Op 13 juli 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 2 januari 2016 op het Leidseplein in Amsterdam, waar de verdachte samen met een medeverdachte geweld heeft gepleegd tegen twee slachtoffers. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 29 juni 2017 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. K. Duker, de vordering heeft ingediend en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.H. van Dijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
De tenlastelegging omvatte verschillende geweldsdelicten, waaronder het slaan en stompen van de slachtoffers. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen in overweging genomen, evenals de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat het primair ten laste gelegde feit bewezen kon worden, en dat de verdachte een wezenlijke bijdrage had geleverd aan het geweld. Het beroep op noodweer, dat door de verdediging werd ingeroepen, werd door de rechtbank verworpen, omdat er geen sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder deelname aan een gedragsinterventie en een leefstijltraining. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, die blijk gaf van verantwoordelijkheid voor zijn daden.