Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juni 2017 in de zaak tussen
[de man] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een urgentieverklaring had aangevraagd, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser, die alleen woont in Amsterdam en een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt, had om medische redenen een urgentieverklaring aangevraagd, omdat hij longproblemen en andere gezondheidsklachten heeft. De aanvraag werd echter afgewezen door verweerder, die zich baseerde op een negatief advies van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD).
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in redelijkheid kon besluiten om geen toepassing te geven aan de hardheidsclausule, ondanks de medische klachten van de eiser. De rechtbank oordeelde dat verweerder het advies van de GGD aan zijn besluitvorming ten grondslag mocht leggen, omdat er geen reden was om aan de juistheid van dit advies te twijfelen. De rechtbank heeft de beroepsgrond van de eiser, dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was, verworpen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de urgentieverklaring door verweerder standhoudt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.