ECLI:NL:RBAMS:2017:8045

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 november 2017
Publicatiedatum
3 november 2017
Zaaknummer
6321016 KK EXPL 17-988
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een non-concurrentiebeding in kort geding tussen een onderhoudsmonteur en zijn werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 2 november 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de eiser, een onderhoudsmonteur werkzaam bij AEG Power Solutions B.V. (hierna: AEG PS), en zijn werkgever. De eiser vorderde schorsing van het non-concurrentiebeding dat hem verbiedt om gedurende een jaar na beëindiging van zijn dienstverband bij een concurrent in dienst te treden. De eiser stelde dat AEG PS geen rechtens te respecteren belang had bij handhaving van het beding, en dat hij onbillijk werd benadeeld in verhouding tot het te beschermen belang van AEG PS. De rechter oordeelde dat de belangenafweging in het voordeel van de eiser uitpakte, omdat AEG PS niet voldoende had aangetoond dat het non-concurrentiebeding noodzakelijk was om haar bedrijfsbelangen te beschermen. De rechter wees de vordering van de eiser toe en schorste het non-concurrentiebeding, waardoor hij in staat werd gesteld om per 1 december 2017 in dienst te treden bij B&A Projects B.V. De rechter veroordeelde AEG PS tevens in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 6321016 KK EXPL 17-988
vonnis van: 2 november 2017
func.: 620

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

[eiser]

wonende te [plaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. M.A. van Haelst
t e g e n

de besloten vennootschap AEG Power Solutions B.V.

gevestigd te Zwanenburg
gedaagde
nader te noemen: AEG PS
gemachtigde: mr. J.P. Dikker

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij (niet uitgebrachte) dagvaarding van 21 september 2017 heeft [eiser] een voorziening gevorderd.
Ter zitting van 20 oktober 2017 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser] is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde. AEG PS is verschenen bij [naam 1] en [naam 2] , vergezeld door de gemachtigde. AEG PS heeft op voorhand stukken in het geding gebracht. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, mede aan de hand van ter zitting overgelegde pleitaantekeningen. Na verder debat en schorsing voor het voeren van schikkingsonderhandelingen is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
AEG PS fabriceert, verkoopt en onderhoudt noodstroomvoorzieningen, ook wel UPS-installaties of - systemen genoemd.
1.2.
[eiser] , geboren op [datum] , is op 1 december 2006 bij AEG PS in dienst getreden, na een jaar voor onbepaalde tijd en is werkzaam in de functie van Service Engineer tegen een bruto maandsalaris van laatstelijk
€ 3.457,20, exclusief emolumenten.
1.3.
[eiser] onderhoudt en repareert op locatie, bij de klant, UPS-systemen van het merk AEG PS.
1.4.
De arbeidsovereenkomst bevat een non-concurrentiebeding dat luidt:
“Het is de werknemer niet toegestaan, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever, gedurende de dienstbetrekking alsmede gedurende de periode van twaalf maanden na beëindiging van het dienstverband, in enigerlei vorm een zaak, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan of concurrerend met het bedrijf van werkgever en/of de met haar gelieerde ondernemingen te vestigen, te drijven, mede te drijven of het te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, dan wel financieel, in welke vorm ook, bij dergelijke zaak belang te hebben, daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, al dan niet in dienstbetrekking, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet.”
1.5.
Op overtreding van het non-concurrentiebeding staat een boete van € 450,- per dag of dagdeel.
1.6.
Bij vonnis in kort geding van 9 april 2015 heeft de kantonrechter in deze rechtbank een non-concurrentiebeding geschorst van twee werknemers van AEG PS werkzaam in sales omdat de Managing Director van AEG PS, [naam 3] op een bijeenkomst in oktober 2014 heeft gezegd: “
Als je het niet meer naar je zin hebt, ga je maar weg. Desnoods naar de concurrent.”
1.7.
Op 1 december 2016 heeft [eiser] een officiële waarschuwing gekregen omdat hij over een langere periode stelselmatig minder uren had gewerkt dan opgegeven in het Traxis systeem.
1.8.
In januari 2017 heeft [eiser] aan AEG PS kenbaar gemaakt dat hij het bedrijf wenst te verlaten. In februari 2017 heeft [eiser] AEG PS verzocht om in te stemmen met indiensttreding bij B&A Projects B.V. (hierna: B&A). AEG PS heeft hem vervolgens een andere functie aangeboden, die niet door [eiser] is geaccepteerd.
1.9.
In februari 2017 heeft AEG PS [eiser] laten weten dat omzetting van het concurrentiebeding in een relatiebeding bespreekbaar zou zijn als hij zou overstappen naar een zogeheten ‘OEM-er’ (Own Equipment Manufacturer). Dit is een specialist die alleen eigen merk-installaties onderhoudt. In diensttreding bij een niet merk gebonden serviceorganisatie, een generalist die installaties van allerhande merken onderhoudt, zoals B&A, lag gecompliceerder.
1.10.
Partijen hebben vervolgens een aantal maanden onderhandeld, waarbij ook B&A contact opnam met AEG PS. Het verzoek van [eiser] te worden ontslagen uit zijn non-concurrentiebeding en/of dit om te zetten in een relatiebeding heeft AEG PS niet gehonoreerd. Wel stemde AEG PS in met beperking van de duur van het concurrentiebeding tot 9 maanden.
1.11.
Op 20 september 2017 heeft [eiser] de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 december 2017. [eiser] wenst per 1 december 2017 in dienst te treden van B&A als UPS-monteur.
1.12.
Op 18 oktober 2017 is [eiser] op non-actief gesteld. De brief waarin hem dit schriftelijk is bevestigd vermeldt als redenen - kort gezegd - dat [eiser] in zijn e-mails het logo van AEG PS heeft gewijzigd waardoor er AEG Pruts Solutions is komen te staan, er wederom geconstateerd is dat hij minder uren heeft gewerkt dan hij had opgegeven in het Traxis systeem en hij vertrouwelijke klant specifieke gegevens en technische product specifieke informatie heeft verstuurd naar zijn privéaccount, waardoor het vertrouwen in [eiser] ernstig is geschaad.

Vordering

2. [eiser] vordert dat:
a. De werking van het non-concurrentiebeding wordt geschorst, geheel dan wel gedeeltelijk, althans wordt gematigd in duur en geografisch bereik totdat in een bodemprocedure over het geschil is beslist;
b. een zodanige voorziening te treffen waardoor het [eiser] is toegestaan per datum vonnis over te stappen naar B&A;
c. voor het geval het non-concurrentiebeding niet wordt beperkt, AEG PS te veroordelen tot betaling van een voorschot op een vergoeding voor de volledige duur van de beperking, in ieder geval vanaf 1 december 2017, gebaseerd op de hoogte van zijn huidige loon;
d. AEG PS te veroordelen in de kosten van de procedure.
3. [eiser] stelt hiertoe dat AEG PS geen rechtens te respecteren belang, of reëel belang heeft bij handhaving van het non-concurrentiebeding, [eiser] onbillijk wordt benadeeld in verhouding tot het te beschermen belang van AEG PS en AEG PS handelt in strijd met goed werkgeverschap. Daartoe stelt hij samengevat dat:
- het beding tekstueel niet voldoende duidelijk is, hetgeen voor rekening en risico van AEG PS dient te blijven;
- bij het tekenen van het contract [eiser] AEG PS tevergeefs heeft verzocht om het non-concurrentiebeding te schrappen. De toenmalig directeur vertelde dat het slechts een formaliteit was en “geen groot ding” aangezien er altijd normaal te praten viel over een gezamenlijke oplossing;
- er twee werknemers met een salesfunctie na de hiervoor vermelde uitspraak van de rechter mochten vertrekken naar B&A;
- ook anderen niet worden gehouden aan het beding, terwijl zij bij een concurrent in dienst zijn getreden;
- [eiser] als monteur bovendien niet over bedrijfsgevoelige informatie beschikt, welke kennis indien deze in handen van de concurrent zou komen, zou kunnen leiden tot bedrijfsschade. [eiser] was niet betrokken bij het opstellen van offertes en het traject van oplevering tot aan het onderhoud en had in zoverre geen klantencontact. Evenmin is er sprake van een uitzonderlijk procedé of productieproces dat bescherming behoeft;
- AEG PS vanwege strijd met het grondrecht van vrije arbeidskeuze het beding niet mag gebruiken om goed personeel zonder kennis van bedrijfsgeheimen of klantencontacten vast te houden;
- AEG PS geen bijzondere investeringen heeft gedaan in Korporaals kennis;
- [eiser] weg wil bij AEG PS omdat hij ontevreden is over de wijze van aansturing en het gebrek aan communicatie bij AEG PS en hij daardoor geen plezier meer heeft in zijn werk;
B&A is bovendien geen vergelijkbaar bedrijf en geen concurrent. In tegenstelling tot AEG PS is het slechts een klein bedrijf dat geen eigen fabricaat voert en services levert aan noodstroomvoorzieningssystemen, waaronder zowel UPS - systemen als ook noodstroomaggregaten. Indien B&A al onderhoudswerkzaamheden verricht ten behoeve van AEG PS systemen dan zijn deze systemen zodanig beveiligd dat de kennis van [eiser] daar geen voordeel biedt.
AEG PS zet het non-concurrentiebeding in feite in voor een ander doel dan waarvoor het bedoeld is doordat zij wil voorkomen dat andere bedrijven ook onderhoud verrichten aan systemen van AEG PS. Zo probeert AEG PS deze markt te monopoliseren, terwijl zij dit ook op andere wijze zou kunnen doen, bijvoorbeeld door bij haar afnemers exclusiviteit te bedingen, aldus steeds [eiser] .

Verweer

4. AEG PS betwist de vorderingen gemotiveerd en voert daartoe samengevat het volgende aan. [eiser] is allesbehalve een eenvoudige monteur. [eiser] loopt ook storingsdiensten, waarvoor normaliter anderhalf jaar ervaring is vereist. Hij verricht zijn werkzaamheden verder onder meer in het buitenland en op offshore platformen, wat niet is weggelegd voor een eenvoudige monteur. AEG PS heeft jarenlang in hem geïnvesteerd met trainingen, onder meer in Italië en Duitsland. In zijn (buitendienst) functie had hij veelvuldig contact met klanten en beschikte hij over voor AEG PS waardevolle en belangrijke commerciële informatie, concurrentiegevoelige informatie en bedrijfsgeheimen. [eiser] heeft toegang tot de server van AEG PS waar alle technische documentatie en configuratie installatie files staan, zoals alle commerciële offertes van de service- en verkoopafdeling, servicecontracten, prijslijsten van fabrieken en leveranciers, marktprijzen, alle rapportages van uitgevoerd onderhoud en andere bezoeken. De dagelijkse werkzaamheden worden vastgelegd in een database waar alle klanten, contactpersonen en geïnstalleerde systemen geregistreerd staan.
5. AEG PS houdt collega’s van [eiser] wel degelijk aan hun non-concurrentiebeding. Hetgeen [eiser] heeft aangevoerd met betrekking tot het gesprek bij het aangaan van het non-concurrentiebeding wordt betwist. [eiser] kan daarnaast geen rechten ontlenen aan de toespraak van [naam 3] , gezien het bijzondere karakter daarvan en de speciale context waarin deze werd gehouden. Afgelopen jaar wilden er drie andere service engineers vertrekken, allen naar een generalist. Dat heeft AEG PS verboden. Collega [naam 4] is toen naar een specialist gegaan, [naam 6] is in dienst gebleven omdat de beoogd werkgever hem niet wilde aannemen met een non-concurrentiebeding. [naam 5] , die maar twee jaar werkte bij AEG PS, heeft een kort geding gevoerd, wat heeft geleid tot een schikking waarbij het beding is teruggebracht tot zes maanden.
6. Een overstap naar een concurrent die net als AEG PS specialist is, vormt geen bedreiging omdat deze concurrent alleen UPS-installaties van eigen merk onderhoudt en dus niet in het vaarwater van AEG PS zit. Dat is anders bij B&A. Voor het goed onderhouden van AEG PS –producten is specialistische kennis en ervaring nodig, waar [eiser] over beschikt. B&A wil [eiser] in dienst nemen om bedrijven die alleen of mede beschikken over AEG PS-producten, die al door AEG PS worden onderhouden, zelf te gaan bedienen.
7. [eiser] heeft kennelijk willen voorkomen dat AEG PS erachter kwam dat hij beschikte over grote bestanden met vertrouwelijke bedrijfsinformatie van klanten, door deze te wissen van zijn werklaptop. Het is verdacht dat hij dit soort informatie in zijn eigen werkomgeving had opgeslagen en niet op het netwerk van AEG PS. De enige reden is dat hij die gegevens voor zichzelf en de concurrent, in casu B&A, wil gebruiken door ze naar zichzelf te mailen of op een externe gegevensdrager te kopiëren. Verder heeft AEG PS ontdekt dat [eiser] , nadat zijn werklaptop was gecrasht, in juni 2016 bestanden met klantgegevens en foto’s van klantlocaties heeft gekopieerd naar zijn nieuwe werklaptop, welke bestanden niet afkomstig waren van AEG PS maar van [eiser] zelf. Dit betekent dat [eiser] toen al gegevens op een externe gegevensdrager had staan. En juist deze gegevens heeft hij gedeletet. Een en ander maakt duidelijk dat [eiser] al heel lange tijd bezig is zijn vertrek naar een concurrent van AEG PS voor te bereiden door vertrouwelijke bedrijfsgegevens te verzamelen en buiten bereik van AEG PS te houden, met geen ander doel dan om AEG PS daarmee op een oneerlijke manier te beconcurreren. AEG PS heeft dan ook een gerechtvaardigd belang bij handhaving van het non-concurrentiebeding. [eiser] wordt daardoor niet onbillijk benadeeld, aldus steeds AEG PS.

Beoordeling

8. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
9. AEG PS heeft het spoedeisend belang van [eiser] - terecht - niet betwist.
10. Het verweer van [eiser] ziet onder meer op de uitleg van het non-concurrentiebeding. Daarbij komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van het beding mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Haviltex). Uit de tekst van het non- concurrentiebeding volgt voldoende duidelijk dat het [eiser] niet is toegestaan om in dienst te treden bij een bedrijf met activiteiten die gelijk(soortig), aanverwant of concurrerend zijn met die van AEG PS. Er wordt geen aanleiding gezien om anders te oordelen op grond van het arrest van het Hof Den Bosch 27/10/15, ECLI:NL:GHSHE:2015:4350. Een vergelijking met de casus uit dat arrest gaat in ieder geval al niet op waar het Hof veel belang hechtte aan het voegwoord ‘alsook’ in het beding, terwijl AEG PS het voegwoord ‘dan wel’ hanteert.
10. Evenmin zijn er andere omstandigheden komen vast te staan op grond waarvan het non-concurrentiebeding niet zou gelden. Gelet op de betwisting door AEG PS staat voorshands niet vast dat [eiser] op grond van mededelingen van directeur [naam 7] er vanuit mocht gaan dat het non-concurrentiebeding geen enkele betekenis/waarde had. Voorts is de toespraak van [naam 3] van te lang geleden, evenals het op grond daarvan uitgesproken vonnis, om daar nu nog gerechtvaardigd verwachtingen aan te kunnen ontlenen. Dit geldt temeer nu AEG PS in de periode daarna enkele collega’s van [eiser] heeft gewezen op het non-concurrentiebeding en hen daaraan heeft gehouden voor zover zij in dienst wilden treden bij een ‘generalist’. AEG PS heeft [eiser] niet anders behandeld dan deze collega’s doordat hem de mogelijkheid werd geboden om over te stappen naar een ‘OEM’ er.
10. Dat [eiser] specifieke kennis heeft van de technische installaties van AEG PS heeft hij niet voldoende betwist. Dat hij deze mede heeft verkregen dankzij trainingen en AEG PS in zoverre in hem heeft geïnvesteerd wordt voorshands voldoende aannemelijk geacht gelet op de lijst die AEG PS in het geding heeft gebracht.
10. De vraag die voorligt is of voldoende aannemelijk is dat in een eventueel te voeren bodemprocedure de rechter het beding - geheel of gedeeltelijk - zal vernietigen omdat in verhouding tot het te beschermen belang van AEG PS, [eiser] door het beding onbillijk wordt benadeeld (artikel 7:653 oud BW). Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. Ter toelichting dient het volgende.
10. Uit het onderscheid dat AEG PS hanteert tussen de bedrijven die als specialist zijn aan te merken, de OEM’ers en bedrijven die als generalist werken, blijkt dat het AEG PS niet per se is te doen is om te voorkomen dat haar service engineers in dienst treden bij concurrenten of bedrijven die gelijksoortige activiteiten ontplooien. Zij mogen immers wel gaan werken bij OEM’ers. Op het eerste gezicht lijken deze bedrijven echter juist eerder een vergelijkbaar of aanverwant bedrijf of concurrent in de zin van het non-concurrentiebeding omdat deze ook zowel eigen UPS-systemen verkopen als onderhouden. Dit in tegenstelling tot de generalist die slechts onderhoud uitvoert aan UPS- systemen, en dat dan bovendien van meerdere fabrikanten en ook aan andere noodstroomvoorzieningen dan UPS-systemen.
10. Waar het AEG PS vooral om gaat is om te voorkomen dat generalisten als B&A ook onderhoud kunnen laten verrichten aan installaties van AEG PS door een service engineer die specialistische kennis daarvan bij haar heeft opgedaan. AEG PS wenst derhalve een deel van haar bedrijfsdebiet bestaande uit de onderhoudswerkzaamheden die binnen haar bedrijf worden uitgevoerd te beschermen.
10. [eiser] heeft er terecht op gewezen dat dit belang ook op andere wijze kan worden beschermd. AEG PS heeft niet de door [eiser] geopperde mogelijkheid van het bedingen van exclusiviteit bij afnemers betwist. Aangenomen wordt dan ook dat AEG PS in ieder geval met een deel van haar klanten vaste onderhoudscontracten heeft of kan sluiten. Daarnaast stelt [eiser] dat AEG PS haar systemen al streng heeft beveiligd met software. Voor niet - AEG PS monteurs is slechts eenvoudig onderhoud mogelijk. In andere situaties dienen monteurs te beschikken over een speciale softwaresleutel, een dongel, die via USB op de laptop wordt aangesloten om toegang te krijgen. AEG PS heeft ter zitting toegelicht dat een dongel niet voor alle systemen nodig is, slechts voor ongeveer 30 %. Er worden verschillende productlijnen gevoerd waarvoor soms geen dongel maar bijvoorbeeld een code, een kabel en computer of speciale software nodig zijn en in andere gevallen onderhoud via display plaatsvindt. Andere installaties zijn weer niet beveiligd. Het verdienmodel is volgens AEG PS echter ook het vervangen van onderdelen.
10. Uit het voorgaande volgt dat er door AEG PS voor [eiser] de nodige belemmeringen kunnen worden opgeworpen om te voorkomen dat hij bij B&A onderhoud aan installaties van AEG PS zal kunnen verrichten. Dat betekent dat [eiser] de specifieke kennis die hij bij AEG PS heeft opgedaan in belangrijke mate niet zal kunnen benutten. In zoverre kan B&A dan geen ongerechtvaardigd voordeel behalen uit het in dienst nemen van [eiser] . Bovendien is voorshands voldoende aannemelijk dat het werk van [eiser] bij B&A daarnaast ook onderhoud voor andere installaties/apparatuur dan van AEG PS zal betreffen.
10. [eiser] heeft daarnaast gesteld dat hij geen klantencontact heeft gehad waarmee hij bij B&A zijn voordeel zou kunnen doen. Meestal ging hij bij een klant direct naar de kelder waar de te onderhouden apparatuur zich bevond. Hij was niet betrokken bij het maken van afspraken met klanten en evenmin bij prijsstellingen en dergelijke. AEG PS heeft daartegen in gebracht dat [eiser] toegang had tot de server met alle informatie. Dit kan haar echter niet baten. Als AEG PS bepaalde informatie als concurrentiegevoelig en bedrijfsgeheim aanmerkt had het op haar weg gelegen om deze te beveiligen. Het ligt niet voor de hand om deze ook voor niet sales werknemers toegankelijk te houden. Bovendien is aan [eiser] geen enkele sales taak toebedeeld, ook al is dat even aan de orde geweest. Daarmede is niet gesteld of voorshands vast komen vast te staan dat [eiser] op relevant niveau, te weten minstens het niveau van sales, klantencontacten heeft gehad bij bedrijven, waarmee hij AEG PS concurrentie zou kunnen aandoen.
10. Aan het voorgaande doet niet af dat [eiser] bestanden heeft gewist en gemaild naar zijn privé-account. Het is voorstelbaar dat AEG PS hierdoor zeer wantrouwend is geworden. Dit temeer waar hij ook al twee keer is betrapt op sjoemelen met zijn uren. Met de uitleg die [eiser] ter zitting heeft gegeven heeft hij echter overtuigd dat hiermee niet is beoogd of mogelijk is gemaakt om bij B&A misbruik te maken van bij AEG PS opgedane kennis/contacten.
10. Allereerst heeft de gemachtigde van [eiser] ter zitting gesteld dat hij hem had gevraagd om een lijst met relaties ten behoeve van de onderhandelingen met AEG PS over omzetting naar een relatiebeding. Een andere bedoeling had [eiser] dan ook niet met het mailen van deze informatie naar zijn privé-mail.
10. Voorts heeft [eiser] toegelicht dat hij jarenlang op zijn werklaptop een eigen ‘bibliotheek’ heeft bijgehouden met betrekking tot de te onderhouden apparatuur. Dit was onder meer voor werkzaamheden off shore, voor als hij geen internet had. [eiser] kon dan terugvallen op deze informatie. Sommige foto’s die hij maakte hij gebruikte hij om bij AEG PS te laten zien wat de situatie ter plaatse was. Bijvoorbeeld dat er zonnepanelen in plaats van gelijkrichters waren. Zo was hij 5 x voor niets naar een bedrijf gestuurd. Omdat het ging om zijn eigen bibliotheek ‘gunde’ [eiser] deze niet aan AEG PS, zo worden zijn stellingen begrepen, en koos hij ervoor om de info te wissen met het oog op zijn vertrek. [eiser] heeft onbetwist gesteld dat hij dat niet ‘stiekem op een zolderkamertje’ heeft gedaan maar gewoon op het werk terwijl de IT-manager naast hem zat. Ze hebben toen ook met zoveel woorden besproken dat AEG PS de gewiste bestanden gewoon weer kon terughalen.
10. Alle hierboven weergegeven omstandigheden in aanmerking nemend, alsmede het evidente belang van [eiser] om zijn huidige werkgever, waar hij al geruime tijd ontevreden over is, te kunnen verlaten en in dienst te treden van een bedrijf waar hij zijn kunde verder zal kunnen ontwikkelen, luidt de slotsom dat voorshands voldoende aannemelijk wordt geacht dat in een bodemprocedure zal worden beslist dat [eiser] door het handhaven van het non-concurrentiebeding in verhouding tot het te beschermen belang van AEG PS onbillijk wordt benadeeld. De vordering van [eiser] wordt dan ook toewijsbaar geacht als hieronder bepaald.
10. Het bovenstaande neemt niet weg dat [eiser] zich er goed van bewust dient te zijn dat hij gebonden is aan een geheimhoudingsbeding. Voorts is het voor AEG PS mogelijk om in appel te gaan of een bodemprocedure te voeren over het non-concurrentiebeding. Eventuele in de toekomst blijkende concurrentie door B&A met misbruik van kennis van [eiser] kan dan in het nadeel van [eiser] uitpakken en tot een ander oordeel van de rechter leiden, wat zou betekenen dat er boetes verschuldigd zouden kunnen zijn.
24. AEG dient als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
bepaalt dat de werking van het non-concurrentiebeding volledig wordt geschorst teneinde [eiser] in de gelegenheid te stellen om bij B&A in dienst te treden, totdat in een eventueel te voeren bodemprocedure is beslist over dit beding;
veroordeelt AEG PS in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van
[eiser] begroot op:
salaris € 600,-
griffierecht € 78,-
-----------------
totaal € 678,-
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt AEG PS tot betaling van een bedrag van € 50,- aan nasalaris, te
verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het
vonnis heeft plaatsgevonden en AEG PS niet binnen 14 dagen na aanschrijving
vrijwillig aan de proceskostenveroordeling heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. M.E.B. Terwee, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.