ECLI:NL:RBAMS:2017:5860

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2017
Publicatiedatum
10 augustus 2017
Zaaknummer
15/5345
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor vestiging McDonald's restaurant en motiveringsgebreken

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 augustus 2017 uitspraak gedaan in het geschil tussen een eiser, een inwoner van Amstelveen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen over de vestiging van een McDonald's restaurant. De rechtbank had eerder, op 16 maart 2017, een tussenuitspraak gedaan waarin zij het college de gelegenheid gaf om gebreken in het besluit van 15 juli 2015 te herstellen. De rechtbank oordeelde dat de motivering van het college met betrekking tot lichthinder en openingstijden onvoldoende was. In de beslissing van 26 april 2017 heeft het college een nadere motivering gegeven, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat de motivering over lichthinder deugdelijk was, maar dat de openingstijden niet correct waren vastgelegd. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten, met uitzondering van de openingstijden. De rechtbank heeft zelf de openingstijden vastgesteld, waarbij het McDonald's restaurant dagelijks tussen 07.00 uur en 24.00 uur geopend mag zijn. Tevens is bepaald dat het college het griffierecht van € 167,- aan eiser moet vergoeden en dat de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 990,- worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 15/5345

uitspraak van de meervoudige kamer van 14 augustus 2017 in de zaak tussen

[de man] , te Amstelveen, eiser

(gemachtigden: mr. J. Zwiers en [de persoon 1] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen,verweerder
(gemachtigde: mr. E.N. Schotborg).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[de persoon 2], vergunninghouder
(gemachtigde: mr. F.P. Heijne).

Procesverloop

Op 16 maart 2017 heeft de rechtbank in deze zaak een tussenuitspraak gedaan (hierna: de tussenuitspraak). In de tussenuitspraak heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat er in de tussenuitspraak is overwogen, de geconstateerde gebreken in het besluit van 15 juli 2015 (het bestreden besluit) te herstellen.
Voor het verloop van de procedure tot de tussenuitspraak verwijst de rechtbank naar de tussenuitspraak.
In een brief van 30 maart 2017 heeft verweerder de rechtbank verzocht om de termijn, die in de tussenuitspraak is gesteld, te verlengen tot 1 juli 2017. In een tussenuitspraak van 10 april 2017 heeft de rechtbank dit verzoek afgewezen.
Verweerder heeft op 26 april 2017 een beslissing (de beslissing) genomen.
Eiser en vergunninghouder hebben hierop een schriftelijke zienswijze gegeven.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en het onderzoek op 4 juli 2017 gesloten.

Overwegingen

Inleiding
1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen.
2. In deze tussenuitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat het bestreden besluit:
onvoldoende is gemotiveerd wat betreft het aspect lichthinder;
onzorgvuldig is voorbereid wat betreft het onderdeel ‘openingstijden’.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld deze gebreken te herstellen.
3. Verweerder heeft naar aanleiding van de tussenuitspraak de beslissing genomen. Verweerder heeft hierin een motivering met betrekking tot de lichthinder en de sluitingstijden van het McDonald’s restaurant opgenomen. Naar het oordeel van de rechtbank is deze beslissing niet gericht op rechtsgevolg, maar gaat het slechts om een nadere motivering en precisering van het bestreden besluit. De beslissing is dan ook geen besluit in de zin van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De lichthinder
4.1
Verweerder heeft in de beslissing gemotiveerd waarom voor omwonenden, waaronder eiser, geen sprake is van onaanvaardbare lichthinder. Deze motivering komt op het volgende neer. Tussen het restaurant met parkeerterrein en de woning van eiser is een natuurlijke erfafscheiding (grondwal) gerealiseerd. De woning van eiser ligt achter deze grondwal, waardoor vanuit deze woning het McDonald’s restaurant en het parkeerterrein niet direct zichtbaar zijn. Daarnaast is van belang dat vergunninghouder - om lichthinder zoveel mogelijk te voorkomen - zich moet houden aan de bepalingen van het Activiteitenbesluit, de Wet Milieubeheer en de overige toepasselijke richtlijnen en voorschriften. Hierbij moeten de grenswaarden worden gehanteerd zoals die zijn bepaald door de Nederlandse Stichting Voor Verlichtingkunde (NSVV). De toegepaste verlichting mag deze normen niet overschrijden. Uit het lichtplan dat vergunninghouder heeft ingediend blijkt waar de verlichting wordt geplaatst. Deze plaatsing is inmiddels ook gerealiseerd. Uit een situatieopname die is gehouden op 12 april 2017 na zonsondergang, is gebleken dat aan de eisen van de NSVV wordt voldaan.
4.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee deugdelijk heeft gemotiveerd waarom met de vestiging van het McDonald’s restaurant geen sprake is van onaanvaardbare lichthinder. De rechtbank stelt vast dat eiser tegen de motivering over de lichthinder in zijn zienswijze geen verdere gronden heeft gericht. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder met deze motivering in de beslissing het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek heeft hersteld.
De openingstijden
5.1
Verweerder heeft in de beslissing gepreciseerd wat onder de randvoorwaarde “’s nachts gesloten” moet worden verstaan door in de beslissing de openingstijden van het McDonald’s restaurant op te nemen. Verweerder heeft besloten dat vergunninghouder zich te allen tijde moet houden aan de sluitingstijden voor openbare inrichtingen zoals deze zijn vastgelegd in artikel 2:29, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Amstelveen. In dit artikel is bepaald dat openbare inrichtingen zijn gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 2.00 uur en 7.00 uur, en op zaterdag, zondag en reguliere feestdagen tussen 3.00 uur en 7.00 uur.
5.2
Met eiser is de rechtbank van oordeel dat verweerder hiermee het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek niet heeft hersteld. Hierbij is het volgende van belang.
5.3
De rechtbank heeft in rechtsoverweging 12.5 van de tussenuitspraak onder meer overwogen dat onduidelijk is wat de gemeenteraad van de gemeente Amstelveen (de raad) destijds in 2013 - bij het opstellen van zijn startnotitie - heeft bedoeld met de zinsnede “’s nachts gesloten”. De rechtbank heeft vervolgens in rechtsoverweging 12.7 van de tussenuitspraak expliciet overwogen dat zij voorbijgaat aan het raadsbesluit van 15 juni 2016, waarin uitgesproken was dat de vestiging van McDonald’s zich moet houden aan de algemene openingstijden zoals vastgelegd in de APV. De rechtbank heeft in rechtsoverweging 2.18 geconcludeerd dat, omdat nog steeds onduidelijk is wat de raad in 2013 bedoelde met de zinsnede “’s nachts gesloten”, aangesloten moet worden bij wat in het normale spraakgebruik daaronder moet worden verstaan (de tijdspanne tussen 24.00 uur en 7.00 uur), en dat in de startnotitie dus de randvoorwaarde is gesteld dat de vestiging tussen 24.00 uur en 7.00 uur gesloten moet zijn. De rechtbank heeft verweerder daarom opgedragen om deze openingstijden (tussen 7.00 uur en 24.00 uur) alsnog vast te leggen in de omgevingsvergunning.
5.4
De rechtbank stelt vast dat verweerder in de beslissing
nietheeft vastgelegd dat de vestiging tussen 7.00 uur en 24.00 uur geopend mag zijn, maar toch aansluiting heeft gezocht bij de openingstijden in de APV. Hiermee heeft verweerder niet aan de opdracht van de rechtbank voldaan.
Conclusie en slotoverwegingen
6.1
Omdat de rechtbank al in de tussenuitspraak had geconcludeerd dat het bestreden besluit gebreken heeft, is het beroep van eiser gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb.
6.2
Verweerder heeft met de motivering over de lichthinder een deel van het gebrek hersteld. De rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit blijven daarom in stand, zij het met uitzondering van de openingstijden. In het kader van een finale beslechting van dit geschil voorziet de rechtbank in zoverre zelf door de openingstijden van de vestiging van het McDonald’s restaurant aan [het adres] te Amstelveen vast te stellen. De rechtbank bepaalt dat deze vestiging (met inbegrip van de McDrive) dagelijks tussen 7.00 uur en 24.00 uur geopend mag zijn, en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit.
6.3
Eiser krijgt dus geen gelijk over de komst van het McDonald’s restaurant aan [het adres] , maar eiser krijgt wel gelijk met betrekking tot de openingstijden van dat restaurant.
7. Omdat het beroep van eiser gegrond is, bepaalt de rechtbank dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht vergoedt.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 990,- (1 punt voor het verschijnen op de zitting en 1 punt voor het verschijnen op de nadere zitting met een waarde per punt van € 495,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven, met uitzondering van de openingstijden;
- bepaalt dat de openingstijden zijn als volgt: de vestiging van het McDonald’s restaurant (met inbegrip van de McDrive) aan [het adres] te Amstelveen mag dagelijks tussen 07.00 uur en 24.00 uur geopend zijn;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 167,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 990,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C.M. Hamer, voorzitter, en mr. A.W.C.M. van Emmerik en mr. J.W. Vriethoff, leden, in aanwezigheid van mr. H. van der Schaft, griffier
.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2017.
griffier
De griffier is tijdelijk verhinderdom deze uitspraak mede te ondertekenen.
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak en de tussenuitspraken kan binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.