In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 7 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Kinderdagverblijf Buddies B.V. (hierna: Kdv Buddies) en een werkneemster, aangeduid als [geopposeerde]. De werkneemster had eerder een verstekvonnis verkregen waarin Kdv Buddies werd veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding. Kdv Buddies heeft verzet aangetekend tegen dit verstekvonnis, stellende dat het verstekvonnis niet in persoon aan haar directeur was betekend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Kdv Buddies ontvankelijk is in haar verzet, omdat zij voldoende bewijs heeft geleverd dat de betekening niet correct heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft de verklaringen van de directeur en medewerkers van Kdv Buddies in overweging genomen, die bevestigden dat de directeur op het moment van betekening niet aanwezig was.
Vervolgens heeft de kantonrechter beoordeeld of de werkneemster recht had op de transitievergoeding. Kdv Buddies stelde dat de arbeidsovereenkomst niet door haar toedoen was beëindigd, maar dat de werkneemster een aanbod tot verlenging had afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat Kdv Buddies in haar bewijs is geslaagd en dat de werkneemster geen recht had op de transitievergoeding, omdat de arbeidsovereenkomst niet op initiatief van Kdv Buddies was beëindigd. Het verzet van Kdv Buddies werd gegrond verklaard, het verstekvonnis werd vernietigd en de oorspronkelijke vordering van de werkneemster werd afgewezen. De werkneemster werd veroordeeld in de proceskosten.