In deze zaak gaat het om de handhaving van een last onder dwangsom die door de gemeente Amsterdam aan eisers is opgelegd. Eisers, eigenaren van een rijksmonument, hebben zonder omgevingsvergunning een rolluik vervangen. De rechtbank oordeelt dat de gemeente bevoegd was om handhavend op te treden, omdat de vervangingen in strijd zijn met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank stelt vast dat de geleiders en het pantser van het rolluik als bouwwerken moeten worden aangemerkt, waarvoor een vergunning vereist is. Eisers betogen dat het gaat om vergunningvrije activiteiten, maar de rechtbank verwerpt dit argument. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om van handhavend optreden af te zien. Het beroep van eisers wordt ongegrond verklaard.