Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig, voor zover hier van belang:
2.De feiten
Bij de functieomschrijving “Senior Adviseur” is vermeld:
- In staat zijn tot het opzetten en onderhouden van langdurige interne en externe relaties door het verzamelen en aanleveren van marktontwikkelingen teneinde continuïteit en stabiliteit te waarborgen
toe te laten tot zijn werk in Amstelveen,
dan wel – in overleg – op een andere locatie in de Regio Noord-West”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- voor iedere dag dat 216 niet volledig aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 50.000,- en de proceskosten gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten droeg. De overige vorderingen van [gedaagde] zijn afgewezen. Dit vonnis (hierna: het Vonnis) (waarin 216 Accountants kortweg wordt aangeduid met 216) bevat onder meer de volgende overwegingen:
7. Bij beschikking van heden wordt in de procedure met nummer 5818433 EA VERZ 17-238 het ontbindingsverzoek van 216 afgewezen. Daarbij wordt onder meer overwogen - en deze overweging wordt in dit kort geding overgenomen - dat de wijziging van standplaats voor [gedaagde] , gelet op zijn persoonlijke omstandigheden, een ingrijpende maatregel is, die door hem als een disciplinaire maatregel wordt ervaren. Het kan [gedaagde] niet worden verweten dat hij zich daar niet zonder meer bij heeft neergelegd. Met het sturen van een concept dagvaarding voor een kort geding aan zijn leidinggevende heeft [gedaagde] de verhoudingen echter wel op scherp gezet. Het was beter geweest als hij met zijn leidinggevende het gesprek hierover was aangegaan en zijn bezwaren naar voren had gebracht. 216 heeft op de concept dagvaarding met een paardenmiddel gereageerd, door [gedaagde] op non-actief te stellen, waarna [gedaagde] niets anders restte dan deze procedure te beginnen. Mede gezien wat daarover in het HRM Handboek van 216 is bepaald, was de non-actiefstelling in reactie op de concept dagvaarding een te harde maatregel. Dat deze maatregel nodig was om de rust te bewaren, heeft 216 onvoldoende onderbouwd. Dit betekent dat 216 [gedaagde] weer dient toe te laten tot zijn werkzaamheden. Ter zitting is gebleken dat [gedaagde] inmiddels weer is hersteld.
Naar aanleiding van een bespreking vanmiddag over het onderhanden werk, realiseerde ik dat onderstaande vraag[waarbij wordt verwezen naar de e-mail van 6 juni 2017, vzr.],
die ook in voortgangsgesprekken gememoreerd is, nog steeds open. Kun je deze beantwoorden? De kwaliteit van portefeuillehouder behoort tot de toegang tot mijn werkzaamheden.”
5. In punt 2 van je verslag maak je een zijstap over tekeningsbevoegdheid. Dit is niet in het gesprek aan de orde geweest. Mij is geen beleid bekend en ook niet gecommuniceerd over het ondertekenen van stukken. Graag ontvang ik een toelichting waarom mijn tekeningsbevoegdheid voor fiscale stukken wordt ingetrokken en wat de consequenties daarvan zijn.”