Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 augustus 2017 in de zaak tussen
[eiser (es)] , te [woonplaats]
het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Zuid
[naam]en
[naam], te [woonplaats] .
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 augustus 2017 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van een eerder getroffen voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van 13 juli 2017, waarin een last onder dwangsom was opgelegd aan [naam] door het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Zuid. De voorzieningenrechter had toen geoordeeld dat de begunstigingstermijn voor het verwijderen van installaties op het dak van de uitbouwen moest worden verlengd tot 10 augustus 2017.
Na de uitspraak van 13 juli 2017 heeft het algemeen bestuur op 27 juli 2017 een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van installaties, wat de situatie heeft veranderd. [Eiser (es)] verzocht de voorzieningenrechter om een dwangsom te verbinden aan de eerdere uitspraak, omdat er geen sanctie was verbonden aan het niet-nakomen van de last. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de omgevingsvergunning de bestaande situatie gedeeltelijk legaliseert en dat het verzoek om een dwangsom niet toewijsbaar was.
De voorzieningenrechter heeft de begunstigingstermijn van de last onder dwangsom verlengd tot en met 1 oktober 2017, zodat [naam] meer tijd heeft om de situatie in overeenstemming te brengen met de verleende omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de rechtmatigheid van de omgevingsvergunning moet worden gerespecteerd en dat de verzoeken van [eiser (es)] om een dwangsom te verbinden aan de eerdere uitspraak zijn afgewezen. De beslissing is definitief en er kan geen hoger beroep tegen worden ingesteld.