In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser, een man uit Zuiderwoude, had op 16 september 2016 zijn auto geparkeerd op een plek waar volgens de geldende Verordening Parkeerbelastingen Amsterdam 2016 parkeerbelasting verschuldigd was. De naheffingsaanslag, die een totaalbedrag van € 38,53 omvatte, werd opgelegd omdat de parkeercontroleur geen geldig parkeerrecht kon aantreffen. Eiser voerde in beroep aan dat hij niet op de hoogte was van de verplichting om parkeerbelasting te betalen, omdat hij geen duidelijke borden of parkeerautomaten had gezien die hem hierover informeerden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het aan de verweerder is om op een duidelijke manier aan te geven dat er parkeerbelasting verschuldigd is, zodat er geen misverstand kan bestaan. De rechtbank oordeelde dat de zichtbaarheid van het bord op de toegangsweg, dat aangaf dat er parkeerbelasting betaald moest worden, onvoldoende was. Dit bord was door takken en bladeren slecht zichtbaar, waardoor eiser niet op de hoogte kon zijn van de betalingsverplichting. De rechtbank concludeerde dat er niet op een zodanige wijze was aangegeven dat er voor het parkeren betaald moest worden, dat eiser redelijkerwijs had kunnen weten dat hij parkeerbelasting verschuldigd was.
Gelet op deze overwegingen verklaarde de rechtbank het beroep van eiser gegrond, vernietigde de bestreden uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag, en droeg verweerder op het betaalde griffierecht aan eiser te vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor duidelijke communicatie door de gemeente over parkeerbelastingen, vooral in gebieden waar dit niet algemeen bekend is.