ECLI:NL:RBAMS:2017:6468
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- R.B. Kleiss
- Rechtspraak.nl
Intrekking voorlopige exploitatievergunning restaurant wegens verdenking van witwassen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 6 september 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een ondernemer wiens restaurant door de gemeente Amsterdam was gesloten. De gemeente had op 31 augustus 2017 de voorlopige toestemming voor de exploitatie van het restaurant ingetrokken, nadat zij belastende informatie van de politie had ontvangen over de ondernemer, die verdacht werd van witwassen. De ondernemer, aangeduid als [verzoeker], had eerder een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning en een Drank- en Horecawetvergunning, waarop de gemeente mondeling voorlopige toestemming had gegeven. Echter, na ontvangst van een bestuurlijke rapportage van de politie en aanvullende informatie, besloot de gemeente dat het niet wenselijk was dat het restaurant geopend bleef in afwachting van het advies van het Landelijk Bureau Bibob.
Tijdens de zitting op 5 september 2017 heeft de voorzieningenrechter de belangen van de ondernemer en de gemeente afgewogen. De ondernemer betwistte de belastende informatie, maar kon deze betwisting niet onderbouwen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de gemeente op basis van de beschikbare informatie terecht had geconcludeerd dat er een risico bestond dat het restaurant zou fungeren als doorgeefluik voor criminele activiteiten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de zwaarwegende omstandigheden die de intrekking van de voorlopige toestemming rechtvaardigden, voldoende waren en dat de belangen van de gemeente zwaarder wogen dan die van de ondernemer.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het bestreden besluit in de bezwaarfase waarschijnlijk stand zou houden. De uitspraak werd aan partijen telefonisch bekendgemaakt op dezelfde dag.