Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 juli 2017 in de zaak tussen
[de man] , te Amsterdam, eiser 1
Centraal Kantoor van de Raad voor Rechtsbijstand, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Vordering benadeelde partij in strafproces’bepaalt, voor zover hier relevant, dat een toevoeging kan worden verstrekt als het gaat om een complexe vordering/schade of het Bureau Slachtofferhulp geen hulp kan verlenen.
hierover aan eiser 2 het volgende laten weten:
“Wij kunnen onder andere de vordering toelichten en eventueel een schriftelijke slachtofferverklaring voorlezen. Dit is echter een zeer uitzonderlijke zaak en het verlenen van bijstand tijdens deze zitting is te complex voor ons. U gaf aan dat uw kantoor deze twee cliënten zou kunnen overnemen, waarvoor hartelijk dank.”
juridischcomplexe vordering of
juridischcomplexe schade. De complexiteit van een vordering kan immers ook worden bepaald door andere factoren. Daarnaast kan, anders dan verweerder veronderstelt, de aard van een vordering niet geheel los worden gezien van de aard van het proces in het kader waarvan die vordering is of wordt gedaan, nu de aard van de vordering mede door dat proces wordt bepaald. De uitlatingen van de verdachte in het proces vormen de gestelde bron van de schade die ten grondslag ligt aan de vordering van de benadeelde partij. De slachtoffers in het proces voegen zich als benadeelde partijen in dat proces. De behandeling van de vordering benadeelde partij maakt onderdeel uit van het proces. Kortom, de vordering en het proces zijn onderling op vele manieren met elkaar verbonden en het komt de rechtbank daarom voor dat het niet geheel zuiver is om proces en vordering los van elkaar te beoordelen als complex of niet complex.
“het van groot belang [is] dat de benadeelde partijen door één of twee raadslieden worden vertegenwoordigd. Wanneer dat niet gebeurt, is het waarschijnlijk dat het OM vanuit zuiver praktische overwegingen zal moeten vragen de vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de te grote belasting voor het strafproces.”Al deze omstandigheden maken naar het oordeel van de rechtbank dat het [naam proces] een complex strafproces was en dat de vordering niet los kan worden gezien daarvan. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank ook voldaan aan de in de werkinstructie neergelegde, eerste, voorwaarde van toevoegingverlening, te weten dat het moet gaan om een complexe vordering.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover het bezwaar van eiser 1 ongegrond is verklaard;
- laat het bestreden besluit voor het overige in stand;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- bepaalt dat de aanvraag van eiser 1 wordt ingewilligd en dat daarom aan eiser 1 een toevoeging wordt verleend;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46,- aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.980,-
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2017.
is buiten staat deze uitspraakmede te ondertekenen