In deze zaak heeft eiser, een inwoner van Amsterdam, op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) twee verzoeken ingediend om openbaarmaking van documenten die door de Korpschef van Politie zijn geweigerd. De rechtbank Amsterdam heeft op 12 oktober 2017 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiser verzocht om informatie over twee bedrijven, maar de Korpschef weigerde deze informatie te verstrekken, onder verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een motiveringsgebrek, omdat de Korpschef niet voldoende had onderbouwd waarom de documenten niet openbaar gemaakt konden worden. De rechtbank stelde vast dat de weigering om de documenten te overleggen niet gerechtvaardigd was en dat de belangen van openbaarheid zwaarder wogen dan de belangen van de Korpschef. De rechtbank vernietigde de bestreden besluiten en droeg de Korpschef op om binnen zes weken nieuwe besluiten te nemen op de bezwaarschriften van eiser, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de Korpschef veroordeeld tot het vergoeden van de griffierechten en de proceskosten van eiser.