaderruimtes, een herinneringsmuur met foto’s van overleden leden, plaquettes en andere zaken. Uit de vele observaties blijkt dat zich op vrijdagavond maar ook op andere dagen grote aantallen [motorclub] -leden verzamelen bij en in de woning, waarvan er velen strafrechtelijke antecedenten hebben (onder andere voor geweldpleging, drugshandel en overtreding van de Wet Wapens en Munitie), zoals ook [gedaagde 1] en [gedaagde 2] die hebben. In de buurt van de woning is een voertuig gecontroleerd dat werd bestuurd door een [motorclub] lid die een kogelwerend vest met zich voerde.
Ten tijde van het onderhavige kort geding bleek [gedaagde 1] gedetineerd te zijn.
4.3.
Met Eigen Haard wordt geoordeeld dat [gedaagde 1] door toe te laten dat de door hem gehuurde woning in bovenomschreven zin wordt gebruikt, zich geenszins als een goed huurder gedraagt. Hij had zich moeten realiseren dat het volstrekt ongewenst is dat een gewoon huis in een gewone woonwijk als clubhuis van een als gewelddadig bekend staande motorclub wordt gebruikt. Dit levert ernstige overlast en gevaar voor de omgeving op. Deze ernstige tekortkoming kan niet meer ongedaan worden gemaakt zodat de omstandigheid dat de woning thans niet meer dienst zou doen als clubhuis – zoals [gedaagde 1] aanvoert – niet ter zake doet.
Het voorgaande leidt ertoe dat wordt geoordeeld dat voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de ontbinding van de huurovereenkomst zal toewijzen.
Dat Eigen Haard en de politie de situatie enige tijd hebben laten voortduren kan niet tot een ander oordeel leiden en getuigt er juist van dat zorgvuldig onderzoek is gedaan voordat er maatregelen tegen [gedaagde 1] werden getroffen.
4.4.
Eigen Haard heeft, anders dan [gedaagde 1] betoogt, een voldoende spoedeisend belang bij haar vordering gelet op enerzijds het gevaarzettende gedrag van [gedaagde 1] en anderzijds gelet op de omstandigheid dat het hier weliswaar gaat om een vrije sector woning maar in een prijscategorie die zeer gewild en schaars is.
4.5.
[gedaagde 1] is op grond van artikel 10 lid 7 van de AVW tevens de contractuele boete verschuldigd nu hij de woning aan derden, te weten de (leden van) [motorclub] , in gebruik heeft gegeven. Gelet op de aangetroffen inrichting gaat het niet om gedeeltelijke ingebruikgeving als bedoeld in lid 8 van artikel 10 AVW zoals [gedaagde 1] nog betoogt en waarop in de AVW geen boete is gesteld. Er was in het hele huis slechts een slaapkamertje kennelijk in gebruik bij [gedaagde 1] zelf.
Dat de boetebepaling onredelijk bezwarend zou zijn, zoals [gedaagde 1] stelt, wordt niet gevolgd. Van een onevenredige schadevergoeding is voorshands geen sprake gelet op de ernst van de tekortkoming.
4.6.
Nu ook de vorderingen tegen de niet verschenen gedaagden niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen zal de vordering tegen alle gedaagden worden toegewezen. Zij zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Eigen Haard worden begroot op:
- dagvaarding € 100,51
- griffierecht 1.924,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 2.840,51

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt gedaagden om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de woning gelegen aan de [adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van Eigen Haard zijn, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
5.2.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, indien zij niet vrijwillig aan de hiervoor onder 5.1. gegeven veroordeling voldoen en Eigen Haard de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder zelf bewerkstelligt, aan Eigen Haard de kosten van de ontruiming te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming,
5.3.
veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling van € 5.000,00 aan Eigen Haard te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2017 tot aan de voldoening,
5.4.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Eigen Haard tot op heden begroot op € 2.840,51, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,- voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 68,- en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt
te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Berkhout, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.H. Abbas, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2017. [1]

Voetnoten

1.type: CMB