10. Het verweer van [eiser] ziet onder meer op de uitleg van het non-concurrentiebeding. Daarbij komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van het beding mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Haviltex). Uit de tekst van het non- concurrentiebeding volgt voldoende duidelijk dat het [eiser] niet is toegestaan om in dienst te treden bij een bedrijf met activiteiten die gelijk(soortig), aanverwant of concurrerend zijn met die van AEG PS. Er wordt geen aanleiding gezien om anders te oordelen op grond van het arrest van het Hof Den Bosch 27/10/15, ECLI:NL:GHSHE:2015:4350. Een vergelijking met de casus uit dat arrest gaat in ieder geval al niet op waar het Hof veel belang hechtte aan het voegwoord ‘alsook’ in het beding, terwijl AEG PS het voegwoord ‘dan wel’ hanteert. 10. Evenmin zijn er andere omstandigheden komen vast te staan op grond waarvan het non-concurrentiebeding niet zou gelden. Gelet op de betwisting door AEG PS staat voorshands niet vast dat [eiser] op grond van mededelingen van directeur [naam 7] er vanuit mocht gaan dat het non-concurrentiebeding geen enkele betekenis/waarde had. Voorts is de toespraak van [naam 3] van te lang geleden, evenals het op grond daarvan uitgesproken vonnis, om daar nu nog gerechtvaardigd verwachtingen aan te kunnen ontlenen. Dit geldt temeer nu AEG PS in de periode daarna enkele collega’s van [eiser] heeft gewezen op het non-concurrentiebeding en hen daaraan heeft gehouden voor zover zij in dienst wilden treden bij een ‘generalist’. AEG PS heeft [eiser] niet anders behandeld dan deze collega’s doordat hem de mogelijkheid werd geboden om over te stappen naar een ‘OEM’ er.
10. Dat [eiser] specifieke kennis heeft van de technische installaties van AEG PS heeft hij niet voldoende betwist. Dat hij deze mede heeft verkregen dankzij trainingen en AEG PS in zoverre in hem heeft geïnvesteerd wordt voorshands voldoende aannemelijk geacht gelet op de lijst die AEG PS in het geding heeft gebracht.
10. De vraag die voorligt is of voldoende aannemelijk is dat in een eventueel te voeren bodemprocedure de rechter het beding - geheel of gedeeltelijk - zal vernietigen omdat in verhouding tot het te beschermen belang van AEG PS, [eiser] door het beding onbillijk wordt benadeeld (artikel 7:653 oud BW). Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. Ter toelichting dient het volgende.
10. Uit het onderscheid dat AEG PS hanteert tussen de bedrijven die als specialist zijn aan te merken, de OEM’ers en bedrijven die als generalist werken, blijkt dat het AEG PS niet per se is te doen is om te voorkomen dat haar service engineers in dienst treden bij concurrenten of bedrijven die gelijksoortige activiteiten ontplooien. Zij mogen immers wel gaan werken bij OEM’ers. Op het eerste gezicht lijken deze bedrijven echter juist eerder een vergelijkbaar of aanverwant bedrijf of concurrent in de zin van het non-concurrentiebeding omdat deze ook zowel eigen UPS-systemen verkopen als onderhouden. Dit in tegenstelling tot de generalist die slechts onderhoud uitvoert aan UPS- systemen, en dat dan bovendien van meerdere fabrikanten en ook aan andere noodstroomvoorzieningen dan UPS-systemen.
10. Waar het AEG PS vooral om gaat is om te voorkomen dat generalisten als B&A ook onderhoud kunnen laten verrichten aan installaties van AEG PS door een service engineer die specialistische kennis daarvan bij haar heeft opgedaan. AEG PS wenst derhalve een deel van haar bedrijfsdebiet bestaande uit de onderhoudswerkzaamheden die binnen haar bedrijf worden uitgevoerd te beschermen.
10. [eiser] heeft er terecht op gewezen dat dit belang ook op andere wijze kan worden beschermd. AEG PS heeft niet de door [eiser] geopperde mogelijkheid van het bedingen van exclusiviteit bij afnemers betwist. Aangenomen wordt dan ook dat AEG PS in ieder geval met een deel van haar klanten vaste onderhoudscontracten heeft of kan sluiten. Daarnaast stelt [eiser] dat AEG PS haar systemen al streng heeft beveiligd met software. Voor niet - AEG PS monteurs is slechts eenvoudig onderhoud mogelijk. In andere situaties dienen monteurs te beschikken over een speciale softwaresleutel, een dongel, die via USB op de laptop wordt aangesloten om toegang te krijgen. AEG PS heeft ter zitting toegelicht dat een dongel niet voor alle systemen nodig is, slechts voor ongeveer 30 %. Er worden verschillende productlijnen gevoerd waarvoor soms geen dongel maar bijvoorbeeld een code, een kabel en computer of speciale software nodig zijn en in andere gevallen onderhoud via display plaatsvindt. Andere installaties zijn weer niet beveiligd. Het verdienmodel is volgens AEG PS echter ook het vervangen van onderdelen.
10. Uit het voorgaande volgt dat er door AEG PS voor [eiser] de nodige belemmeringen kunnen worden opgeworpen om te voorkomen dat hij bij B&A onderhoud aan installaties van AEG PS zal kunnen verrichten. Dat betekent dat [eiser] de specifieke kennis die hij bij AEG PS heeft opgedaan in belangrijke mate niet zal kunnen benutten. In zoverre kan B&A dan geen ongerechtvaardigd voordeel behalen uit het in dienst nemen van [eiser] . Bovendien is voorshands voldoende aannemelijk dat het werk van [eiser] bij B&A daarnaast ook onderhoud voor andere installaties/apparatuur dan van AEG PS zal betreffen.
10. [eiser] heeft daarnaast gesteld dat hij geen klantencontact heeft gehad waarmee hij bij B&A zijn voordeel zou kunnen doen. Meestal ging hij bij een klant direct naar de kelder waar de te onderhouden apparatuur zich bevond. Hij was niet betrokken bij het maken van afspraken met klanten en evenmin bij prijsstellingen en dergelijke. AEG PS heeft daartegen in gebracht dat [eiser] toegang had tot de server met alle informatie. Dit kan haar echter niet baten. Als AEG PS bepaalde informatie als concurrentiegevoelig en bedrijfsgeheim aanmerkt had het op haar weg gelegen om deze te beveiligen. Het ligt niet voor de hand om deze ook voor niet sales werknemers toegankelijk te houden. Bovendien is aan [eiser] geen enkele sales taak toebedeeld, ook al is dat even aan de orde geweest. Daarmede is niet gesteld of voorshands vast komen vast te staan dat [eiser] op relevant niveau, te weten minstens het niveau van sales, klantencontacten heeft gehad bij bedrijven, waarmee hij AEG PS concurrentie zou kunnen aandoen.
10. Aan het voorgaande doet niet af dat [eiser] bestanden heeft gewist en gemaild naar zijn privé-account. Het is voorstelbaar dat AEG PS hierdoor zeer wantrouwend is geworden. Dit temeer waar hij ook al twee keer is betrapt op sjoemelen met zijn uren. Met de uitleg die [eiser] ter zitting heeft gegeven heeft hij echter overtuigd dat hiermee niet is beoogd of mogelijk is gemaakt om bij B&A misbruik te maken van bij AEG PS opgedane kennis/contacten.
10. Allereerst heeft de gemachtigde van [eiser] ter zitting gesteld dat hij hem had gevraagd om een lijst met relaties ten behoeve van de onderhandelingen met AEG PS over omzetting naar een relatiebeding. Een andere bedoeling had [eiser] dan ook niet met het mailen van deze informatie naar zijn privé-mail.
10. Voorts heeft [eiser] toegelicht dat hij jarenlang op zijn werklaptop een eigen ‘bibliotheek’ heeft bijgehouden met betrekking tot de te onderhouden apparatuur. Dit was onder meer voor werkzaamheden off shore, voor als hij geen internet had. [eiser] kon dan terugvallen op deze informatie. Sommige foto’s die hij maakte hij gebruikte hij om bij AEG PS te laten zien wat de situatie ter plaatse was. Bijvoorbeeld dat er zonnepanelen in plaats van gelijkrichters waren. Zo was hij 5 x voor niets naar een bedrijf gestuurd. Omdat het ging om zijn eigen bibliotheek ‘gunde’ [eiser] deze niet aan AEG PS, zo worden zijn stellingen begrepen, en koos hij ervoor om de info te wissen met het oog op zijn vertrek. [eiser] heeft onbetwist gesteld dat hij dat niet ‘stiekem op een zolderkamertje’ heeft gedaan maar gewoon op het werk terwijl de IT-manager naast hem zat. Ze hebben toen ook met zoveel woorden besproken dat AEG PS de gewiste bestanden gewoon weer kon terughalen.
10. Alle hierboven weergegeven omstandigheden in aanmerking nemend, alsmede het evidente belang van [eiser] om zijn huidige werkgever, waar hij al geruime tijd ontevreden over is, te kunnen verlaten en in dienst te treden van een bedrijf waar hij zijn kunde verder zal kunnen ontwikkelen, luidt de slotsom dat voorshands voldoende aannemelijk wordt geacht dat in een bodemprocedure zal worden beslist dat [eiser] door het handhaven van het non-concurrentiebeding in verhouding tot het te beschermen belang van AEG PS onbillijk wordt benadeeld. De vordering van [eiser] wordt dan ook toewijsbaar geacht als hieronder bepaald.
10. Het bovenstaande neemt niet weg dat [eiser] zich er goed van bewust dient te zijn dat hij gebonden is aan een geheimhoudingsbeding. Voorts is het voor AEG PS mogelijk om in appel te gaan of een bodemprocedure te voeren over het non-concurrentiebeding. Eventuele in de toekomst blijkende concurrentie door B&A met misbruik van kennis van [eiser] kan dan in het nadeel van [eiser] uitpakken en tot een ander oordeel van de rechter leiden, wat zou betekenen dat er boetes verschuldigd zouden kunnen zijn.