ECLI:NL:RBAMS:2017:6051
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake bestuursdwang voor hotelmatig gebruik van een B&B
Op 15 augustus 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap Iamb&b B.V. en het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Amsterdam-Centrum. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bestuursdwangbesluit dat op 5 juli 2017 door verweerder is genomen. Dit besluit verplichtte verzoekster om het hotelmatig gebruik van een pand aan de [straatnaam] onmiddellijk te staken. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij een spoedeisend belang zou hebben bij het voortzetten van haar activiteiten.
Tijdens de zitting op 15 augustus 2017 heeft de voorzieningenrechter de belangen van beide partijen afgewogen. Verweerder stelde dat de exploitatie van de B&B in strijd was met de voorwaarden die aan de vergunning waren verbonden, waaronder dat de B&B geen zelfstandige woonruimte mocht zijn en dat de hoofdbewoner zelf de B&B moest runnen. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een spoedeisend belang, aangezien het bestuursdwangbesluit slechts betrekking had op één pand en verzoekster niet in financiële problemen zou komen door het missen van inkomsten uit dit specifieke pand.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat verzoekster de bezwaarprocedure moest afwachten. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, in aanwezigheid van griffier R.E. Toonen, en is op 15 augustus 2017 verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend.