ECLI:NL:RBAMS:2017:517

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 januari 2017
Publicatiedatum
30 januari 2017
Zaaknummer
AWB - 17 _ 75, AWB 17_77, AWB 17_78, AWB 17_81
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.B. Kleiss
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing keuringsbevoegdheid APK-keurmeesters wegens vermoedens van fraude met ervaringscertificaten

Op 30 januari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, die als keurmeester APK werkzaam zijn, de schorsing van hun keuringsbevoegdheid aanvechten. De Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) had de keuringsbevoegdheid van de verzoekers geschorst voor een periode van twaalf weken, omdat er vermoedens waren van fraude met ervaringscertificaten die benodigd zijn voor het afleggen van het examen keurmeester-APK. De verzoekers hebben het examen met succes afgelegd, maar de RDW twijfelde aan de kwaliteit van de EVC's (ervaringscertificaten) die door hen zijn behaald, na meldingen van klokkenluiders over mogelijke fraude bij de afgifte van deze certificaten.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de RDW niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de verzoekers betrokken zijn bij frauduleuze handelingen. De rechter oordeelde dat de schorsing van de keuringsbevoegdheid niet gerechtvaardigd was, omdat er geen concrete aanwijzingen waren dat de verzoekers hun EVC's op frauduleuze wijze hadden verkregen. De verzoekers hebben hun diploma keurmeester-APK behaald en zijn ook tussentijds gecontroleerd, zonder dat er aanwijzingen zijn dat zij niet aan de eisen voldoen.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de verzoekers toegewezen en de schorsing van de besluiten van de RDW opgeschort tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tevens is de RDW veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoekers. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen bij het schorsen van bevoegdheden, vooral wanneer er geen concrete aanwijzingen zijn voor onregelmatigheden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 17/75, AMS 17/77, AMS 17/78, AMS 17/81

uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 januari 2017 in de zaak tussen

[de man] , te Amsterdam, verzoeker,

[de man 1], te Amsterdam, verzoeker,
[de man 2], te Amsterdam, verzoeker,
[de man 3], te Zaandam, verzoeker,
tezamen verzoekers,
(gemachtigde: mr. M.P.M. Balemans),
en

de directie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, verweerder

(gemachtigde: mr. M.A. Groenewoud).

Procesverloop

Bij afzonderlijke, eensluidende, besluiten van 12 december 2016 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de bevoegdheid van verzoekers om een algemene periodieke keuring (APK) te verrichten geschorst voor een periode van twaalf weken met ingang van 13 december 2016.
Verzoekers hebben tegen deze besluiten bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 18 januari 2017. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ook zijn van de zijde van verweerder [betrokkene] en [betrokkene 1] van het [naam bedrijf] verschenen.

Overwegingen

1.1
Verzoekers hebben de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Verzoekers vragen de voorzieningenrechter om de schorsing van hun keuringsbevoegdheid op te heffen totdat op het bezwaar is beslist. Bij de beoordeling of een voorlopige voorziening moet worden getroffen, maakt de voorzieningenrechter een afweging tussen het belang van verzoekers dat zij hun werkzaamheden als keurmeester-APK kunnen voortzetten en het belang van verweerder om de besluiten onmiddellijk uit te voeren. Als de voorzieningenrechter de bestreden besluiten rechtmatig acht, is er in de regel geen reden om de gevraagde voorziening te treffen.
1.2
Het oordeel van de voorzieningenrechter is niet bindend voor de rechtbank in een eventuele beroepsprocedure.
Feiten en omstandigheden
2.1
Verzoekers zijn ofwel als werknemer of als garagehouder, werkzaam als keurmeester- APK. Aan verzoekers is een diploma keurmeester-APK afgegeven door het [naam bedrijf] . Deze instantie verzorgt, namens verweerder, de examinering en certificering van keurmeesters-APK. Verzoekers zijn toegelaten tot het examen keurmeester op basis van een door trainingsinstituut [naam bedrijf] afgegeven ervaringscertificaat (EVC).
2.2
Naar aanleiding van berichten van klokkenluiders dat mogelijk aan onvoldoende gekwalificeerde en deskundige personen tegen betaling EVC’s worden afgegeven, heeft het [naam bedrijf] onderzoek naar [naam bedrijf] gedaan. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat mogelijk een aantal EVC’s op basis van oneigenlijk bewijsmateriaal zijn verkregen. Uit nader onderzoek door - onder meer - Hoffmann bedrijfsrecherche is voorts gebleken dat bij één examen voor keurmeester (bij het [naam bedrijf] ) sprake was van identiteitsfraude. Deze deelnemer had zijn EVC ook behaald bij [naam bedrijf] . Op basis van deze informatie heeft het [naam bedrijf] besloten om, hangende het onderzoek, geen deelnemers met een relatie tot [naam bedrijf] toe te laten tot het APK-examen. Bij brief van 2 december 2016 heeft het [naam bedrijf] verweerder hiervan op de hoogte gesteld.
De bestreden besluiten
3. Gelet op de hiervoor genoemde onderzoeken twijfelt verweerder aan de kwaliteit en het kennisniveau van en de waarde van het aan verzoekers afgegeven EVC en daarmee ook aan het behaalde diploma keurmeester-APK. Vanwege het grote belang dat verweerder aan de verkeersveiligheid hecht, heeft verweerder de keuringsbevoegdheid van alle keurmeesters die via [naam bedrijf] hun EVC hebben behaald, geschorst met ingang van 13 december 2016 voor de duur van twaalf weken, te weten tot 7 maart 2017. Deze schorsing kunnen verzoekers zelf ongedaan maken door aan te tonen dat zij aan alle eisen voldoen. Dit kan door bij een andere aanbieder dan [naam bedrijf] opnieuw een EVC te behalen. Als verzoekers dit niet doen, wordt hun keuringsbevoegdheid ingetrokken.
Standpunt verzoekers
4. Verzoekers betwisten de schorsing van hun keuringsbevoegdheid. Dat er bedenkingen zijn bij de afgifte van EVC’s door [naam bedrijf] wil niet zeggen dat verzoekers niet gekwalificeerd zijn. Verzoekers hebben immers hun diploma keurmeester-APK gehaald. Het behalen van een EVC is daarvoor niet de enige voorwaarde. Het is alleen een toelatingsvoorwaarde. Keurmeesters worden ook tussentijds met steekproeven gecontroleerd. Niet is gebleken dat verzoekers deze steekproeven niet met succes hebben doorstaan. Het belang van verweerder bij de verkeersveiligheid is hiermee voldoende gewaarborgd. Met de belangen van verzoekers daarentegen wordt geen rekening gehouden. De verzoekers die ook garagehouder zijn, hebben minder inkomsten. De inkomsten uit keuringen maken een belangrijk, zelfs essentieel deel uit van de (totale) inkomsten van deze verzoekers. Omdat er forse investeringen zijn gedaan in de aanschaf van keuringsapparatuur leidt dit tot financiële problemen. Voor de keurmeesters die werknemer zijn, dreigt ontslag zoals zij ter zitting hebben toegelicht. Een nieuw EVC kan overigens worden gehaald bij drie aanbieders, namelijk [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Gelet op de problemen bij de eerste twee aanbieders hebben verzoekers de voorkeur voor de laatste aanbieder, [naam bedrijf] . Navraag leert dat het bij deze aanbieder vier tot zes maanden kan duren voordat een nieuw EVC behaald kan worden. Ten slotte betogen verzoekers dat niet alle keurmeester die hun EVC via [naam bedrijf] hebben gehaald, zijn geschorst. Dit is in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Wettelijke regels
5. De wettelijke regels die zijn toegepast bij de beoordeling van deze zaak zijn opgenomen in de bijlage die aan deze uitspraak is gehecht.
Beoordeling
6.1
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de bestreden besluiten belastende besluiten zijn. Het is dus in beginsel aan verweerder om voldoende aannemelijk te maken dat verzoekers niet meer voldoen aan de gestelde eisen om als keurmeester-APK op te treden. Dit is immers een voorwaarde voor toepassing van artikel 45, eerste lid van de Regeling erkenning en keuringsbevoegdheid APK (de Regeling).
6.2
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder hierin niet is geslaagd en overweegt daartoe het volgende.
Verweerder heeft ter onderbouwing van zijn standpunt verwezen naar de brief van 2 december 2016 waarin de vermoedens van frauduleuze EVC-rapporten bij de toelating tot APK-examens worden vermeld. Deze brief biedt voor die onderbouwing onvoldoende grondslag. Uit de brief blijkt dat klokkenluiders hebben gemeld dat bij [naam bedrijf] mogelijk tegen betaling EVC-rapportages worden afgegeven aan onvoldoende gekwalificeerde personen. Uit deze brief blijkt echter niet dat er concrete aanwijzingen zijn dat verzoekers hun EVC met behulp van fraude hebben behaald. Gesteld noch gebleken is dat de EVC-rapportages waarvan [naam bedrijf] vermoedt dat deze op basis van oneigenlijk bewijsmateriaal zijn afgegeven betrekking hebben op verzoekers. De enige link die met verzoekers kan worden gelegd, is dat zij via [naam bedrijf] hun EVC hebben gehaald. Verweerder heeft geen onderzoeksbevindingen overgelegd noch verklaringen van de gestelde klokkenluiders. Uit de brief van 2 december 2016 blijkt voorts van één geval van identiteitsfraude bij het afleggen van het examen bij [naam bedrijf] . Ook dat geval kan niet in verband worden gebracht met verzoekers. Een enkele verwijzing naar de brief van 2 december 2016 zonder concrete onderzoeksresultaten is onvoldoende om aannemelijk te maken dat verzoekers door het plegen van fraude hun EVC hebben behaald en daarom niet langer voldoen aan de eisen die zijn gesteld aan de bevoegdheid om auto’s APK te keuren.
6.3
In dat kader acht de voorzieningenrechter ook van belang dat verzoekers vóór het nemen van de bestreden besluiten niet in de gelegenheid zijn gesteld om te reageren op de brief van 2 december 2016. Verzoekers zijn evenmin gehoord over het voornemen hun bevoegdheid voor twaalf weken te schorsen. Verweerder had verzoekers kunnen horen over de feiten en omstandigheden waaronder zijn hun EVC hebben behaald en of er aanleiding bestaat voor de veronderstelling dat verzoekers hun EVC tegen betaling hebben verkregen of niet. Het standpunt van verweerder dat het spoedeisende belang bij het waarborgen de verkeersveiligheid hierbij de doorslag heeft gegeven, volgt de voorzieningenrechter niet. Ten eerste omdat er geen aanleiding bestaat voor de veronderstelling dat de verkeersveiligheid in het geding is zo lang er geen concrete aanwijzingen zijn dat verzoekers in verband kunnen worden gebracht met frauduleuze praktijken. Ten tweede omdat verweerder het belang van de verkeersveiligheid, als deze al in geding zou zijn, op een minder ingrijpende manier had kunnen waarborgen. Zo had verweerder bijvoorbeeld extra steekproeven kunnen inlassen om de bevoegdheid van de keurmeesters te checken.
6.4
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet voldaan aan de voorwaarde voor toepassing van artikel 87a, van de WVW en ook niet voor toepassing van artikel 45 van de Regeling. Verweerder heeft in redelijkheid niet de keuringsbevoegdheid APK van verzoekers kunnen schorsen. Evenmin heeft verweerder kunnen bepalen dat verzoekers de schorsing zelf kunnen beëindigen door aan te tonen dat zij wederom aan alle eisen voldoen door het opnieuw behalen van een EVC.
6.5
Wat voor de rest is aangevoerd, behoeft geen verdere bespreking.
Conclusie
7.1
Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel de bestreden besluiten in bezwaar hoogstwaarschijnlijk geen stand zullen houden. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken toe en schorst de bestreden besluiten tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op de bezwaren van verzoekers.
7.2
Omdat de voorzieningenrechter de verzoeken toewijst, bepaalt zij dat verweerder aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
7.3
De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht verweerder in de kosten die verzoekers hebben gemaakt. De kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 990,- (vanwege samenhangende zaken: 1 punt voor de verzoekschriften en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, € 495,- per punt, wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst de bestreden besluiten tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- draagt verweerder op aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht van € 168,- per persoon te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 990,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.B. Kleiss, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. Niekel, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2017.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Coll: HB

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Bijlage

Artikel 87a van de Wegenverkeerswet 1994
1. De Dienst Wegverkeer trekt de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen in, indien degene aan wie die bevoegdheid is verleend, daarom verzoekt.
2. De Dienst Wegverkeer kan de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen intrekken of de daaraan verbonden voorschriften wijzigen, indien degene aan wie die bevoegdheid is verleend:
a. niet meer voldoet aan de voor de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen gestelde eisen,
b. in strijd met de regels, bedoeld in artikel 76, derde lid, een voertuig aan een onderzoek onderwerpt,
c. handelt in strijd met een of meer andere uit de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen voortvloeiende verplichtingen.

3. De Dienst Wegverkeer kan in de gevallen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en c, de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen schorsen voor een door deze dienst daarbij vast te stellen termijn die ten hoogste twaalf weken bedraagt.

Artikel 20 van de Regeling erkenning en keuringsbevoegdheid APK
1.
De bevoegdheid voertuigen met een toegestane maximummassa hoger dan 3.500 kg dan wel voertuigen met een toegestane maximummassa niet hoger dan 3.500 kg aan een keuring te onderwerpen kan worden verleend aan een natuurlijk persoon die in het bezit is van een, mede door een door de Dienst Wegverkeer aangewezen gecommitteerde ondertekend, diploma keurmeester periodieke keuring zware (bedrijfs)voertuigen respectievelijk diploma keurmeester periodieke keuring lichte voertuigen dat is afgegeven door de Stichting VAM, nadat het examen met goed gevolg bij deze instelling is afgelegd.
2. De Dienst Wegverkeer bepaalt aan welke voorwaarden wordt voldaan alvorens deelgenomen kan worden aan het examen keurmeester periodieke keuring zware (bedrijfs)voertuigen of examen keurmeester periodieke keuring lichte voertuigen. Deze voorwaarden worden in de Staatscourant bekendgemaakt.
3. Het examen wordt afgenomen overeenkomstig een door de Stichting VAM vastgesteld en door de Dienst Wegverkeer goedgekeurd reglement.
Artikel 45 van de Regeling erkenning en keuringsbevoegdheid APK

1. Indien er sprake is van een situatie waarin aan een of meer keuringsbevoegdheidseisen, keuringsbevoegdheidsvoorschriften of keuringsvoorschriften niet wordt voldaan, terwijl die situatie op korte termijn kan worden hersteld, kan, in plaats van intrekking van de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen, overgegaan worden tot schorsing van de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen voor een termijn van ten hoogste twaalf weken.

2. Wordt binnen de in het eerste lid genoemde termijn niet aangetoond dat wederom aan de keuringsbevoegdheidseisen, keuringsbevoegdheidsvoorschriften of keuringsvoorschriften wordt voldaan, dan volgt alsnog intrekking van de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen.