In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 13 oktober 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde, waarbij de eiseres vorderde om het executoriaal beslag op haar bankrekeningen op te heffen. De eiseres, die uitsluitend een bijstandsuitkering en toeslagen ontvangt, stelde dat het beslag onrechtmatig was omdat het haar in ernstige financiële problemen bracht. De gedaagde had beslag gelegd op de bankrekeningen van de eiseres zonder rekening te houden met de beslagvrije voet, hetgeen in strijd is met de wet. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde misbruik had gemaakt van zijn executiebevoegdheid door het beslag te leggen zonder voorafgaande aankondiging en zonder rekening te houden met de financiële situatie van de eiseres. De rechter wees de vordering van de eiseres toe en veroordeelde de gedaagde om het beslag op te heffen en de reeds in beslag genomen gelden terug te betalen. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de eiseres.