Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 juli 2017 in de zaak tussen
[bedrijf 1] , te [plaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
derdelid is afgegeven en niet op basis van het toen nog geldende
vijfdelid kan worden afgeleid dat “ [naam boot 1] ” dus geen historisch (salon)vaartuig is. Dit wordt ook niet betwist door eiseres. Op grond van het vijfde lid echter, worden alleen vergunningen voor onbepaalde duur en voor een “historische (salon)vaartuig” ingetrokken en gelijktijdig opnieuw verleend voor onbepaalde tijd. Nu de “ [naam boot 1] ” geen historisch (salon)vaartuig betreft, is de rechtbank om deze reden al van oordeel dat niet aan de voorwaarden van artikel 6.1, vijfde lid, van de RPA oud wordt voldaan. Immers, vereist is volgens het vijfde lid dat “ [naam boot 1] ” ook een historisch (salon)vaartuig is. Op grond van dit lid kan eiseres dus geen aanspraak maken op een exploitatievergunning voor onbepaalde tijd voor het historische (salon)vaartuig “ [naam boot 2] ”. De rechtbank is daarom van oordeel dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het oude beleid dat gold ten tijde van de aanvraag, van toepassing moet worden geacht. De verwijzing van eiseres naar de uitspraak van 7 augustus 2015 inzake [bedrijf 2] . en haarzelf, gaat dan ook niet op, omdat in die zaak namelijk vrijwel zeker met succes aanspraak zou kunnen worden gemaakt op de vervangingsvergunning als aan het oude beleid werd getoetst. Dat is in deze zaak juist niet het geval. Voor zover eiseres betoogt dat [naam boot 1] ook vergund had moeten worden op grond van het vijfde lid, is de rechtbank van oordeel dat het besluit van 30 december 2013 in rechte vaststaat en nu niet meer materieel kan worden getoetst. Hiertegen had eiseres destijds rechtsmiddelen moeten aanwenden.
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2017.