4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de ten laste gelegde mishandeling bewezen. Verdachte heeft [slachtoffer] naar eigen zeggen een enorme duw tegen zijn gezicht gegeven waardoor [slachtoffer] drie á vier meter naar achteren is gevallen. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op de grond viel, opstond en toen direct voelde dat zijn lip los zat en dat er veel bloed uit kwam. De rechtbank is van oordeel dat, nu [slachtoffer] door de ‘duw’ van verdachte maar liefst drie á vier meter naar achteren is gevallen, hij hierdoor een aanzienlijke scheur aan zijn lip heeft opgelopen en er een stukje van zijn tand is afgebroken, het niet anders kan zijn dan dat verdachte met zijn vuist met kracht een stoot in het gezicht van [slachtoffer] gegeven heeft.
De rechtbank komt tot de bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen:
1.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2016099751-20 van 1 juni 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam opsporingsambtenaar] , doorgenummerde pagina’s 11-12.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [slachtoffer] , zakelijk weergegeven:
Op 7 mei 2016 heb ik in Diemen een woordelijke discussie gehad met mijn ex-vriendin [naam ex-vriendin] over het ophalen van mijn persoonlijke spullen. Toen ik met haar in gesprek was, zag ik een man erbij komen staan. Vermoedelijk was dit haar nieuwe vriend. Ik zag dat hij zich ineens begon te bemoeien met onze conversatie. Ineens voelde ik een klap en kwam ik op de grond terecht. Ik stond op en voelde een enorme pijn rond mijn mond. Ik voelde dat mijn lip los zat. Ik zag dat er bloed uit kwam.
2.
Een geschrift, te weten een letselverklaring t.n.v. [slachtoffer] ingevuld door behandelend arts V.C. Thissen, verbonden aan het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam, van 8 mei 2016, doorgenummerde pagina’s 13-20 van het strafdossier.
Conclusie: snijwond linker mondhoek en contusie linkerhand en linkerknie. Klein chipje van snijtand links afgebroken.
3.
Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL1300-2016099751-12 van 11 mei 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam opsporingsambtenaar] , doorgenummerde pagina’s 24-27.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [naam dochter 1] , zakelijk weergegeven:
Mijn vader (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) zei tot tweemaal toe: ‘Niet mee bemoeien.’ Na de tweede waarschuwing sloeg [verdachte] hem met de vuist.
4.
De verklaring die verdachte op de terechtzitting van 3 oktober 2017 heeft afgelegd.
Deze verklaring houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Ik heb hem met mijn rechterhand een enorme duw in zijn gezicht gegeven. Hij is drie á vier meter naar achteren gevallen.