ECLI:NL:RBAMS:2017:5396

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2017
Publicatiedatum
27 juli 2017
Zaaknummer
AMS 17/4066
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening inzake openbaarmaking van documenten door de burgemeester

Op 28 juli 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, een voorlopige voorziening hebben gevraagd tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente [woonplaats 3]. Dit besluit, genomen op 30 juni 2017, betrof de gedeeltelijke openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) die was aangevraagd door een derde belanghebbende, M. [derde belanghebbende 2]. De verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een spoedmaatregel, omdat de uitkomst van de bezwaarprocedure niet kon worden afgewacht.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester de gevraagde informatie gedeeltelijk openbaar wilde maken, maar dat er ook belangen waren die zich tegen volledige openbaarmaking verzetten. De rechtbank heeft geoordeeld dat beperkte kennisname van de stukken gerechtvaardigd was en dat de burgemeester de documenten 3K (organogram) en 3L (aandeelhoudersregister) niet openbaar mocht maken tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter heeft de burgemeester ook opgedragen om het griffierecht van € 333,- aan de verzoekers te vergoeden en heeft de proceskosten vastgesteld op € 990,-.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen bij verzoeken om voorlopige voorzieningen in het kader van de Wob. De voorzieningenrechter heeft de burgemeester verboden om de documenten openbaar te maken totdat er een beslissing op het bezwaar is genomen, om te voorkomen dat er een onomkeerbare situatie ontstaat. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 17/4066

uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 juli 2017 in de zaak tussen

[verzoekers 1] te [adres] , verzoekers,

(hierna gezamenlijk: [verzoekers 2] ),
(gemachtigde: mr. R. Ridder),
en

de burgemeester van de gemeente [woonplaats 3] (hierna: de burgemeester)

(gemachtigden: mr. R. van der Heijden en A. Klugkist),

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: M. [derde belanghebbende 2] , te [woonplaats 3]

(gemachtigde: mr. D. Van den Bergh).

Procesverloop

Bij besluit van 30 juni 2017 (het bestreden besluit) heeft de burgemeester het verzoek van [derde belanghebbende 2] om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) gedeeltelijk toegewezen.
[verzoekers 2] heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. [verzoekers 2] heeft de voorzieningenrechter tevens verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft de stukken waarvan openbaarmaking is geweigerd overgelegd met een beroep op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geoordeeld dat beperkte kennisname van die stukken gerechtvaardigd is. Ook kennisname van de zienswijze van [verzoekers 2] op het voornemen van de burgemeester om stukken openbaar te maken, is beperkt op grond van artikel 8:29 van de Awb.
Partijen hebben de voorzieningenrechter toestemming verleend zoals bedoeld in het vijfde lid van artikel 8:29 van de Awb, om mede op grondslag van deze stukken uitspraak te doen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juli 2017. [verzoekers 2] heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. op de Hoek, die waarneemt voor haar gemachtigde.
De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
[derde belanghebbende 2] is verschenen, bijgestaan door mr. M.O. Klaassen, die waarneemt voor zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. In deze procedure dient de voorzieningenrechter na te gaan of een spoedmaatregel moet worden getroffen omdat de uitkomst van de bezwaarprocedure niet kan worden afgewacht. Hij let daarbij op de belangen van alle partijen. Er is in de regel geen reden een voorlopige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter het genomen besluit rechtmatig acht. Het oordeel van de voorzieningenrechter is verder niet bindend voor de rechtbank in een eventuele beroepsprocedure.
2. [derde belanghebbende 2] heeft met een beroep op de Wob verzocht om informatie over horeca-onderneming [verzoekers 2] aan het perceel [adres] te [woonplaats 3] .
3. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat de gevraagde informatie gedeeltelijk openbaar moet worden gemaakt. Openbaarmaking van bepaalde passages moet volgens de burgemeester achterwege blijven, omdat de belangen als vermeld in artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, en het tweede lid, aanhef en onder e, en g, van de Wob zich tegen de openbaarmaking verzetten.
4. [verzoekers 2] beoogt met haar verzoek om voorlopige voorziening primair openbaarmaking van de documenten die in het bestreden besluit zijn geduid als 3K (organogram) en 3L (aandeelhoudersregister) te voorkomen. Subsidiair betoogt zij dat de burgemeester minder informatie uit de documenten 3K en 3L openbaar moet maken dan waartoe in het bestreden besluit is besloten.
Ten aanzien van het aandeelhoudersregister
5. De voorzieningenrechter stelt vast dat de burgemeester op pagina 3 van het bestreden besluit onder II. de documenten heeft opgesomd waarop de burgemeester de absolute weigeringsgrond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob van toepassing acht, omdat deze gegevens bevatten die bedrijfsvertrouwelijk zijn. Ter zitting is namens de burgemeester erkend dat het bestreden besluit een omissie bevat in die zin, dat ten onrechte document 3L (het aandeelhoudersregister) niet is genoemd in de opsomming onder II, nu uit de inventarislijst, die als bijlage bij het bestreden besluit is gevoegd, blijkt dat op 3L ook de absolute weigeringsgrond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob van toepassing is. Verder is namens de burgemeester ter zitting bevestigd dat in het bestreden besluit niet verder is gespecificeerd welke delen of pagina’s van het aandeelhoudersregister vertrouwelijke bedrijfsinformatie bevatten, zodat deze weigeringsgrond moet worden geacht voor het gehele document 3L te gelden. Namens de burgemeester is aangegeven dat deze omissie in de beslissing op bezwaar zal worden hersteld. De voorzieningenrechter ziet in het voorgaande aanleiding om de burgemeester te verbieden het aandeelhoudersregister (3L) openbaar te maken tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
Ten aanzien van het organogram
6. Ter zitting heeft de burgemeester zich op het standpunt gesteld dat het organogram slechts gedeeltelijk openbaar zal worden gemaakt. Voor zover in het organogram namen van natuurlijke personen staan, worden deze onleesbaar gemaakt. Voor zover Kamer van Koophandel (KvK)-nummers in het organogram staan vermeld, worden deze eveneens onleesbaar gemaakt, omdat deze KvK-nummers eenvoudig zijn te herleiden tot natuurlijke personen. De burgemeester zal de overige informatie in het organogram openbaar maken.
7. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Een voorlopige voorzieningen-procedure heeft, zoals het woord al aangeeft, nadrukkelijk betrekking op het al dan niet treffen van een
voorlopigevoorziening, omdat de bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Afwijzing van een verzoek om een voorlopige voorziening over een besluit dat strekt tot openbaarmaking van stukken, heeft naar zijn aard feitelijk tot gevolg dat er een definitieve, onomkeerbare situatie ontstaat. Afwijzing van het verzoek heeft immers tot gevolg dat de burgemeester de gevraagde informatie (gedeeltelijk) openbaar maakt. Die openbaarmaking kan vervolgens niet meer ongedaan worden gemaakt. Omdat eenmaal openbaar gemaakte documenten (naar de toekomst toe) altijd openbaar blijven voor een ieder, kan dat verstrekkende gevolgen hebben voor, in dit geval, [verzoekers 2] . Nu naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet is gebleken van zwaarwegende belangen die nopen tot onmiddellijke openbaarmaking van het organogram, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de burgemeester te verbieden het organogram openbaar te maken tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Wat [verzoekers 2] tegen de (gedeeltelijke) openbaarmaking van het organogram heeft aangevoerd, zal verder in de bezwaarprocedure aan bod kunnen komen.
Conclusie
8. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat de burgemeester aan [verzoekers 2] het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
9. De voorzieningenrechter veroordeelt de burgemeester in de door [verzoekers 2] gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 990,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 495,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het bestreden besluit, voor zover daarbij is besloten tot (gedeeltelijke)
openbaarmaking van de documenten 3K (organogram) en 3L (aandeelhoudersregister), en
verbiedt de burgemeester tot openbaarmaking daarvan over te gaan tot zes weken na
bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 333,- aan [verzoekers 2] te vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van [verzoekers 2] tot een bedrag van
€ 990,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H.A. Knol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Duren, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2017.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.