ECLI:NL:RBAMS:2017:7860

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2017
Publicatiedatum
27 oktober 2017
Zaaknummer
13/684109-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafzaak met onvoldoende bewijs voor geweld in dienst van diefstal

In deze jeugdstrafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 oktober 2017 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die werd beschuldigd van geweld en bedreiging met geweld in het kader van een poging tot diefstal. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 september 2017, waarbij de officier van justitie, mr. A.C. Bennis, de vordering heeft ingediend. De verdachte en zijn raadsman, mr. B.A.C. van Tuinen, hebben hun standpunten naar voren gebracht, evenals vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdbescherming Regio Amsterdam.

De tenlastelegging omvatte meerdere geweldsdelicten tegen een slachtoffer, waaronder schoppen, slaan en bedreigen met een mes. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat het geweld in dienst stond van de diefstal. De verklaringen van getuigen waren inconsistent en er was twijfel over de intenties van de verdachte en zijn medeverdachten. De rechtbank concludeerde dat de feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

De benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd. De rechtbank heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met G.S. Crince Le Roy als voorzitter en kinderrechter, en mrs. C.S. Schoorl en G.M. Beunk als rechters.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/684109-16
Datum uitspraak: 3 oktober 2017
op tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [GBA].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 september 2017
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C. Bennis en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. B.A.C. van Tuinen, naar voren hebben gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van wat onder meer door mevrouw [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad), mevrouw [naam 2] namens Jeugdbescherming Regio Amsterdam (hierna: JBRA) en door de ouders van verdachte naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 03 maart 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, naar voornoemde [slachtoffer] is toegegaan waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) [slachtoffer] heeft/hebben gevolgd en/of (vervolgens)
- eenmaal of meermalen tegen de be(e)n(en) en/of de heup en/of de rug, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of vervolgens)
- eenmaal of meermalen tegen het hoofd, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens)
- eenmaal of meermalen tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Geef me je tas, geeft me je telefoon", in elk geval woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- eenmaal of meermalen voornoemde [slachtoffer] (met kracht) heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens)
- voornoemde [slachtoffer] (met kracht) bij zijn kaak, in elk geval bij zijn lichaam, heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens)
- ( met kracht) (met gebalde vuist(en)) in/tegen het gezicht, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) (daarbij)
- tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "ik heb een karambit, of je geeft je telefoon aan mij", in elk geval woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- ( een voorvak van) de rugzak van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geopend en/of (vervolgens)
- voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben getackeld, waarbij voornoemde [slachtoffer] op de grond viel en/of (vervolgens)
- aan het horlogebandje van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben getrokken en/of gerukt;
(artikel 312 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 03 maart 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), naar voornoemde [slachtoffer] is toegegaan waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gevolgd en/of (vervolgens)
- eenmaal of meermalen tegen de be(e)n(en) en/of de heup en/of de rug, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of (vervolgens)
- eenmaal of meermalen tegen het hoofd, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens)
- eenmaal of meermalen tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Geef me je tas, geeft me je telefoon", in elk geval woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- eenmaal of meermalen voornoemde [slachtoffer] (met kracht) heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens)
- voornoemde [slachtoffer] (met kracht) bij zijn kaak, in elk geval bij zijn lichaam, heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens)
- ( met kracht) (met gebalde vuist(en)) in/tegen het gezicht, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) (daarbij)
- tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "ik heb een karambit, of je geeft je telefoon aan mij", in elk geval woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- ( een voorvak van) de rugzak van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geopend en/of (vervolgens)
- voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben getackeld, waarbij voornoemde [slachtoffer] op de grond viel en/of (vervolgens)
- aan het horlogebandje van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben getrokken en/of gerukt.
(artikel 317 jo 45 Wetboek van Strafrecht)

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Waardering van het bewijs

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit het dossier volgt dat verdachte en zijn medeverdachten op 3 maart 2016 op en rondom de Nieuwendijk ruzie met de aangever hebben gezocht en zich behoorlijk gewelddadig naar hem hebben gedragen. Er is door verdachte en zijn medeverdachten geduwd, getrokken en
geschopt in de richting van aangever [slachtoffer]. Hij is door de medeverdachte getackeld en er is aan zijn tas getrokken.
Omdat de officier van justitie er voor heeft gekozen om deze feiten in de vorm van een poging tot diefstal met geweld en/of een poging tot afpersing ten laste te leggen, wordt hetgeen waar de rechtbank zich over moet buigen toegespitst op de vraag of dit geweld ten dienste stond van een beroving. In meer juridische bewoordingen: hadden verdachte en de medeverdachten het oogmerk om zich met behulp van dat geweld goederen van [slachtoffer] toe te eigenen dan wel te dwingen dat [slachtoffer] deze goederen aan hen zou afgeven. Verdachte en de medeverdachten zullen dit als specifiek doel gehad moeten hebben om tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten te kunnen komen. Dit zal dan onomstotelijk uit het dossier moeten blijken.
Naast enkele beschrijvingen van camerabeelden bestaat het dossier voornamelijk uit verklaringen. De aangever, verdachte en de medeverdachten en meerdere getuigen hebben op verschillende momenten verklaringen afgelegd, zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris. Verdachte en de medeverdachten erkennen dat er geweld heeft plaatsgevonden, maar ontkennen iedere intentie om [slachtoffer] te beroven. De getuigenverklaringen zijn over het geweld en de intentie van verdachten wisselend en ondersteunen de belastende verklaring van de aangever op diverse punten onvoldoende. Zo heeft aangever verklaard dat hij door een van de medeverdachten woordelijk is bedreigd met een mes – hij heeft geen mes gezien – en dat beide medeverdachten zijn horloge probeerden te pakken, terwijl geen van de getuigen dit heeft gehoord en/of gezien. .
Daarbij komt dat de rechtbank niet kan uitsluiten dat de (onbewuste) onderlinge beïnvloeding van de getuigen, waarvan er meerdere tot de vriendengroep van aangever behoorden, zijn weerslag heeft gehad in de belastende verklaringen bij de politie en de rechter-commissaris. Dit heeft gevolgen voor de betrouwbaarheid van die verklaringen ten aanzien van het oogmerk van een beroving. Immers, niet valt buiten twijfel vast te stellen wat de getuigen nu daadwerkelijk zelf hebben waargenomen.
[getuige 1] verklaart bijvoorbeeld bij de politie (p. 13 e.v. van het politiedossier) dat zij heeft gezien dat er geweld werd gebruikt door de jongens op [slachtoffer] Bij de rechter-commissaris verklaart zij op 2 februari 2017 echter dat zij niet heeft gezien dat er geweld op [slachtoffer] werd uitgeoefend en ook niet dat de jongens spullen van hem wilden afnemen. Zij heeft dat van anderen gehoord. Ook verklaart zij dat zij op het politiebureau lang hebben moeten wachten en toen over het voorval hebben gesproken.
[getuige 2] verklaart in haar verhoor bij de rechter-commissaris op 2 februari 2017– wanneer zij geconfronteerd wordt met het feit dat zij, anders dan in haar verhoor bij de politie, voor het eerst spreekt over de aanwezigheid van een mes – dat er natuurlijk wel veel over is gepraat en dat om die reden daarom misschien wel dat beeld is ontstaan. Ook hebben zij het over het voorval op de WhatsApp gehad.
Indien de feiten als mishandeling of openlijke geweldpleging ten laste waren gelegd, had naar alle waarschijnlijkheid een bewezenverklaring kunnen volgen. De rechtbank is echter van oordeel dat er te veel ruimte bestaat voor twijfel over de intenties van verdachte en de medeverdachten en of deze gericht waren op een beroving, zodat niet tot een veroordeling kan worden gekomen. De rechtbank acht het ten laste gelegde dan ook niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.

4.Benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.S. Crince Le Roy, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. C.S. Schoorl en G.M. Beunk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. P. Tanis, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 oktober 2017.