ECLI:NL:RBAMS:2017:7655

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2017
Publicatiedatum
18 oktober 2017
Zaaknummer
C/13/630046 / FA RK 17-3668
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing van Amsterdam naar Schoorl en inschrijving op school

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 31 augustus 2017 een beschikking gegeven betreffende de gezamenlijke gezagsuitoefening van een vrouw en een man over hun minderjarige kinderen. De vrouw verzocht om vervangende toestemming voor verhuizing van Amsterdam naar Schoorl en om de kinderen in te schrijven op een school in Schoorl voor het schooljaar 2017/2018. De man verzette zich tegen deze verzoeken en vroeg zelfstandig om te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijf bij hem zouden hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw en man gezamenlijk het gezag over de kinderen uitoefenen en dat de vrouw toestemming van de man nodig heeft voor de verhuizing. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen als eerste overweging genomen en de omstandigheden van de vrouw en man gewogen. De vrouw heeft overtuigend aangetoond dat de verhuizing in het belang van de kinderen is, onder andere vanwege een gezondere leefomgeving en betere opvangmogelijkheden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw voldoende heeft aangetoond dat de verhuizing en de inschrijving op school in Schoorl de belangen van de kinderen dienen. De rechtbank heeft de zorgregeling aangepast, zodat de man de kinderen drie weekenden per vier weken bij zich heeft en de helft van de schoolvakanties. De zelfstandige verzoeken van de man zijn afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en de proceskosten worden door elke partij zelf gedragen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/630046 / FA RK 17-3668 (AA TJ)
Beschikking van 31 augustus 2017 betreffende geschil gezamenlijke gezagsuitoefening als bedoeld in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak van:
[vrouw] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. E.H. de Jonge-Wiemans te Zeist,
tegen
[man] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. R.S. Rabarison te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het op 6 juni 2017 ter griffie ingediende verzoekschrift.
1.2.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting met gesloten deuren van 24 augustus 2017.
1.3.
Gehoord zijn: partijen, bijgestaan door hun advocaten.
1.4.
De minderjarige [kind 1] is, gelet op haar leeftijd, in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gehuwd op [datum] . Hun huwelijk is op [datum] ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van [datum] in de registers van de burgerlijke stand. Partijen hebben een ouderschapsplan opgesteld en ondertekend op 31 januari 2013 .
2.2.
Voorafgaand aan het huwelijk is uit de relatie tussen partijen geboren:
[kind 1],
geboren te [plaats] op [datum] .
Dit kind is erkend door de man.
2.3.
Uit het huwelijk is voorts geboren:
[kind 2],
geboren te [plaats] op [datum] .
2.4.
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit.
2.5.
De kinderen verblijven sinds het uiteengaan van partijen hoofdzakelijk bij de vrouw.
2.6.
In het ouderschapsplan zijn partijen overeengekomen dat de kinderen hun hoofdverblijf bij de vrouw zullen hebben en op haar adres in het bevolkingsregister zullen staan ingeschreven. Bij een voorgenomen verhuizing zullen partijen vooraf met elkaar in overleg treden. Het hoofdverblijf van de kinderen blijft bij de vrouw, tenzij de kinderen aangeven dat te willen veranderen.
2.7.
Ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zijn partijen in het ouderschapsplan voorts overeengekomen dat de verzorging en opvoeding bij de vrouw liggen. Zij zijn een zorgregeling overeengekomen waarbij de man de kinderen alle oneven weekenden op vrijdag voor 12.00 uur ophaalt en hen op dinsdag om 18.00 uur weer terugbrengt bij de vrouw. Daarnaast haalt hij de kinderen iedere maandag in de oneven weken om 8.00 uur op, waarna hij hen naar school brengt, hen daar ‘s middags weer ophaalt en om 19.00 uur terugbrengt naar de vrouw. In de vakanties beslissen partijen in gezamenlijk overleg waar de kinderen verblijven.

3.Het verzoek

3.1.
De vrouw verzoekt haar vervangende toestemming te verlenen om de woonplaats van de kinderen te verplaatsen naar [plaats] , gemeente [plaats] , alsmede om hen in te schrijven op de [school] te [plaats] vóór het schooljaar 2017/2018 en hen daar ingeschreven te houden.
3.2.
Voorts verzoekt zij de zorgregeling te wijzigen in die zin dat de kinderen drie weekenden per vier weken van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur bij de man zullen verblijven, althans tot maandagochtend naar school, alsmede de helft van de zomervakanties, althans de helft van de schoolvakanties, althans zodanig als de rechtbank zal bepalen.
3.3.
De man verweert zich tegen het verzoek. Bij wijze van zelfstandig verzoek voor het geval dat de vrouw naar [plaats] verhuist, verzoekt de man te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijf bij hem zullen hebben en dat met ingang van het tijdstip dat valt op twee maanden na de te wijzen beschikking een zorgregeling zal gelden waarbij de kinderen drie weekenden per vier weken van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur, althans tot maandagochtend naar school bij de vrouw verblijven, dan wel een door de rechtbank te bepalen regeling.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank overweegt dat, nu de ouders gezamenlijk gezag over de kinderen hebben, de vrouw voor het wijzigen van de woonplaats van de minderjarigen toestemming daarvoor van de man behoeft. Nu de man die toestemming heeft geweigerd kan het geschil worden voorgelegd aan de rechter op de voet van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank zal beoordelen of de door de vrouw verzochte vervangende toestemming voor de gewenste verhuizing dan wel de door de man verzochte wijziging van hun hoofdverblijf naar hem in het belang van de kinderen is.
4.2.
Bij het nemen van een beslissing daarover dienen de belangen van de kinderen een eerste overweging van de rechtbank te vormen. Voorts dienen de volgende omstandigheden en belangen te worden meegewogen:
  • het recht en belang voor de verhuizende ouder om te verhuizen en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten;
  • de noodzaak om te verhuizen;
  • de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
  • de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarigen en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
  • de mate waarin partijen in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
  • de rechten van de andere ouder en de minderjarigen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
  • de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
  • de leeftijd van de minderjarigen, hun mening en de mate waarin zij geworteld zijn in hun omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen;
  • de extra kosten van de omgang na de verhuizing.
4.3.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
4.4.
De vrouw heeft in beginsel het recht haar leven opnieuw in te richten en te verhuizen. De rechtbank stelt vast dat partijen in het ouderschapsplan zijn overeengekomen dat de kinderen ook in geval van verhuizing in beginsel bij de vrouw blijven wonen. De vrouw heeft ten aanzien van haar belang om te verhuizen het volgende gesteld. Haar huidige woning in Amsterdam, waarvan zij de huur nog niet heeft opgezegd, is aan het spoor gelegen. [plaats] biedt een gezondere leefomgeving voor de vrouw en de kinderen. Dit is temeer wenselijk, nu in ieder geval een van de kinderen Ventolin (heeft) gebruikt. Zij heeft eerst pogingen ondernomen om andere woonruimte in Amsterdam te vinden, maar dat is niet mogelijk gebleken. Voorts is zij in geval van een verhuizing naar [plaats] dichter bij haar partner en familie, zodat zij een groter sociaal netwerk heeft. Dit biedt meer mogelijkheden voor de opvang van de kinderen, temeer nu de vrouw in geval van calamiteiten niet op de man kan bouwen. Zo heeft de man ter zitting verklaard dat de vrouw de verantwoordelijkheid draagt voor de zorg en opvang van de kinderen als zij op dat moment bij haar verblijven. Verder kan de vrouw binnen haar huidige functie grotendeels vanuit huis werken, zodat een verhuizing in zoverre tot weinig veranderingen leidt. Voorts vormen de lasten van de woning in [plaats] die zij heeft gekocht een substantieel kleiner deel van haar inkomen dan haar huidige woonlasten. Tenslotte speelt mee dat grootmoeder moederszijde vanwege haar ziekte niet meer in staat is de huidige bovenwoning in Amsterdam te betreden. Gelet op deze door de vrouw gestelde belangen in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank aannemelijk dat een verhuizing haar belangen dient en zal leiden tot minder stress bij de vrouw over haar woonsituatie en financiën, terwijl deze verhuizing voorts de gezondheid van de vrouw en de kinderen ten goede zal komen.
4.5.
Vanaf het najaar van 2016 heeft de vrouw geprobeerd in overleg te treden met de man over haar voornemen met de kinderen naar [plaats] te verhuizen. De man is evenwel tot april 2017 afhoudend geweest en heeft niet werkelijk inhoudelijk willen overleggen met de vrouw, hetgeen hem valt aan te rekenen. De vrouw heeft de verhuizing goed doordacht en voorbereid en is zich bewust geweest van de gevolgen hiervan. Zij heeft onderzoek gedaan naar andere scholen en een school met kleinere klassen voor de kinderen gevonden.. Dit is volgens de vrouw van belang voor de kinderen gezien hun huidige problemen op school en de mogelijkheid dat [kind 1] autistische trekken heeft, waarnaar overigens nog nader onderzoek moet worden gedaan. De man heeft tegenover deze onderbouwing door de vrouw, onvoldoende concreet betwist dat de school in [plaats] meer passend is voor de kinderen. Aangezien de vrouw thans al regelmatig met de kinderen in [plaats] of omgeving verblijft bij familie of haar nieuwe partner, is dit geen onbekende omgeving voor de kinderen, hetgeen de verhuizing en overgang makkelijker kan maken.
4.6.
Een verhuizing van de vrouw en kinderen naar [plaats] zal onbetwist gevolgen hebben voor het contact tussen de man en de kinderen. In Amsterdam is de man welbewust op slechts circa 300 meter van de woning van de vrouw gaan wonen, zodat de kinderen makkelijk (zelfstandig) naar hem toe kunnen komen. De vrouw heeft meerdere voorstellen gedaan aan de man over de wijze waarop zij de zorgregeling kunnen vormgeven na een verhuizing en heeft voorgesteld dat de kinderen ook in de vakanties vaker bij de man kunnen zijn. Naar het oordeel van de rechtbank biedt de zorgregeling zoals thans door de vrouw is verzocht, voldoende compensatie voor het wegvallen van de lopende zorgregeling, nu het contact tussen de man en kinderen daardoor feitelijk slechts beperkt afneemt. Wel acht de rechtbank het van belang om de man, die de kinderen thans alleen een gedeelte van de zomervakanties bij zich heeft, de helft van alle schoolvakanties te gunnen. Voorts heeft de vrouw aangeboden een groter deel van het halen en brengen van de kinderen op zich te nemen, op welke wijze zij een gedeelte van de extra kosten en reistijd zal ondervangen.
4.7.
De rechtbank constateert op basis van de stukken en hetgeen ter zitting aan de orde is geweest dat de communicatie tussen partijen, totdat een verhuizing van [kind 1] en [kind 2] naar [plaats] in beeld kwam, over het algemeen goed is geweest. De rechtbank vertrouwt erop dat partijen de communicatie en het overleg over de kinderen kunnen voortzetten als voorheen.
4.8.
Alles overziend en alle belangen tegen elkaar afwegende is de rechtbank van oordeel dat het belang van de vrouw (en de kinderen) om te verhuizen dient te prevaleren boven het belang van de man op continuering van de huidige situatie. De rechtbank zal daarom het verzoek van de vrouw als na te noemen toewijzen. Voorts zal haar verzoek haar vervangende toestemming te verlenen tot inschrijving van de kinderen op de [school] te [plaats] met ingang van het schooljaar 2017/2018 worden toegewezen. De vrouw heeft zorgvuldig onderzoek gedaan naar een geschikte school voor de kinderen. Gelet op de korte tijdspanne voordat het nieuwe schooljaar begint, acht de rechtbank het wenselijk dat reeds op dit moment duidelijkheid komt over de school waar de kinderen naartoe zullen gaan. Haar verzoek te bepalen dat de kinderen ingeschreven zullen blijven op deze school, zal echter worden afgewezen, omdat op dit moment niet kan worden vastgesteld of de [school] ook in de toekomst nog de beste optie zal zijn voor beide kinderen.
4.9.
De rechtbank zal een zorgregeling vaststellen zoals door de vrouw is verzocht, te weten dat de kinderen drie weekenden per vier weken van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur bij de man zullen zijn, alsmede zoals subsidiair is verzocht: de helft van alle schoolvakanties. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat de vrouw twee van de drie weekenden per maand de kinderen op vrijdag naar de man zal brengen en hen daar op zondag weer zal ophalen. De rechtbank acht het wenselijk dat de man het halen en brengen van de kinderen in het andere weekend voor zijn rekening neemt, zodat hij contact en binding houdt met de school en de omgeving van de kinderen. De rechtbank realiseert zich dat de verhuizing ook gevolgen zal hebben voor de hobby’s en sporten van de kinderen. Partijen dienen gezamenlijk en in overleg met de kinderen te beslissen hoe zij dit het beste kunnen oplossen.
4.10.
Het voorgaande brengt mee dat de zelfstandige verzoeken van de man zullen worden afgewezen. Hoewel de man ter onderbouwing van zijn zelfstandige verzoeken ter zitting nog een schema heeft overgelegd waarin hij de invulling van de zorgregeling uiteen heeft gezet, is de rechtbank van oordeel dat hij daarmee onvoldoende concreet heeft onderbouwd of zijn zelfstandige verzoeken een realistische mogelijkheid vormen, mede nu verklaringen van grootvader vaderszijde en de werkgever van de man hierover ontbreken. Ook heeft de man niet dan wel onvoldoende gemotiveerd gesteld waarom zou moeten worden afgeweken van de zorgregeling die partijen in het ouderschapsplan hebben neergelegd, waarbij de kinderen in beginsel ook na een verhuizing bij de vrouw staan ingeschreven en waarbij zij de primaire zorgtaken uitvoert.
4.11.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verleent de vrouw toestemming om met voornoemde minderjarigen [kind 1] en [kind 2] te verhuizen naar [plaats] , gemeente [plaats] ;
- verleent de vrouw toestemming om voornoemde minderjarigen in te schrijven op de [school] te [plaats] met ingang van het schooljaar 2017/2018;
- bepaalt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders aldus dat de man de minderjarigen drie weekenden per vier weken bij zich heeft van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur, alsmede gedurende de helft van alle schoolvakanties, in onderling overleg te bepalen, met de bepaling dat de vrouw twee van de drie weekenden per vier weken zal zorgdragen voor het halen en brengen van [kind 1] en [kind 2] en dat de man het andere weekend zal zorgdragen voor het halen en brengen;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- bepaalt dat elk der partijen de eigen proceskosten draagt;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Ayal, voorzitter tevens kinderrechter,
mr. A.M.C. de Wit en mr. H.L.L. Briët, rechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van T. Jelierse, griffier, op 31 augustus 2017. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).